

Elementair Belastingrecht (theorieboek) 2020/2021
Voor economen en bedrijfsjuristen
Samenvatting
Deze titel belicht de structuur van de Nederlandse belastingwetgeving vanuit verschillende gezichtspunten. De positie van ondernemers en particulieren krijgt afzonderlijke aandacht. De nadruk ligt op de winstbepalingsvraagstukken in de inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting. Dit boek heeft een didactische formule. De vele voorbeelden verlevendigen de studiestof.
Aan bijzonderheden zoals samenwerkingsvormen, deelnemingsverhoudingen, fusies, inbreng in BV of NV, ondernemersfaciliteiten en doorschuivingsmogelijkheden wordt ruime aandacht besteed. Ook de vermogensinkomsten komen aan bod. De verbruiksbelastingen worden in algemene zin besproken. De omzetbelasting als belangrijkste verbruiksbelasting wordt daarbij de grootste ruimte toegemeten. Verder besteden de auteurs aandacht aan de inhoudingen op het loon wegens hun toenemend belang voor het bedrijfsleven. Uiteraard wordt ook aandacht geschonken aan de internationale werking van ons belastingstelsel.
Elementair Belastingrecht is geschreven voor economen, accountants, controllers, (bedrijfs)juristen en bedrijfskundigen die als intermediair willen kunnen fungeren tussen de onderneming en de fiscale specialist.
Specificaties
Inhoudsopgave
Enkele afkortingen XVII
1 Economische kenmerken van belastingheffing 1
1.1 Plaatsbepaling belastingleer 1
1.2 Fiscale politiek 3
1.3 Functies van de belastingheffing 5
1.3.a De budgettaire functie 5
1.3.b De instrumentele functie 5
1.3.c De steunfunctie 10
1.4 Grondbeginselen van de belastingheffing 10
1.4.a Het draagkrachtbeginsel 11
1.4.b Het profijtbeginsel 15
1.4.c Het beginsel van de bevoorrechte verkrijging 16
1.4.d Het welvaartsbeginsel 16
1.4.e Het beginsel van de minste pijn 17
1.4.f Het beginsel van de optimale realisatie 17
1.5 De belastingstructuur van het Rijk 17
1.6 Definitie van belasting 21
1.7 Directe en indirecte belastingen 25
1.8 Bronheffingen 26
1.9 Voorheffingen 27
1.10 Belastingheffing lagere overheden 28
1.11 EU-heffingen 29
1.12 Economische effecten van de belastingheffing 31
1.12.a Gedragsreacties 31
1.12.b Belasting en inflatie 34
2 Juridische kenmerken van de belastingwetgeving 35
2.1 Wettelijke basis van de belastingheffing 35
2.1.a Legaliteitsbeginsel 35
2.1.b Gelijkheidsbeginsel 35
2.1.c Bestuursrechtelijke beginselen 37
2.2 Formeel en materieel belastingrecht 38
2.3 Bronnen van het materiële recht 39
2.4 Pseudowetgeving 42
2.5 Algemene beginselen van bestuur 42
2.6 Bronnen van het formele belastingrecht 45
2.6.a Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) 46
2.6.b Algemene Douanewet (Adw) en Wet op de accijns 46
2.6.c Algemene wet bestuursrecht (Awb) 47
2.6.d Invorderingswet 47
2.7 Uitvoering van de belastingwet 47
2.7.a De Belastingdienst 47
2.7.b Het belastingadvieswezen 49
2.8 Heffingstechnieken 49
2.8.a Heffing bij wege van aanslag (hoofdstuk III AWR) 50
2.8.b Heffing bij wege van afdracht op aangifte (van ‘andermans’ belasting); afdrachtsbelasting (hoofdstuk IV AWR) 54
2.8.c Heffing bij wege van voldoening op aangifte (van ‘eigen’ belasting); voldoeningsbelasting (hoofdstuk IV AWR) 57
2.9 Informatie- en administratieplicht 57
2.10 Strafbepalingen 60
2.10.a Reguliere controle of strafrechtelijke vervolging? 60
2.10.b Bestuurlijke boete 60
2.11 Invorderingsprocedures 61
2.12 Invorderings-, belasting- en revisierente 64
2.12.a Invorderingsrente 64
2.12.b Belastingrente 64
2.12.c Revisierente 65
2.13 Antimisbruikwetgeving 65
2.13.a Wet Ketenaansprakelijkheid 65
2.13.b Wet Bestuurdersaansprakelijkheid 66
2.13.c Aansprakelijkheid bestuurders na faillissement 66
2.14 Overige instanties die voor de belastingheffing van belang zijn 66
2.14.a Wet openbaarheid van bestuur (WOB) 66
2.14.b Commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven 67
2.14.c De Nationale Ombudsman 67
3 Rechtspraak in belastingzaken 69
3.1 Administratieve rechtspraak 69
3.1.a De bezwaarprocedure 69
3.1.b De beroepsprocedure 71
3.1.c De cassatieprocedure 74
3.1.d Termijnbepalingen 75
3.2 Stelplicht en bewijs 75
3.3 Fiscale rechtsvinding 76
3.4 Proceskostenvergoeding 78
3.5 Schadevergoeding bij gegrond beroep 79
4 Structuur van de Wet op de inkomstenbelasting 81
4.1 Beknopte historie 81
4.2 Het belastingsubject 84
4.2.a Individuele belasting of gezinsbelasting 86
4.2.b Fiscale behandeling partners 88
4.2.c Inkomenstoerekening van kinderen 92
4.3 Het belastingobject 93
4.3.a Componenten van het verzamelinkomen 93
4.3.b Het bronnenstelsel geïmplementeerd in het boxenstelsel 95
4.3.c Kenmerken van de bron 96
4.3.d De vermogensvergelijkingstheorie: een alternatief? 99
4.3.e Overstap naar de boxenstructuur 100
4.3.f Korte beschrijving inkomensbestanddelen van box 1 101
4.3.g Korte beschrijving inkomensbestanddelen van box 2 101
4.3.h Korte beschrijving inkomensbestanddelen van box 3 102
4.3.i De persoonsgebonden aftrek 103
4.3.j Verliescompensatie 107
4.4 Het tarief 109
4.4.a De heffingskorting 109
4.4.b Sleutelbegrippen bij de tariefgroepindeling 112
4.4.c Referentieperiode 113
4.4.d Het tarief 113
4.4.e Automatische inflatiecorrectie 114
4.4.f De wiebeltax 115
4.4.g Middeling 115
4.5 Loonbelasting geldt soms als eindheffing 116
4.6 Buitenlandse belastingplichtigen 117
5 Loonheffingen 119
5.1 Vier categorieën loonheffingen 119
5.1.a Wezenskenmerk van de loonbelasting 119
5.1.b Wezenskenmerk van de premieheffing volksverzekeringen 121
5.1.c Wezenskenmerk van de zorgverzekering 122
5.1.d Wezenskenmerk socialewerknemersverzekeringen 123
5.2 Wie is aan de loonheffingen onderworpen? (heffingssubject) 123
5.2.a Wie is onderworpen aan de loonbelasting? 123
5.2.b Wie is onderworpen aan de premieheffing volksverzekeringen? 125
5.2.c Wie is onderworpen aan de premieheffing zorgverzekering? 125
5.2.d Wie is onderworpen aan de premieheffing werknemersverzekeringen? 125
5.2.e De dienstbetrekking 125
5.2.f Fictieve dienstbetrekkingen 129
5.2.g Artiesten en sporters 130
5.2.h Uitzondering: huispersoneel 130
5.2.i Oneigenlijke dienstbetrekkingen 130
5.3 Inhoudingsplicht 131
5.4 Op basis waarvan worden de loonheffingen bepaald? (heffingsobject) 132
5.4.a Heffingsgrondslag loonbelasting 132
5.4.b Heffingsgrondslag premieheffing volksverzekeringen 138
5.4.c Heffingsgrondslag premieheffing zorgverzekering 139
5.4.d Heffingsgrondslag premieheffing werknemersverzekeringen 139
5.4.e Kostenvergoedingen en aftrekbare kosten 139
5.5 Tarief 141
5.5.a Loonbelastingtabellen 141
5.5.b Premiestructuur volksverzekeringen 142
5.5.c Premiestructuur zorgverzekering 142
5.5.d Premiestructuur werknemersverzekeringen 142
6 De ondernemer in de inkomstenbelasting 143
6.1 Ondernemingsvormen 143
6.2 Het belang van de ondernemersstatus 144
6.3 Wie is ondernemer? 145
6.3.a Feitelijk ondernemerschap 146
6.3.b Verbonden ondernemerschap 148
6.3.c Winstgerechtigden 151
6.4 Totale winst 153
6.4.a Kwalitatief winstbegrip 154
6.4.b Kwantitatief winstbegrip 161
6.4.c De fiscale jaarwinst 162
6.4.d Eindafrekeningswinst 162
6.5 Regimeverschillen winstsoorten 163
6.6 Objectieve vrijstellingen 163
6.6.a Bosbouwvrijstelling 164
6.6.b Landbouwvrijstelling 164
6.6.c Vrijstelling kwijtscheldingswinst 165
6.6.d Stakingsaftrek 166
6.6.e Vrijstelling pensioenaanspraken 167
6.6.f Saneringsvrijstelling 168
6.6.g Winstbepaling zeescheepvaart 168
6.7 Stakingslijfrenteaftrek 168
7 De jaarwinst als onderdeel van de totale winst 171
7.1 Gewone jaarwinst 171
7.2 Stakingswinst als sluitstuk 171
7.3 Eindafrekeningswinst als sluitstuk 172
7.4 De wettelijke hoofdregel voor de jaarwinstbepaling 172
7.4.a Grondslagen van het goede koopmansgebruik 174
7.4.b Waardering van bedrijfsmiddelen 177
7.4.c Waardering van voorraden en onderhanden werken 183
7.4.d Waardering van debiteuren 187
7.4.e Waardering van overige activa 188
7.4.f Waardering van schulden 188
7.4.g Waardering van pensioenverplichtingen 190
7.4.h Waardering van VUT-verplichtingen 192
7.4.i Open fiscale reserves 192
7.5 Stakingswinst en doorschuiffaciliteiten 196
7.5.a Staking door overlijden 197
7.5.b Gedeeltelijke staking door ontbinding huwelijksgemeenschap 198
7.5.c Staking door overdracht of liquidatie 199
7.5.d Voortgezet ondernemerschap of langlopende overdracht 200
7.6 Niet met het kalenderjaar samenvallende boekjaren 200
8 Ondernemersfaciliteiten 203
8.1 Toegang tot de ondernemersfaciliteiten 203
8.2 In de onderneming meewerkende partner 203
8.3 De fiscale oudedagsreserve (FOR) 205
8.3.a Systematiek FOR 205
8.3.b Opbouw, verlaging en opheffing van de reserve 206
8.4 Investeringsfaciliteiten 208
8.4.a Ratio van investeringsfaciliteiten 208
8.4.b Investeringspremie of investeringsaftrek? 209
8.4.c De bestaande investeringsfaciliteiten 209
8.4.d Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek 215
8.4.e Energie-investeringsaftrek 216
8.4.f Milieu-investeringsaftrek 217
8.4.g Aanvullende aftrek speur- en ontwikkelingswerk 217
8.5 Doorschuiffaciliteiten voor ondernemers 218
8.5.a Doorschuiving tussen verschillende subjecten 218
8.5.b Doorschuiving bij overlijden van de ondernemer 219
8.5.c Doorschuiving bij ontbinding huwelijksgemeenschap anders dan door overlijden van de ondernemer 223
8.5.d Doorschuiving naar ondernemers of werknemers 223
8.5.e Doorschuiving van (een deel van) een onderneming tussen partners 224
8.5.f Doorschuiving bij inbreng van een onderneming in een NV of BV (de zogenoemde geruisloze inbreng) 225
8.5.g Doorschuiving stakingswinst bij bedrijfsverplaatsing 225
8.5.h Doorschuiving van de FOR 226
8.6 Zelfstandigenaftrek 226
8.7 Aftrek speur- en ontwikkelingswerk 227
8.8 MKB-winstvrijstelling 228
8.9 Ondernemersauto en ondernemerswoning 228
9 Samenwerkingsvormen en omzettingen van rechtsvorm 229
9.1 Indeling 229
9.2 Samenwerkingsvormen zonder rechtspersoonlijkheid 229
9.2.a Algemeen 229
9.2.b De maatschap 230
9.2.c De vennootschap onder firma 231
9.2.d De commanditaire vennootschap 233
9.3 Vennootschappen met rechtspersoonlijkheid (inbreng- en terugkeeraspecten) 234
9.3.a Motieven voor oprichting van een BV 234
9.3.b Andere fiscale beoordelingspunten bij oprichting van een BV 235
9.3.c Twee inbrengvarianten 237
9.3.d Geruisloze inbreng en FOR 239
9.3.e Inbreng in een BV en de investeringsaftrek 239
9.3.f Geruisloze terugkeer uit de BV 239
9.4 Overige rechtspersoonlijkheid bezittende samenwerkingsvormen 241
10 Overige werkzaamheden, periodieke uitkeringen, eigen woning en oudedagsvoorzieningen in box 1 243
10.1 Inkomsten uit werkzaamheid 243
10.1.a Verzamelbegrip: inkomsten uit werkzaamheid 243
10.1.b Meewerkende partners 244
10.1.c Uitbreiding van het begrip ‘werkzaamheid’ 244
10.1.d Bepaling van het resultaat uit werkzaamheid 253
10.2 Inkomsten uit periodieke uitkeringen en verstrekkingen 254
10.2.a Vermogensrechtelijke p.u.’s die op grond van een tegenprestatie zijn verkregen 255
10.2.b Vermogensrechtelijke p.u.’s die niet op grond van een tegenprestatie zijn verkregen 256
10.2.c Familierechtelijke p.u.’s 257
10.2.d Publiekrechtelijke p.u.’s 257
10.3 Lijfrente en lijfrentebanksparen 257
10.3.a Het lijfrentebegrip 258
10.3.b Gefacilieerde lijfrente 258
10.3.c Lijfrentebanksparen 262
10.4 Inkomsten uit eigen woning 262
10.4.a Inpassing van de eigen woning in het boxenstelsel 262
10.4.b Eigenwoningforfait als vereenvoudigde regelgeving 263
10.4.c Aftrekbare kosten eigen woning 268
10.4.d Kwalificatie tot hoofdverblijf 270
10.5 Kapitaalverzekering eigen woning 272
11 De aanmerkelijkbelanghouder 273
11.1 De plaats van het belastbare inkomen uit aanmerkelijk belang in de inkomstenbelasting 273
11.2 Wie is aan te merken als aanmerkelijkbelanghouder? 277
11.2.a Het gewone aanmerkelijk belang 277
11.2.b Het meesleepaanmerkelijkbelang 281
11.2.c Het meetrekaanmerkelijkbelang 283
11.2.d Het fictief aanmerkelijk belang 284
11.3 Heffingsobject 284
11.4 Het belastbare feit 285
11.4.a Reguliere inkomsten uit aanmerkelijkbelangpakketten 285
11.4.b Vervreemdingsvoordelen uit aanmerkelijkbelangpakketten 288
11.5 Doorschuiffaciliteiten 293
11.6 Persoonlijke omstandigheden die op de ab-status van invloed zijn 296
11.6.a Het overlijden van de aanmerkelijkbelanghouder 296
11.6.b Echtscheiding van de aanmerkelijkbelanghouder 298
11.6.c Beëindiging partnerschap 300
11.6.d Emigratie van de aanmerkelijkbelanghouder 300
11.7 Omstandigheden die de vennootschap betreffen en die van invloed zijn op de ab-status 301
11.7.a Aandelenfusie 301
11.7.b Liquidatie van de vennootschap waarin een aanmerkelijk belang wordt gehouden 301
11.8 Het tarief 302
11.9 Fictieve dienstbetrekking en gebruikelijkloonfictie voor de directeur-grootaandeelhouder 302
12 Beleggers in de inkomstenbelasting 305
12.1 Vermogensrendementsheffing als boegbeeld van de Belastingherziening 2001 305
12.2 Voordeel uit sparen en beleggen 307
12.3 Rendementsgrondslag 309
12.4 Vrijgestelde vermogensbestanddelen 312
12.5 Waarderingsregels 313
12.5.a De hoofdregel 313
12.5.b Waardering genotsrechten 315
12.5.c Waardering van courante effecten 315
12.5.d Waardering van incourante aandelen in aandelenvennootschappen 315
12.5.e Overige waarderingsregels 316
12.6 Heffingvrij vermogen en tarief 317
13 De vennootschapsbelasting 319
13.1 Algemeen 319
13.2 Het klassieke stelsel 319
13.3 Het stelsel van volledige integratie 322
13.4 Het verrekeningsstelsel 323
13.5 Cijfermatige vergelijking van de diverse stelsels 323
13.6 Rechtsgrond vennootschapsbelasting 324
13.7 Het belastingsubject 325
13.7.a Binnenlandse belastingplichtigen 326
13.7.b Buitenlandse belastingplichtigen 329
13.8 Het belastingobject 329
13.8.a Heffingsgrondslag binnenlandse belastingplichtigen 329
13.8.b Heffingsgrondslag buitenlandse belastingplichtigen 330
13.8.c Verliescompensatie 330
13.9 Kwalitatief winstbegrip en totale winst 332
13.10 Tarief 343
13.11 De leer van het globale evenwicht 343
13.12 Verhouding commerciële en fiscale winst 344
14 Speciale regelingen in de vennootschapsbelasting 345
14.1 Deelnemingsvrijstelling 345
14.1.a Reikwijdte van de deelnemingsvrijstelling 345
14.1.b Geen onderscheid binnenlandse/buitenlandse deelneming 346
14.1.c Deelnemen contra beleggen 346
14.1.d De vrijgestelde deelnemingsvoordelen 349
14.1.e Financieringskosten in deelnemingsverhoudingen 350
14.1.f Verlies op de deelneming 352
14.2 Fiscale eenheid 353
14.2.a Wettelijke vereisten 353
14.2.b Voor- en nadelen van de fiscale eenheid 354
14.2.c Boekhoudkundige verwerking van de samenvoeging 356
14.2.d Fiscale eenheid en verliescompensatie 357
14.2.e Reparatiewetgeving 357
14.3 Fiscale beleggingsinstelling en vrijgestelde beleggingsinstelling 358
14.3.a Voorwaarden voor status beleggingsinstelling (FBI) 358
14.3.b Ratio afwijkend regime voor beleggingsinstellingen 359
14.3.c Vrijgestelde beleggingsinstelling (VBI) 360
14.4 Innovatiebox 360
15 Fusie en splitsing 363
15.1 Fusiemogelijkheden 363
15.2 Aandelenfusie 363
15.3 Bedrijfsfusie 370
15.4 Juridische fusie 376
15.5 Juridische splitsing 376
16 Belasting van vermogen 377
16.1 Inleiding 377
16.2 Successiewet 377
16.2.a Algemeen 377
16.2.b Erfbelasting 378
16.2.c Schenkbelasting 379
16.2.d Heffingsterritoir 380
16.2.e Grondslag van heffing 381
16.2.f Tarief 382
16.3 Overdrachtsbelasting 386
16.4 Gemeentelijke onroerendezaakbelastingen 388
17 Omzetbelasting 391
17.1 Inleiding 391
17.2 Harmonisatie van omzetbelastingsystemen 391
17.3 Systemen van omzetbelasting 392
17.4 Het belastbare feit 394
17.4.a Bestemmingslandbeginsel 394
17.4.b Definities belastbare feiten 395
17.4.c De positie van de ondernemer in de Wet OB 402
17.5 De heffingsgrondslag 407
17.5.a Voldoening van belasting 407
17.5.b Aftrek van voorbelasting 409
17.6 Tarief 415
17.7 Verschuldigdheid van de belasting 417
17.8 Formele bepalingen 417
17.9 Bijzondere regelingen 419
17.10 Onroerende zaken 419
17.10.a Levering 419
17.10.b Verhuur en verpachting 423
18 Internationale aspecten van de belastingheffing 425
18.1 Algemeen 425
18.2 Internationale dubbele belasting 428
18.3 Regelingen ter voorkoming van internationale dubbele belasting 431
18.4 Inkomsten uit vermogen 434
18.4.a Inkomsten uit onroerende zaken 434
18.4.b Dividendinkomsten 434
18.4.c Interest- en royalty-inkomsten 437
18.4.d Vervreemdingswinsten 437
18.5 Winst uit onderneming 438
18.5.a Dochtervennootschap of vaste inrichting 438
18.5.b Vaste inrichting 438
18.5.c Verschil tussen de vaste inrichting in de inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting 439
18.6 Internationale winstsplitsing 440
18.7 Rulings 440
18.8 Werken in het buitenland 441
18.9 Pensioenen 442
19 Europese aspecten van de belastingheffing 443
19.1 Interne markt 443
19.2 Fasen van harmonisatie 444
19.2.a Omzetbelasting 444
19.2.b Vennootschapsbelasting 445
19.2.c Mobiliteits- en milieubelastingen 447
19.3 Fiscale aspecten van de algemene rechtsbeginselen van de EU 448
19.3.a Subsidiariteitsbeginsel 448
19.3.b Algemene beginselen van gemeenschapsrecht 448
19.3.c Beginsel van de gemeenschapstrouw 449
19.3.d Non-discriminatiebeginsel 449
19.3.e Rechtvaardigingsgronden voor doorbreking klassieke vrijheden 450
19.4 Verboden staatssteun 451
Alfabetisch register 453
Mensen die dit boek kochten, kochten ook...
Net verschenen
Rubrieken
- Aanbestedingsrecht
- Aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht
- Accountancy
- Algemeen juridisch
- Arbeidsrecht
- Bank- en effectenrecht
- Bestuursrecht
- Bouwrecht
- Burgerlijk recht en procesrecht
- Europees-internationaal recht
- Fiscaal recht
- Gezondheidsrecht
- Insolventierecht
- Intellectuele eigendom en ict-recht
- Management
- Mens en maatschappij
- Milieu- en omgevingsrecht
- Notarieel recht
- Ondernemingsrecht
- Pensioenrecht
- Personen- en familierecht
- Sociale zekerheidsrecht
- Staatsrecht
- Strafrecht en criminologie
- Vastgoed- en huurrecht
- Vreemdelingenrecht