Unierecht in de Nederlandse rechtsorde
Samenvatting
Het Europese Unierecht, zoals dat voor en na het Verdrag van Lissabon gestalte heeft gekregen, heeft grote betekenis voor het Nederlandse recht. Dat recht is er ingrijpend door gewijzigd. Het is echter geen eenrichtingsverkeer: Nederland geeft ook zelf mede vorm aan het Unierecht. Nederlandse bestuursorganen passen Unierecht toe, oefenen Unierechtelijke bevoegdheden uit. De Nederlandse wetgever voert EU-regels uit, en past ze - al dan niet via omzetting - in in de Nederlandse rechtsorde. Daarnaast is Nederland, via de regering, onderdeel van de EU-wetgever. De Nederlandse rechter past, als vooruitgeschoven EU-rechter, het EU-recht toe in nationale geschillen. In geval van twijfel over die toepassing treedt de nationale rechter in gesprek met het EU Hof van Justitie, via de prejudiciële procedure. De invloed van het recht van de Europese Unie op de Nederlandse rechtsorde is daarmee van groot en actueel belang: we leven in een gedeelde rechtsorde.
'Unierecht en de Nederlandse rechtsorde' verkent de verschillende dimensies van die wisselwerking tussen het Unierecht en het Nederlandse recht. Er wordt vanuit het perspectief van de Nederlandse rechtsorde gekeken: welke betekenis heeft het EU-recht binnen en voor de Nederlandse rechtsorde? Vanuit de positie van de burger, de wetgever, het bestuur en de rechter wordt nagegaan welke vraagstukken het Unierecht voor het Nederlandse recht met zich meebrengt.
'Unierecht en de Nederlandse rechtsorde' is probleemzoekend en kijkt vooral naar complicaties en dilemma's die het Unierecht met zich meebrengt en hoe in de wetenschappelijke literatuur en Nederlandse rechtspraktijk daarmee wordt omgegaan. In de monografie zijn de veranderingen die het Verdrag van Lissabon in 2009 heeft aangebracht in het Unierecht verwerkt.
Het boek is bedoeld voor diegenen die zich verdiepend willen oriënteren op vraagstukken die verband houden met de betekenis van het Unierecht voor het Nederlandse recht, alsmede de dynamiek van de gedeelde rechtsorde. Er wordt in de hoofdstukken wel steeds kort - in samenvattende zin - aandacht besteed aan de doctrine. Dit maakt het boek als studieboek geschikt voor studenten vanaf het tweede jaar van de bacheloropleiding, en met name studenten die de masterfase doorlopen. Het boek geeft aan de hand van concrete voorbeelden steeds aan op welke wijze het Unierecht het Nederlandse recht beïnvloedt. Van het kiesrecht van burgers uit de West, voert het langs medische zorg over de grens, de nieuwe grondrechten van EU-burgers, gezinshereniging en gelijke behandeling, tot aan de schuldencrisis en de wankele euro. Een tocht van blijvende verrassing en verwondering.
Specificaties
Inhoudsopgave
Lijst van gebruikte afkortingen / XV
Hoofdstuk 1 Unierecht en de Nederlandse rechtsorde / 1
1.1 Ontwikkeling van het Unierecht / 1
1.2 Betekenis van het Unierecht / 7
1.2.1 De rol van het recht in de Europese Unie / 7
1.2.2 Verhouding Europese en Nederlandse rechtsorde / 9
1.3 EU-rechtsorde als constitutionele rechtsorde / 9
1.3.1 Een constitutionele rechtsorde of een rechtsorde met constitutionele trekken? / 10
1.3.2 Een betwiste constitutionele rechtsorde / 12
1.3.3 Democratische rechtsstaat in het recht van de Europese Unie / 15
1.4 De Nederlandse Grondwet, de vroegere EEG, EG en de huidige EU / 18
1.4.1 Het opdragen van bevoegdheden aan EU-instellingen: het ruimhartige regime van de Nederlandse Grondwet / 18
1.4.2 Verdragen en besluiten die afwijken van de Grondwet / 19
1.5 De eenkennigheid van de Nederlandse Grondwet / 21
1.5.1 De EU in de grondwet: ‘what’s in a name’? / 21
1.5.2 Miskenning van de EU in de Nederlandse Grondwet / 22
1.6 De eigen aard van het Unierecht / 22
1.7 Constitutionele botsingen, juridische breuken, politiek slipgevaar / 27
1.7.1 Tegengeluiden uit Karlsruhe: van Solange I tot Solange II / 30
1.7.2 Ausbrechende Rechtsakte/Voorrang en Fehlertoleranz voor het Hof / 31
1.7.3 Het recht van de Duitse kiezers op een democratisch staatsbestel / 33
1.7.4 De positie van het Europees Parlement / 35
Hoofdstuk 2 Rechtsbronnen, instrumenten en rechtsvorming / 37
2.1 Primair en secundair Unierecht / 37
2.1.1 Primair Unierecht / 37
2.1.2 Secundair Unierecht / 39
2.2 Geschreven en ongeschreven Unierecht / 39
2.2.1 De Verdragen en de wetgevingshandelingen / 40
2.2.2 Internationale verdragen / 41
2.2.3 Richtlijnen en verordeningen / 42
2.2.4 Collectieve arbeidsovereenkomsten / 45
2.2.5 Besluiten, aanbevelingen en adviezen / 45
2.2.6 Gedelegeerde verordeningen en richtlijnen / 45
2.2.7 Rechtstreekse werking van (niet omgezette) richtlijnen / 48
2.2.8 Tegen wie werkt een rechtstreeks werkende richtlijn? / 50
2.3 Ongeschreven Unierecht / 50
2.3.1 Het Algera-arrest en de Europese beginselen van behoorlijk bestuur / 50
2.3.2 De grondrechten als algemene beginselen van Unierecht / 52
2.3.3 Codificatie van het ongeschreven Unierecht / 53
2.3.4 Codificatie van grondrechten: toetreding van de EU tot het EVRM en een eigen EU-catalogus / 54
2.3.5 Botsgevaar / 57
2.3.6 Belang van EU-grondrechtenbescherming voor Nederland / 59
2.4 De veeltaligheid van de Unie / 59
Hoofdstuk 3 De verdeling van taken en bevoegdheden tussen de Unie en de lidstaten / 63
3.1 Het beginsel van de bevoegdheidstoedeling / 63
3.2 Exclusieve en gedeelde bevoegdheden / 66
3.3 Het subsidiariteitsbeginsel / 67
3.3.1 Protocollen / 68
3.3.2 Toetsing van nationale parlementen op subsidiariteit en evenredigheid: de ‘gele kaart’-procedure / 68
3.4 Gemeenschapstrouw of loyale samenwerking / 71
3.5 Institutionele autonomie / 72
Hoofdstuk 4 Het vrije verkeer van goederen (art. 28 e.v. VWEU) / 75
4.1 De vrijheden van het verdrag vergeleken met de klassieke grondrechten / 75
4.2 Douanerechten en heffingen van gelijke werking / 77
4.3 Maatregelen van gelijke werking bij invoer / 79
4.3.1 Het criterium van het Dassonville-arrest / 79
4.3.2 De rule of reason / 80
4.3.3 Keck en Mithouard / 81
4.3.4 Nationale bepalingen met en zonder onderscheid / 82
4.3.5 De rule of reason en art. 36 VWEU / 83
4.3.6 Maatregelen van gelijke werking bij uitvoer / 83
4.3.7 Afvalstoffen / 84
4.3.8 Het vrij verkeer van goederen en de harmonisatie van regelgeving / 85
Hoofdstuk 5 Het vrije verkeer van personen, diensten en kapitaal (art. 45 VWEU e.v.) / 87
5.1 Het vrije verkeer van personen / 87
5.1.1 Algemeen / 87
5.1.2 De overeenkomst van Schengen / 92
5.1.3 Gemeenschappelijk asielbeleid en de Dublin-verordening / 92
5.1.4 Het vrije verkeer van werknemers / 94
5.2 De vrijheid van vestiging / 97
5.2.1 Natuurlijke personen en rechtspersonen / 97
5.2.2 Het onderscheid met het vrije verkeer van werknemers en het vrije verkeer van diensten / 99
5.2.3 De wetgeving van het land van vestiging / 101
5.2.4 Coördinatie van het vennootschapsrecht / 102
5.3 Vrij verkeer van diensten / 103
5.3.1 Grensoverschrijdingen in soorten / 103
5.3.2 Grensoverschrijdende dienstverleners / 104
5.3.3 Grensoverschrijdende dienstontvangers / 107
5.3.4 Grensoverschrijdende diensten / 109
5.3.5 Vrij verkeer van patiënten en planning van de gezondheidszorg / 112
5.4 Het vrije kapitaal- en betalingsverkeer / 113
Hoofdstuk 6 Gelijkheden / 117
6.1 Het verbod van discriminatie op grond van nationaliteit / 117
6.1.1 Ten aanzien van andere personen dan werknemers / 117
6.1.2 Ten aanzien van werknemers / 118
6.2 Gelijke behandeling van mannen en vrouwen / 119
6.2.1 Gabrielle Defrenne / 119
6.2.2 Richtlijn 76/207/EEG en Richtlijn 79/7/EEG / 120
6.2.3 De rechtspraak van het Hof over nationaal voorkeursbeleid / 121
6.2.4 Dienst bij de strijdkrachten / 124
6.2.5 De handhaving van de gelijkheidsrichtlijnen / 125
6.2.6 Indirecte discriminatie / 126
6.3 Huwelijk en partnerschap / 127
6.4 Leeftijdsdiscriminatie en andere vormen van discriminatie / 129
Hoofdstuk 7 Gedeelde wetgevingsverantwoordelijkheid: medewetgeven, implementeren en effectueren / 131
7.1 Wetgeven in de Europese Unie / 131
7.2 Medewetgeverschap / 132
7.2.1 De gewone wetgevingsprocedure / 132
7.2.2 Procedures voor het vaststellen van gedelegeerde handelingen en uitvoeringsvoorwaarden / 134
7.2.3 Nederlandse betrokkenheid bij vaststellen van wetgevingshandelingen / 135
7.3 Implementatie van verplichtingen op basis van richtlijnen en verordeningen / 139
7.3.1 Harmonisatie en andere doelstellingen / 140
7.3.2 Het te bereiken resultaat / 141
7.3.3 Omzetten van richtlijnen: vorm en middelen / 144
7.3.4 Terugkerende verplichtingen / 148
7.3.5 Traagheidsbestrijding / 149
7.3.6 Gevolgen niet tijdige of niet correcte omzetting en implementatie: vervolging, sancties, schadeaansprakelijkheid / 153
7.4 Nationale bepalingen ter ondersteuning van verordeningen: inkadering / 156
7.4.1 Uitvoeringsbepalingen / 156
7.4.2 Sancties voor de handhaving van verordeningen / 157
7.5 EU-recht effectueren / 157
7.5.1 Nalevingstoezicht / 158
7.5.2 Nederlandse dimensie van het toezicht / 161
7.5.3 Nationale inrichting toezicht / 162
7.5.4 Handhaving / 162
7.6 Hoe moet worden beoordeeld of een initiatiefwetsvoorstel in strijd is met het Unierecht? / 165
7.7 Dwaalt de minister, wacht U / 166
Hoofdstuk 8 Gedeelde bestuursverantwoordelijkheid: verplichtingen van nationale bestuursorganen / 169
8.1 De uitvoering van Unierechtelijke bepalingen vergeleken met de uitvoering van Nederlandse wetgeving / 169
8.1.1 Verantwoordelijkheid voor bestuursbesluiten / 170
8.1.2 Unierecht als afdoende wettelijke basis voor optreden Nederlandse bestuursorganen? / 173
8.2 De uitvoering van EG-verordeningen door nationale autoriteiten / 175
8.3 Toezicht op de uitvoering door nationale autoriteiten / 177
8.4 De nationale uitvoering van omgezette richtlijnen / 178
8.5 Handhaving / 179
8.5.1 Sancties in de Grondwet en in het VWEU / 179
8.6 Administratieve en strafrechtelijke sancties in handen van nationale autoriteiten / 180
8.7 Budgettaire discipline / 181
8.8 De Griekse begrotingscrisis / 182
8.9 Het verbod van nationale steunmaatregelen / 184
8.9.1 Het begrip ‘steunmaatregel’ en de taak van de Commissie / 184
8.9.2 Opheffing en terugvordering / 187
8.10 Structuurfondsen / 190
8.11 Aanbestedingen / 192
8.11.1 De aanbestedingsrichtlijnen / 192
8.11.2 Het Auroux-arrest en het arrest Mortierepolder / 194
8.11.3 Gebrekkige naleving aanbestedingsregels / 195
8.12 Justitiële samenwerking en gedeeld buitenlands bestuur en veiligheidsbeleid / 195
8.12.1 Justitiële samenwerking / 196
8.12.2 Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) / 201
Hoofdstuk 9 Gedeelde verantwoordelijkheid voor rechtspraak: verplichtingen van nationale rechters & prejudiciële procedures / 203
9.1 Toepassing van geschreven Unierecht door de nationale rechter / 203
9.1.1 Toepassing van rechtstreeks werkende bepalingen van Unierecht / 203
9.1.2 Waarop berust de toetsing aan het Unierecht? / 204
9.2 Toepassing van ongeschreven Unierecht / 205
9.2.1 De ongeschreven beginselen van Unierecht / 205
9.2.2 Werkingssfeer van het EVRM als ongeschreven Unierecht / 207
9.3 Toepassing van nationaal recht in het teken van het Unierecht / 207
9.3.1 Bescherming van rechten die particulieren ontlenen aan het Unierecht / 207
9.3.2 Doeltreffendheid: bewijs en termijnen / 208
9.3.3 Gelijkwaardigheid / 209
9.4 Ambtshalve aanvulling van rechtsgronden? / 210
9.5 Unierechtelijke terugvorderingen met behulp van nationaal procesrecht / 212
9.6 De bevoegdheid tot terugvordering naar nationaal recht / 212
9.7 Richtlijnconforme interpretatie van het nationale recht / 213
9.8 Beschikkingen met formele rechtskracht / 215
9.9 De rechter in kort geding / 217
9.10 Het systeem van gedecentraliseerde rechtspraak: de prejudiciële beslissingen / 219
9.10.1 De bevoegdheid van het Hof / 220
9.10.2 De formulering van de vragen / 223
9.10.3 De verwijzende rechters / 224
9.10.4 Het verloop van de prejudiciële procedure / 225
9.11 Uitzonderingen op de verwijzingsplicht / 228
9.11.1 Acte clair / 228
9.11.2 Acte éclairé / 228
9.12 De inhoud van de vragen en van de antwoorden / 230
9.12.1 Feiten buiten de verwijzingsuitspraak / 230
9.12.2 Afwijking of overschrijding van de vraag? / 231
9.12.3 Gebruik van nationaalrechtelijke termen en begrippen / 232
9.13 De afdoening van de zaak na de prejudiciële uitspraak van het Hof / 233
9.14 Nogmaals: de rechter in kort geding / 236
9.15 Rechtstreeks beroep tegen Uniebesluiten / 236
Bijlage 1 Wenken voor de indiening van prejudiciële verzoeken door de nationale rechters / 241
Hoofdstuk 10 De aansprakelijkheid van de lidstaten voor schade ten gevolge van schendingen van het Unierecht / 249
10.1 De grondslagen van de aansprakelijkheid / 249
10.2 De niet-contractuele aansprakelijkheid van de Unie / 250
10.3 De voorwaarden voor de aansprakelijkheid van een lidstaat / 252
10.3.1 De algemene leer van Brasserie du Pêcheur en Factortame / 252
10.3.2 Schade ten gevolge van het niet, niet tijdig of niet correct implementeren van een richtlijn / 253
10.3.3 Besluiten van nationale bestuursorganen in strijd met Unierecht / 254
10.4 De toepassing van de drie voorwaarden door de nationale rechter / 255
10.5 De aansprakelijkheid voor schade ten gevolge van schendingen van het Unierecht door lagere overheden / 257
10.6 De nationaalrechtelijke aansprakelijkheid ter zake van schendingen van het Unierecht / 258
Hoofdstuk 11 De Caraibische delen van het Koninkrijk en de EU / 261
11.1 Geschiedenis / 261
11.2 Geassocieerde landen en gebieden overzee / 263
11.3 LGO maken geen deel uit van de Europese Unie / 265
11.4 De strijd om de herziening van het LGO-besluit 1997 / 266
11.5 Burgerschap en associatie / 268
11.5.1 Het burgerschap van de Europese Unie, de landen en BES-eilanden / 268
11.5.2 De status van landskind / 269
11.6 De opheffing van het land Nederlandse Antillen: van LGO naar ultraperifeer? / 270
Hoofdstuk 12 Het democratische leven van de Unie / 273
12.1 Parlementaire democratie in de Europese Unie / 273
12.1.1 Representatieve democratie in de Unie / 273
12.1.2 Democratisch deficit / 275
12.2 De regeling van de Europese verkiezingen / 277
12.3 De strijd tegen het deficit: contact met de burgers / 279
Bijlage 2 Vergelijking V.S.-EU / 281
Bijlage 3 Concordantietabellen / 285
Literatuurlijst / 307
Jurisprudentieregister / 319
Trefwoordenregister / 331
Mensen die dit boek kochten, kochten ook...
Net verschenen
Rubrieken
- aanbestedingsrecht
- aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht
- accountancy
- algemeen juridisch
- arbeidsrecht
- bank- en effectenrecht
- bestuursrecht
- bouwrecht
- burgerlijk recht en procesrecht
- europees-internationaal recht
- fiscaal recht
- gezondheidsrecht
- insolventierecht
- intellectuele eigendom en ict-recht
- management
- mens en maatschappij
- milieu- en omgevingsrecht
- notarieel recht
- ondernemingsrecht
- pensioenrecht
- personen- en familierecht
- sociale zekerheidsrecht
- staatsrecht
- strafrecht en criminologie
- vastgoed- en huurrecht
- vreemdelingenrecht