Prof. dr. A.O. Lubbers (1970) is hoogleraar belastingrecht aan de Universiteit Leiden. Tevens is hij verbonden aan Lubbers, Boer & Douma.
Meer over de auteursHoofdzaken winst uit onderneming
Samenvatting
Wanneer geniet iemand winst uit onderneming? Welke inkomsten en uitgaven dienen tot de winst uit onderneming te worden gerekend? En wanneer wordt die winst in heffing betrokken? Deze uitgave beantwoordt al uw vragen over het winstregime, en gaat hiernaast in op ondernemingsfaciliteiten, doorschuiffaciliteiten en de terbeschikkingstellingsregeling in de winstsfeer.
Hoofdzaken winst uit onderneming schetst voor u de hoofdlijnen van het winstregime. Zonder overbodige details verheldert de titel de systematiek en zet de beschreven regelingen voor u uiteen.
Daarbij komen verschillende vragen aan bod, waaronder:
Wanneer geniet iemand winst uit onderneming?
Welke voor- en nadelen (ofwel inkomsten en uitgaven) dienen daarbij tot de winst uit onderneming te worden gerekend?
Wanneer wordt die winst in heffing betrokken?
Ook gaat de titel in op ondernemingsfaciliteiten, doorschuiffaciliteiten en de terbeschikkingstellingsregeling in de winstsfeer. De auteurs staan daarbij regelmatig stil bij de achtergronden van een regeling.
Het winstregime verhelderd
De behandeling op hoofdlijnen maakt deze titel erg geschikt voor het hogere onderwijs. Maar de koppeling naar praktijkproblemen maakt de bundel daarnaast ook zeer relevant voor opleidingen van beroepsorganisaties voor fiscalisten.
Specificaties
Inhoudsopgave
Lijst van gebruikte afkortingen / XIII
HOOFDSTUK 1
Winst uit onderneming / 1
1.1 Korte terugblik op de heffing over opbrengsten uit ondernemingsactiviteiten / 1
1.2 De belastingheffing over opbrengsten uit ondernemingsactiviteiten heden ten dage / 2
1.3 Plan van aanpak / 3
HOOFDSTUK 2
Wie geniet winst uit onderneming? / 7
2.1 Inleiding / 7
2.2 Algemene bronvereisten / 7
2.3 De verschillende genieters van winst uit onderneming / 9
2.4 De ondernemer / 11
2.4.1 De onderneming / 11
2.4.2 Het zelfstandig uitgeoefend beroep / 15
2.4.3 Voor rekening van de belastingplichtige / 16
2.4.4 Rechtstreekse verbondenheid voor verbintenissen betreffende de onderneming / 17
2.5 De medegerechtigde tot het vermogen van een onderneming / 19
2.6 De houder van een schuldvordering op een ondernemer / 20
2.7 De positie van deelnemers in samenwerkingsverbanden / 21
2.7.1 De vennootschap onder firma / 21
2.7.2 De maatschap / 22
2.7.3 De commanditaire vennootschap / 23
2.7.4 De man/vrouw-firma / 24
2.8 Het ondernemerschap versus andere bronnen van inkomen / 28
2.9 Grootkoopmanschap / 31
HOOFDSTUK 3
Wat wordt tot de winst gerekend? / 33
3.1 Inleiding / 33
3.2 De totaalwinst / 33
3.2.1 De openingsbalans / 35
3.2.2 De slotbalans / 40
3.2.3 Kapitaalstortingen / 41
3.2.4 Onttrekkingen / 41
3.3 Voordelen uit onderneming / 45
3.3.1 Vermogensetikettering / 47
3.3.2 Voordelen die geen verband houden met bepaalde vermogensbestanddelen / 52
3.4 Vrijgestelde voordelen uit onderneming / 53
3.5 Niet-aftrekbare of slechts gedeeltelijk aftrekbare kosten / 60
3.5.1 Kostenaftrekbeperkingen, algemeen / 61
3.5.2 Niet-aftrekbare algemene kosten / 62
3.5.3 Beperkt aftrekbare algemene kosten / 64
3.5.4 Niet-aftrekbare kosten ten behoeve van de belastingplichtige / 64
3.5.5 Beperkt aftrekbare kosten ten behoeve van de belastingplichtige / 64
3.6 Verliesverrekening / 65
3.6.1 Maximumverliesregeling / 65
3.6.2 Verliezen uit de aanloopfase van een onderneming / 68
HOOFDSTUK 4
Op welk tijdstip wordt de winst in aanmerking genomen? / 71
4.1 Inleiding / 71
4.2 Goed koopmansgebruik / 73
4.3 De bestendige gedragslijn / 84
4.3.1 De keuze voor een waarderingsstelsel / 84
4.3.2 Het wijzigen van waarderingsstelsels / 85
4.4 Wettelijke bepalingen bij het berekenen van de jaarwinst / 89
4.4.1 Loon- en prijswijzigingen na afloop van het jaar / 89
4.4.2 Waardering pensioenverplichtingen en soortgelijke verplichtingen / 90
4.5 Algemene uitgangspunten bij de waardering van activa en passiva in de jaarwinstbalans / 91
4.6 De waardering van activa in de jaarwinstbalans / 93
4.6.1 De waardering van bedrijfsmiddelen / 93
4.6.1.1 Het begrip ‘bedrijfsmiddel’ / 94
4.6.1.2 De afschrijving op bedrijfsmiddelen / 99
4.6.1.3 De wijzigingen in het afschrijvingsregime met ingang van 1 januari 2007 / 106
4.6.1.4 De afwaardering van bedrijfsmiddelen / 112
4.6.2 Voorraden / 116
4.6.2.1 Nominalistische methoden voor de voorraadwaardering / 117
4.6.2.2 Substantialistische methoden voor de voorraadwaardering / 119
4.6.3 Onderhanden werk en onderhanden opdrachten / 122
4.6.4 Effecten / 125
4.6.5 Vorderingen / 126
4.6.6 Huurkoopvorderingen / 129
4.6.7 Liquide middelen / 130
4.6.8 Transitoire activa / 130
4.7 De waardering van passiva in de jaarwinstbalans / 131
4.7.1 Schulden / 131
4.7.2 Voorzieningen / 133
4.7.2.1 De voorziening als anticipatiepost / 133
4.7.2.2 De voorziening als uitstelpost / 136
4.7.3 Pensioenverplichtingen / 138
4.7.4 Fiscale reserves / 141
4.7.4.1 Egalisatiereserve / 141
4.7.4.2 Herinvesteringsreserve / 144
4.7.4.3 Oudedagsreserve / 154
4.8 Foutenleer / 159
4.8.1 De foutenleerregels uit HR 22 oktober 1952, B. 9293 / 160
4.8.2 Twee voorbeelden met betrekking tot de toepassing van de foutenleer / 162
4.8.3 Foutenleer en inhaalverbod / 163
4.8.4 De redelijke tegemoetkoming / 164
4.8.5 De verhouding tussen de foutenleer en de andere herstelmethoden / 166
4.8.6 Afsluitende opmerkingen betreffende de foutenleer / 166
4.9 Het gebroken boekjaar / 170
4.10 Confrontaties tussen de totaalwinst en de jaarwinst / 170
HOOFDSTUK 5
Ondernemingsfaciliteiten / 173
5.1 Inleiding / 173
5.2 Urencriterium / 175
5.2.1 De absolute en relatieve norm / 175
5.2.2 Uitgesloten werkzaamheden / 176
5.3 Ondernemersaftrek / 181
5.3.1 De zelfstandigenaftrek / 181
5.3.2 De aftrek voor speur- en ontwikkelingswerk / 183
5.3.3 De meewerkaftrek / 184
5.3.4 De startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid / 185
5.3.5 De stakingsaftrek / 186
5.4 De MKB-winstvrijstelling / 187
5.5 Faciliteiten met betrekking tot bedrijfsmiddelen / 189
5.5.1 Willekeurige afschrijving / 189
5.5.2 Investeringsaftrek / 193
5.5.2.1 Een overzicht van de afzonderlijke onderdelen van de investeringsaftrek / 194
5.5.2.2 Relevante basisbepalingen rondom het investeren / 197
5.5.2.3 Uitgesloten bedrijfsmiddelen / 202
5.5.2.4 Desinvesteringsbijtelling / 207
HOOFDSTUK 6
Daadwerkelijke en fictieve vervreemdingen van de onderneming / 211
6.1 Inleiding / 211
6.2 Daadwerkelijke vervreemding van de onderneming / 212
6.2.1 Is sprake van (gedeeltelijke) staking van de onderneming? / 212
6.2.2 De winst behaald met of bij het staken van de onderneming / 213
6.2.3 Het moment van het in aanmerking nemen van de stakingswinst / 215
6.2.4 Etiketteringsproblemen rondom de liquidatie van een onderneming / 218
6.2.5 Toetreding van een nieuwe ondernemer tot een bestaande onderneming / 221
6.3 Fictieve vervreemding van de onderneming / 226
6.3.1 Het belang van de fictieve vervreemdingen / 226
6.3.2 Fictieve vervreemding bij het overlijden van de ondernemer / 228
6.3.3 Fictieve vervreemding bij ontbinding van de huwelijksgemeenschap / 229
6.3.4 Fictieve vervreemding bij overbrenging van vermogensbestanddelen naar buitenland / 231
6.3.5 Ophouden in Nederland uit de onderneming belastbare winst te genieten / 231
6.4 Stakingsfaciliteiten / 233
6.4.1 De stakingsaftrek / 234
6.4.2 Omzetting stakingswinst in een lijfrente / 235
6.4.3 Uitstel van betaling bij overlijden / 237
6.4.4 Uitstel van betaling bij schuldigerkenning / 238
HOOFDSTUK 7
Doorschuiffaciliteiten / 241
7.1 Inleiding / 241
7.2 Doorschuiven bij een aandelenfusie, juridische splitsing en juridische fusie / 242
7.2.1 Doorschuiven bij een aandelenfusie / 244
7.2.2 Doorschuiven bij een juridische splitsing en juridische fusie / 246
7.3 Geruisloos doorschuiven bij staking door overlijden ondernemer / 249
7.4 Geruisloos doorschuiven bij ontbinding huwelijksgemeenschap / 253
7.5 Geruisloos doorschuiven bij overdracht aan een mede-ondernemer of werknemer / 254
7.6 Geruisloos doorschuiven naar andere onderneming / 257
7.7 Geruisloze omzetting van de onderneming in een BV / 258
7.7.1 Inleiding / 258
7.7.2 De (voor-)voorperiode bij de omzetting / 262
7.7.3 Voorwaarden voor geruisloze omzetting / 265
7.7.4 Een voorbeeld van een ruisende en geruisloze omzetting / 272
7.8 Geruisloze terugkeer uit de BV / 275
7.8.1 Voorwaarden voor de geruisloze terugkeer uit de BV / 276
7.8.2 Claimbehoud bij de terugkeer uit de BV / 277
HOOFDSTUK 8
De terbeschikkingstellingsregeling in relatie tot de winst uit onderneming / 285
8.1 Belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden / 285
8.2 Achtergrond terbeschikkingstellingsregeling art. 3.91 Wet IB 2001 / 286
8.3 De terbeschikkingstellingsregeling en de leer van de vermogensetikettering / 287
8.4 Het begrip ‘verbonden persoon’ / 288
8.5 Een in het maatschappelijk verkeer ongebruikelijke terbeschikkingstelling / 289
8.6 De wijze van terbeschikkingstelling / 293
8.7 De aard van de vermogensbestanddelen / 294
8.8 De fiscale behandeling van een pand in gesplitst gebruik / 296
8.9 Invloed wijziging huwelijksgoederenregime en wijziging samenleefvormen / 300
8.10 De terbeschikkingstellingsregeling en samenwerkingsverbanden / 302
8.11 Bepaling resultaat uit overige werkzaamheden / 303
8.12 Specifieke doorschuifmogelijkheden resultaat uit overige werkzaamheden / 304
8.13 Aanvang en einde van de terbeschikkingstelling / 305
Bijlage Overzicht ondernemingsfaciliteiten / 307
Jurisprudentieregister / 309
Trefwoordenregister / 319
Mensen die dit boek kochten, kochten ook...
Net verschenen
Rubrieken
- aanbestedingsrecht
- aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht
- accountancy
- algemeen juridisch
- arbeidsrecht
- bank- en effectenrecht
- bestuursrecht
- bouwrecht
- burgerlijk recht en procesrecht
- europees-internationaal recht
- fiscaal recht
- gezondheidsrecht
- insolventierecht
- intellectuele eigendom en ict-recht
- management
- mens en maatschappij
- milieu- en omgevingsrecht
- notarieel recht
- ondernemingsrecht
- pensioenrecht
- personen- en familierecht
- sociale zekerheidsrecht
- staatsrecht
- strafrecht en criminologie
- vastgoed- en huurrecht
- vreemdelingenrecht