

Renske Zuurveen (MSc LLM) works at the Dutch Cybersafety Research Group, which is a joint research center of NHL University of Applied Sciences, the Dutch Police Academy and the Open University of the Netherlands.
Meer over de auteursBenutten van digitale sporen
Samenvatting
Oudere politiemedewerkers in de leeftijdscategorie 51+ kiezen vaker voor het gebruik van digitale sporen in hun onderzoek dan hun jongere collega’s tot dertig jaar. Deze verrassende conclusie uit het onderzoek ‘Benutten van digitale sporen’ van de Onderzoeksgroep Cybersafety van NHL Stenden Hogeschool in opdracht van het Onderzoeksprogramma Politie & Wetenschap, wordt gesteld op basis van een experiment en interviews met zowel experts als politiemensen in het opsporingsproces. Het onderzoek laat overigens binnen de gehele politieorganisatie een positieve trend zien in de intentie en veranderbereidheid van collega's om vaker gebruik te maken van digitale sporen. "We zitten zeker op het juiste spoor", knikt onderzoeker Renske Zuurveen.
Telefoongegevens, social media, Whatsapp-berichten of ‘geotags’; inmiddels kent vrijwel ieder delict, ook een klassiek offline delict, wel een digitale component. “Toch concludeerden we in 2016 op basis van onderzoek onder digitaal experts, rechercheurs en medewerkers uit de basisteams, dat de politie te weinig profiteert van de mogelijkheden die digitale sporen bieden voor de opsporing”, vertelt onderzoeker Renske Zuurveen. “Met het vervolgonderzoek 'Benutten van Digitale Sporen' wilden we achterliggende motieven en overwegingen van politiemensen in kaart brengen, om met gerichte interventies het gebruik van digitale sporen te bevorderen, ten gunste van de opsporing."
Al jaren klinkt de roep om meer te investeren in het opleiden van politiemedewerkers op het gebied van digitale opsporingsmogelijkheden. "Nog steeds is het algemene beeld dat de politie hopeloos achter de feiten aanloopt", merkt Zuurveen. Niet altijd terecht, vindt de onderzoeker. "Steeds meer teams hebben een eigen digiteam, waar experts hun collega's assisteren met het verkrijgen en gebruiken van digitale sporen." Uit de interviews tijdens ons vervolgonderzoek blijkt dat deze expertteams veelal laagdrempelig en benaderbaar zijn, maar nog lang niet door alle collega’s worden gevonden. Simpelweg omdat politiemensen in de opsporing niet altijd weten wat er mogelijk is op het gebied van digitale sporen."
De vraag is echter of de politie moet investeren in het opkrikken van het kennisniveau van álle politiemensen. "Wat we veel horen van politiemensen is dat ze wel een cursus hebben gevolgd, maar het geleerde vervolgens niet toepassen, waardoor de kennis al snel weer wegebt", vertelt Zuurveen. "Zonde van de persoonlijke tijdinvestering en de investering van de politie. Natuurlijk hebben alle collega's een bepaald niveau aan digitale basiskennis nodig, maar gezien ons onderzoek lijkt het beter om te investeren in het aantrekken van experts en de drempels heel laag te maken voor de overige niet-experts om deze collega’s aan de jas te trekken voor vragen."
Er is organisatiebreed nog genoeg werk aan de winkel, concludeert Zuurveen. "Maar tegelijkertijd mag ook best genoemd worden dat de politie grote stappen heeft gezet op het gebied van het gebruik van digitale sporen. Natuurlijk kom je politiemensen tegen die geen idee hebben wat het darkweb is, maar dat zijn uitzonderingen. Vaak wordt dan meteen gewezen naar oudere collega’s, wat zeker niet terecht is. Sterker nog; uit ons onderzoek blijkt dat oudere politiemedewerkers in de leeftijdscategorie 51+ vaker kiezen voor het gebruik van digitale sporen in hun onderzoek dan hun jongere collega’s tot dertig jaar. Dus schrijf oudere collega's zeker niet af."
Tot slot wijst Zuurveen in haar aanbevelingen nog op twee risico's die gepaard gaan met het gebruiken van digitale sporen. "In de interviews merkten we dat respondenten vaak de voorkeur geven aan digitaal bewijs, omdat deze sporen 'niet zouden liegen' en daarmee betrouwbaarder worden geacht dan analoge sporen. Digitale sporen zijn echter gemakkelijk te manipuleren. Denk aan het aanpassen van tijdsaanduidingen, loggegevens, foto’s, filmpjes en verstuurde berichten." Daarnaast waarschuwt Zuurveen voor het onvoorzichtige ‘online rondsnuffelen’. "Iedereen kent wel een collega die 'even gaat kijken' wat er online te vinden is over een verdachte. Dat wordt vaak gedaan vanaf de eigen werkplek, waardoor een verdachte relatief eenvoudig kan ontdekken dat de politie interesse in hem of haar heeft. In dat geval gaat digitaal opsporen juist tegen je werken. Ook deze bewustwording is essentieel."
Specificaties
Over Wouter Stol
Inhoudsopgave
U kunt van deze inhoudsopgave een PDF downloaden
Begrippen en afkortingen / 11
1. Inleiding / 13
1.1 Aanleiding tot dit onderzoek / 13
1.2 Leeswijzer / 14
2. Doel- en vraagstelling / 17
2.1 Doelstelling / 17
2.2 Vraagstelling / 17
3. Onderzoeksmethoden / 19
3.1 Overzicht: methodenmatrix / 19
3.2 Literatuuronderzoek / 19
3.3 Interviews / 19
3.4 Casusonderzoek / 20
3.5 Vragenlijst / 24
4. Factoren die het gebruik van digitale sporen belemmeren / 25
4.1 Inleiding / 25
4.2 Kennis / 25
4.3 Praktische factoren / 27
4.4 Juridische factoren / 33
4.5 Mentale factoren / 36
5. Gebruik van (digitale) sporen / 41
5.1 Inleiding / 41
5.2 Keuzes tussen digitaal of analoog / 41
5.2.1 Tien keuzes tussen digitaal en analoog / 41
5.2.2 Samenhang uitkomst van keuze en opvolgende keuze / 63
5.2.3 Resumé / 64
5.3 Politiemensen over het gebruik van digitaal bewijs / 65
5.4 Algemene ervaringen met gebruik digitale sporen / 70
5.4.1 Ervaringen met digitale sporen op basis van hoeveelheid ervaring / 71
5.4.2 Overige opmerkingen over het gebruik van digitale sporten bij de politie / 72
6. Intentie tot het gebruik van digitale sporen / 75
6.1 Inleiding / 75
6.2 Intentie tot gebruik van digitale sporen / 75
6.3 Verband tussen intenties en gedrag / 78
6.4 Factoren die het verband tussen intentie en gedrag mogelijk beïnvloeden / 84
7. Conclusies en slotoverwegingen / 85
7.1 Knelpunten en mogelijkheden: resultaten uit literatuur en interviews / 85
7.2 Gebruik van (digitale) sporen: resultaten uit casusonderzoek en vragenlijst / 87
7.3 Intentie en daadwerkelijk gebruik van digitale sporen / 89
7.4 Slotoverwegingen / 90
8. Beperkingen van het onderzoek / 93
Literatuurlijst / 95
Bijlage 1. Interviewprotocol / 99
Interviewprotocol benutten van digitaal bewijsmateriaal / 99
Bijlage 2. Casusonderzoek / 103
Bijlage 3. Oproep deelname casusonderzoek / 107
Collega's gezocht voor onderzoek naar digitaal opsporen / 108
Bijlage 4. Verantwoording werving respondenten / 111
Bijlage 5. Details respondenten / 113
Bijlage 6. Vragenlijsten / 115
Benutten digitale sporen / 115
Bijlage 7. Toelichtingen op handelingsstrategieën digitale bewijsstukken / 129
Bijlage 8. Antwoorden op de open vraag: ‘Wilt u verder nog iets toelichten over uw ervaringen met het gebruik van digitale sporen?’ / 135
Bijlage 9. Gegeven antwoorden in de herhaalvragenlijst op de stellingen over knelpunten / 141
Bijlage 10. Antwoorden op kennisvragen / 143
Bijlage 11. Correlaties / 145
Bijlage 12. Het verhogen van digitale kennis en de invloed van opleidingen / 147
Leden Redactieraad Programma Politie & Wetenschap / 159
Uitgaven in de reeks Politiekunde / 161
Anderen die dit boek kochten, kochten ook
Net verschenen
Rubrieken
- aanbestedingsrecht
- aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht
- accountancy
- algemeen juridisch
- arbeidsrecht
- bank- en effectenrecht
- bestuursrecht
- bouwrecht
- burgerlijk recht en procesrecht
- europees-internationaal recht
- fiscaal recht
- gezondheidsrecht
- insolventierecht
- intellectuele eigendom en ict-recht
- management
- mens en maatschappij
- milieu- en omgevingsrecht
- notarieel recht
- ondernemingsrecht
- pensioenrecht
- personen- en familierecht
- sociale zekerheidsrecht
- staatsrecht
- strafrecht en criminologie
- vastgoed- en huurrecht
- vreemdelingenrecht