Asser 4 Erfrecht en schenking
Samenvatting
Asser-deel 4 Erfrecht en schenking behandelt het gehele erfrecht en de schenking. De 16e druk is ingrijpend vernieuwd en uitgebreid, mede naar aanleiding van wetswijzigingen en de omvangrijke jurisprudentie die sinds de laatste druk is verschenen. Het meest gezaghebbende commentaar op het erfrecht blijft daarmee een onmisbare bron van informatie voor advocaten, rechters en notarissen.
De auteur geeft een grondige en systematische behandeling van alle onderdelen van het erfrecht en de schenking. Hij verbindt daarbij de verschillende onderdelen met elkaar, mede in samenhang met het overige algemene vermogensrecht. Een kritische blik wordt niet geschuwd. De auteur houdt de wetswijzigingen in Boek 4 nauwkeurig tegen het licht en beantwoordetde vragen waartoe ze aanleiding geven zorgvuldig. Waar nuttig belicht hij de praktische relevantie met voorbeelden.
Ook de wijzigingen in Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek gericht op de beperking van de omvang van de wettelijke gemeenschap van goederen zijn verwerkt. Bij het schrijven is de auteur ervan uitgegaan dat deze wijzigingen per 1 januari 2018 in werking zullen treden.
Naast de algehele actualisering heeft de auteur het werk herzien met het oog op een nog betere toegankelijkheid. Asser-deel 4 Erfrecht en schenking kent vele nieuwe passages, en op een aantal plaatsen is de stof die in de vorige druk in één nummer werd behandeld, over meerdere nummers verspreid en zijn nieuwe nummers toegevoegd.
Specificaties
Inhoudsopgave
Uitgebreide inhoudsopgave XXIII
Enige afkortingen XLIX
Lijst van verkort aangehaalde werken LIII
Hoofdstuk 1 - Inleiding 1
1.1 Begripsbepalingen 1
1.2 De plaats van het erfrecht in een burgerlijk wetboek 2
1.3 Grondslagen van het erfrecht 3
1.3.I De historische vorming van het erfrecht bij versterf 3
1.3.II Het individuele en het sociale element in het erfrecht 7
Hoofdstuk 2 - Van opvolging na overlijden in het algemeen 11
2.1 Vereiste voor de erfopvolging aan de zijde van de erflater 11
2.2 Vereisten voor de erfopvolging aan de zijde van degene, die opvolgt 12
2.3 Commoriënten 25
2.4 De stichting als erfgenaam of legataris 29
Hoofdstuk 3 - De erfopvolging bij versterf 35
3.1 Erfopvolging uit eigen hoofde of bij plaatsvervulling 35
3.1.I Algemeen 35
3.1.II Geschiedenis van de plaatsvervulling 39
3.1.III Degenen die bij plaatsvervulling worden geroepen 41
3.1.IV De gevolgen van de plaatsvervulling 42
3.2 De orde der erfopvolging 43
3.2.I Geschiedenis 43
3.2.II De hoofdlijnen der orde van erfopvolging 47
3.2.III De orde van erfopvolging bij versterf in grote lijnen 53
3.2.IV De orde van erfopvolging bij versterf in bijzonderheden 54
3.2.IV.A Eerste groep van erfgenamen: de niet van tafel en bed gescheiden echtgenoot van de erflater tezamen met diens kinderen en de afstammelingen van kinderen 54
3.2.IV.B Tweede groep van erfgenamen: ouders, broers, zusters en afstammelingen van broers en zusters 56
3.2.IV.C Derde groep van erfgenamen: de grootouders van de erflater en de afstammelingen van dezen 59
3.2.IV.D Vierde groep van erfgenamen: de overgrootouders en de afstammelingen van dezen 59
3.2.V Het erfrecht van kinderen die niet in familierechtelijke betrekking tot de erflater stonden en het EVRM 60
3.2.VI De vererving in de nalatenschap van een kind dat niet in familierechtelijke betrekking tot zijn vader stond 63
Hoofdstuk 4 - Het erfrecht bij versterf van de langstlevende echtgenoot en de kinderen 65
4.1 Inleiding 65
4.2 De wettelijke verdeling ten aanzien van de goederen van de nalatenschap. Opeisbaarheid en verjaring van de vorderingen van de kinderen 73
4.3 De wettelijke verdeling en de schulden van de nalatenschap 80
4.4 Analogische toepassing van bepalingen betreffende de gemeenschap 91
4.5 Vaststelling van de omvang van de geldvorderingen op de echtgenoot. Boedelbeschrijving 91
4.6 De verhoging van de geldvorderingen op de echtgenoot. Voldoening van geldvorderingen op de echtgenoot. Paulianeus handelen van de langstlevende 114
4.7 Ongedaanmaking van de wettelijke verdeling 118
4.8 Wilsrechten 124
4.9 De goederen ten aanzien waarvan de wilsrechten kunnen worden uitgeoefend 134
4.10 Gevolgen van de uitoefening van een wilsrecht voor de omvang
van de geldvordering op de echtgenoot. Wijze van uitoefening van een wilsrecht. Overgang, overdracht en tenietgaan van een wilsrecht 138
4.11 Het vruchtgebruik dat de echtgenoot zich kan voorbehouden 145
4.12 Een stiefkind kan in de wettelijke verdeling worden betrokken.
De wilsrechten die aan een stiefkind toekomen 160
Hoofdstuk 5 - De uiterste wilsbeschikking 165
5.1 Geschiedenis van de uiterste wilsbeschikking 165
5.2 Rechtskarakter van de uiterste wilsbeschikking 167
5.3 Onderscheidene soorten van uiterste wilsbeschikkingen 186
5.4 De bekwaamheid om bij uiterste wil te beschikken 194
5.5 De invloed van dwang, bedrog en dwaling op de geldigheid van uiterste wilsbeschikkingen 201
5.6 Uitlegging van uiterste wilsbeschikkingen 206
5.7 Aanvulling van de uiterste wilsbeschikking 218
5.7.I Algemeen 218
5.7.II Het geheel of gedeeltelijk ontbreken van het vermaakte op het ogenblik van overlijden 220
5.7.III Het ontbreken van één of meer bevoordeelden 227
5.8 Uiterste wilsbeschikkingen onder een voorwaarde, een tijdsbepaling of een last 234
5.8.I Algemeen 234
5.8.II De voorwaarde 235
5.8.III De tijdsbepaling 251
5.8.IV De last 253
5.9 De making over de hand oftewel het fideïcommis 262
5.10 Vernietiging van een uiterste wilsbeschikking 269
Hoofdstuk 6 - Beperkingen van de testeervrijheid. Algemeen 273
6.1 Beperkingen ten aanzien van de aard der beschikkingen 273
6.2 Beperkingen ten aanzien der personen, te wier voordeel beschikt kan worden 276
6.3 Beperkingen ten aanzien van goederen, waarover beschikt kan worden 285
Hoofdstuk 7 - Schenking 297
7.1 Inleiding 297
7.2 Gift in het algemeen 299
7.3 De schenking 307
7.4 De gift 311
7.5 De totstandkoming en herroeping van de gift en schenking 320
7.6 Rechten en verplichtingen van de schenker en de begiftigde 333
7.7 Vernietigbaarheid schenking 334
7.8 Bewind 339
Hoofdstuk 8 - Beperkingen van de testeervrijheid.
De legitieme portie 341
8.1 Geschiedenis 341
8.2 Het rechtskarakter van de legitieme portie 344
8.3 De vraag naar de wenselijkheid van de legitieme 345
8.4 Legitieme versus verzorgingsrecht voor de langstlevende. Voldoening aan verzorgingsbehoefte bij uiterste wil. Legitimaire aanspraken 347
8.5 Personen gerechtigd tot een legitieme. Omvang van de legitieme 350
8.6 Berekening van de legitieme portie 353
8.7 Toerekening van giften en van hetgeen een legitimaris krachtens erfrecht verkrijgt en kan verkrijgen 377
8.7.I Toerekening van giften 377
8.7.II Toerekening van hetgeen een legitimaris krachtens erfrecht verkrijgt en kan verkrijgen 378
8.8 Het geldend maken van de legitieme 394
8.8.I Legitimaris kan een vorderingsrecht verkrijgen 394
8.8.II Opeisbaarheid van de vordering van de legitimaris en de verhoging 399
8.8.III Inkorting op makingen 411
8.8.IV Inkorting op giften 419
8.8.V Inkorting op makingen en giften aan stiefkinderen 422
8.9 Overgang, overdracht en uitoefening van bevoegdheden namens een legitimaris 424
Hoofdstuk 9 - Beperkingen van de testeervrijheid. Andere wettelijke rechten 433
9.1 Inleiding 433
9.2 Het recht van de langstlevende op voortgezet gebruik van woning en inboedel 434
9.3 Het recht van de langstlevende op vestiging van vruchtgebruik 436
9.4 Het recht op een som ineens ter zake van verzorging en opvoeding en levensonderhoud en studie 467
9.5 Het recht op een som ineens als billijke vergoeding voor verrichte arbeid 469
9.6 Het recht op overdracht van aan beroep of bedrijf dienstbare goederen 474
9.7 Algemene bepalingen betreffende andere wettelijke rechten 479
Hoofdstuk 10 - De vormen van de uiterste wil. Het centraal testamentenregister 481
10.1 Geschiedkundig overzicht 481
10.2 Gewone vormen van uiterste willen 485
10.2.I Inleiding 485
10.2.II De openbare uiterste wil 486
10.2.III De gedeponeerde onderhandse uiterste wil 488
10.2.IV Beschikkingen bij een codicil 490
10.3 Buitengewone testamentvormen 493
10.4 Gemeenschappelijke voorschriften voor alle vormen van uiterste willen 494
10.4.I Verbod van gemeenschappelijke en van wederkerige uiterste willen 494
10.4.II Gevolgen van niet-inachtneming van de voorgeschreven formaliteiten 495
10.5 Tenietgaan van de uiterste wil 498
10.6 Verdrag inzake de wetsconflicten betreffende de vorm van testamentaire beschikkingen (Trb. 1980, 54) (Haags verdrag testamentsvormen 1961) 498
10.7 De internationale uiterste wil 501
10.8 De plicht tot geheimhouding van de notaris en de kenbaarheid van de erfopvolging 501
10.9 Het Centraal Testamentenregister 504
Hoofdstuk 11 - Herroeping van uiterste wilsbeschikkingen 507
11.1 Soorten herroepingen 507
11.1.I Algemeen 507
11.1.II Uitdrukkelijke herroeping 507
11.1.III Stilzwijgende herroeping 508
11.1.III.A Herroeping van een uiterste wilsbeschikking door het maken van een latere uiterste wilsbeschikking, die met de vroegere strijdig is 508
11.1.IV Herroeping van een gedeponeerde onderhandse uiterste wil door teruggave aan de erflater op diens vordering 509
Hoofdstuk 12 - De gevolgen van de erfopvolging 511
12.1 Samenvatting rechtspositie erfgenaam 511
12.2 Overgang van alle rechtsbetrekkingen van vermogensrechtelijke aard 512
12.3 De bijzondere rechtsvordering van de erfgenaam 521
12.4 Overgang der rechten en schulden door het overlijden van de erflater 526
12.5 De goederen van de nalatenschap 537
12.6 De schulden van de nalatenschap 541
12.7 Verhaal door schuldeisers van de nalatenschap van hun vorderingen op de goederen van de nalatenschap 546
12.8 Onderlinge rangorde van de schulden der nalatenschap 548
12.9 Verplichting van een erfgenaam een schuld der nalatenschap ten laste van zijn overig vermogen te voldoen 555
12.10 Opschorting van recht van verhaal op goederen der nalatenschap 567
12.11 De schulden van de door het overlijden van de erflater ontbonden huwelijksgemeenschap, waarvan de nalatenschap deel uitmaakt 569
12.12 De nalatenschap is insolvent 574
12.13 De enige erfgenaam is insolvent 576
12.14 Schuldeisers van de nalatenschap in geval van een vruchtgebruik van de nalatenschap 577
12.15 De bevoegdheid van een erfgenaam om of zuiver te aanvaarden of te aanvaarden onder het voorrecht van boedelbeschrijving of te verwerpen 579
12.15.I Algemeen 579
12.15.II Regels die aan de drie keuzen gemeen zijn 582
12.15.III De zuivere aanvaarding 589
12.15.IV Aanvaarding onder het voorrecht van boedelbeschrijving 606
12.15.IV.A Geschiedenis 606
12.15.IV.B Gevolgen van het voorrecht van boedelbeschrijving 607
12.15.V Verwerping 615
12.16 Het boedelregister en de boedelnotaris 615
12.17 De verklaring van erfrecht en Europese erfrechtverklaring 620
12.18 Verkrijging van goederen door de Staat indien en voor zovereen erflater geen erfgenaam heeft 635
Hoofdstuk 13 - De rechtspositie van de (fictieve) legataris 637
13.1 Inleiding 637
13.2 De bestaanseis 638
13.3 Verplichting tot kennisgeving aan legataris 638
13.4 Verkrijging en verwerping legaat 638
13.5 De vorderingen die de legataris ten dienste staan 640
13.5.I Algemeen 640
13.5.II Geschiedenis 641
13.5.III Legaat als schuld van de nalatenschap 643
13.6 De levering van het legaat 644
13.6.I Wie verplicht zijn het legaat af te geven 644
13.6.II De wijze van levering 644
13.6.III Wat uitgekeerd moet worden 652
13.6.IV Vruchten en opeisbaarheid 655
13.7 Verplichtingen van de legataris (tegen inbreng) 658
13.8 Vermindering van (sub)legaten 660
13.9 Fictieve legaten 666
Hoofdstuk 14 - Vereffening 681
14.1 Inleiding 681
14.2 Bepalingen van de Faillissementswet die (niet) van overeenkomstige toepassing zijn verklaard 683
14.3 Gevallen van vereffening volgens de wet 689
14.3.I Vereffening in het geval de nalatenschap door één of meer der erfgenamen onder voorrecht van boedelbeschrijving is aanvaard 689
14.3.II Vereffening in gevallen dat de nalatenschap niet onder het voorrecht van boedelbeschrijving is aanvaard 693
14.4 Benoeming en beloning van vereffenaar. Rechter-commissaris 702
14.5 Opheffing van de vereffening of kosteloze vereffening wegens de geringe waarde der baten 706
14.6 Taken, bevoegdheden, verplichtingen en aansprakelijkheid van vereffenaar 707
14.6.I Algemeen 707
14.6.II Beheer en vereffening 708
14.6.III Boedelbeschrijving en boedelnotaris 714
14.6.IV Aansprakelijkheid vereffenaar 716
14.6.V Indiening van vorderingen door schuldeisers 718
14.6.VI Tegeldemaking van goederen. Recht om terug te vorderen van legataris 720
14.6.VII Rekening en verantwoording en uitdelingslijst 731
14.6.VIII Uitkering 742
14.7 Erflater was gehuwd in gemeenschap van goederen 745
14.8 Titel 3.7 BW is gedurende de vereffening slechts gedeeltelijk van toepassing 747
14.9 Recht van verhaal van schuldeisers op goederen der nalatenschap 748
14.10 De vereffening eindigt met een overschot 753
14.11 Ontslag en einde taak van vereffenaar. Einde van vereffening 754
14.11.I Ontslag en einde taak van vereffenaar 754
14.11.II Einde van vereffening 755
Hoofdstuk 15 - Verdeling van de nalatenschap 757
15.1 Inleiding 757
15.2 Toerekening van schulden 759
15.3 De positie van de erfgenaam-schuldeiser, onderscheidenlijk die van erfgenaam-legataris 766
15.4 Inbreng 769
15.4.I Algemeen 769
15.4.II Geschiedenis 770
15.4.III Personen die verplicht zijn in te brengen 772
15.4.IV Limiet van de inbreng 773
15.4.V Te wier behoeve inbreng geschiedt 774
15.4.VI Wat ingebracht moet worden 775
15.4.VII Wijze waarop de inbreng geschiedt 777
15.4.VIII Berekening van de waarde van de in te brengen giften 779
Hoofdstuk 16 - Executeurs 781
16.1 Geschiedenis 781
16.2 Inleiding 785
16.3 Benoeming en aanvaarding 789
16.3.I Vorm der benoeming 789
16.3.II Aanvaarding 790
16.3.III Wie benoemd kunnen worden 791
16.3.IV Aanwijzing van executeurs in geval van ontstentenis van de in de eerste plaats benoemde executeur en ter toevoeging aan een benoemde executeur 793
16.3.V Gevallen waarin een executeur kan worden benoemd 795
16.3.VI Benoeming van verscheidene executeurs 795
16.4 Bevoegdheden en verplichtingen van de executeur 797
16.4.I Inleiding 797
16.4.II Beheer van de goederen en voldoening der schulden van de nalatenschap 799
16.4.III Aanwijzing van boedelnotaris 811
16.4.IV Boedelbeschrijving en oproeping bekende schuldeisers 812
16.4.V Verkoop der goederen der nalatenschap 814
16.4.VI Verschaffen inlichtingen aan erfgenamen 817
16.4.VII Loon en vergoeding der onkosten van executeurs 818
16.4.VIII Bijzondere executeurs 820
16.5 Het einde van het optreden van de executeur 820
16.5.I Algemeen 820
16.5.II Einde van het beheer 825
16.5.III Rekening en verantwoording 827
Hoofdstuk 17 - Testamentair bewind 831
17.1 Geschiedenis 831
17.2 Inleiding 834
17.3 Algemeen 837
17.3.I Bewind kan verschillende strekkingen hebben 837
17.3.II Waarover kan de erflater bewind instellen? 838
17.3.III Instelling van het bewind en benoeming van een bewindvoerder 840
17.4 Benoeming van de bewindvoerder 842
17.5 Bevoegdheden en verplichtingen van de bewindvoerder 844
17.5.I Algemeen 844
17.5.II Er zijn twee of meer bewindvoerders 844
17.5.III Loon 845
17.5.IV Boedelbeschrijving 846
17.5.V Zekerheidstelling 847
17.5.VI Inschrijving bewind in registers 847
17.5.VII Rekening en verantwoording 848
17.5.VIII Uitkeringen aan rechthebbende 852
17.5.IX Aansprakelijkheid bewindvoerder 855
17.5.X Eindigen hoedanigheid bewindvoerder 856
17.6 Gevolgen van het bewind voor de rechthebbende 859
17.7 Einde van het bewind 888
Zakenregister 895
Wetsartikelenregister 933
Jurisprudentieregister 959
Mensen die dit boek kochten, kochten ook...
Net verschenen
Rubrieken
- Aanbestedingsrecht
- Aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht
- Accountancy
- Algemeen juridisch
- Arbeidsrecht
- Bank- en effectenrecht
- Bestuursrecht
- Bouwrecht
- Burgerlijk recht en procesrecht
- Europees-internationaal recht
- Fiscaal recht
- Gezondheidsrecht
- Insolventierecht
- Intellectuele eigendom en ict-recht
- Management
- Mens en maatschappij
- Milieu- en omgevingsrecht
- Notarieel recht
- Ondernemingsrecht
- Pensioenrecht
- Personen- en familierecht
- Sociale zekerheidsrecht
- Staatsrecht
- Strafrecht en criminologie
- Vastgoed- en huurrecht
- Vreemdelingenrecht