Studenteneditie Cursus Belastingrecht Formeel Belastingrecht 2024-2025

HOOFDSTUK 0
Inleiding
0.0.0 Inleiding / 1
0.0.1 De basis van de Nederlandse rijksbelastingwetten / 1
0.1.0 Bronnen van formeel recht: AWR, Awb en Invorderingswet 1990 / 4
0.2.0 Inhoud Cursus deel Formeel Belastingrecht / 8

HOOFDSTUK 1
Heffingssystemen
1.1.0 Inleiding in de heffingssystemen / 11
1.1.1 Karakter van de belastingschuld / 13
1.1.2 Plaats van de heffing bij wege van aanslag in het heffingsstelsel / 14
1.1.3 Plaats van de heffing bij wege van voldoening of afdracht op aangifte in het heffingsstelsel / 14
1.1.4 Heffing bij wege van uitnodiging tot betaling: rechten bij invoer / 15
1.2.0 Heffing bij wege van aanslag / 15
1.2.1 Taak belastingplichtige / 18
1.2.2 Taak inspecteur / 21
1.2.3 Voorlopige aanslag / 28
1.2.4 Aanslagtermijn / 30
1.2.5 Verlenging van de aanslagtermijn / 34
1.2.6 Geen nadere definitieve aanslag / 36
1.2.7 Bijzondere situaties bij opleggen van één definitieve aanslag / 36
1.3.0 Heffing bij wege van voldoening of afdracht op aangifte / 38
1.3.1 Taak belastingplichtige / 39
1.3.2 Taak inspecteur / 43
1.3.3 Betaling van aangiftebelastingen / 44
1.3.4 Uitstel van betaling / 45
1.3.5 Verzoek om teruggaaf / 45
1.4.0 Ingetrokken wetsvoorstel Wet vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst / 46
1.4.1 Wijziging van de aanslagtermijn / 48
1.4.2 Herziening van aanslagen / 48
1.4.3 Ambtshalve vermindering / 51
1.4.4 Conclusie / 52
1.5.0 Voorstel voor een nieuw heffingssysteem: direct aanpassen / 52

HOOFDSTUK 2
Navordering en naheffing
2.0 Inleiding / 55
2.0.0 Heffingssystematiek voor het alsnog heffen van verschuldigde belasting / 55
2.0.1 Onderscheid tussen navordering en naheffing / 56
2.1 Navordering / 57
2.1.0 Inleiding / 57
2.1.1 Navorderingsaanslag ook mogelijk zonder voorafgaande primitieve aanslag / 57
2.1.2 Conversie van een als primitieve aanslag opgelegde belastingaanslag in een navorderingsaanslag / 58
2.1.3 De via navordering te corrigeren fouten / 59
2.1.4 Het na te vorderen bedrag / 60
2.1.5 De navorderingsgrond ‘nieuw feit’ / 62
2.1.6 De navorderingsgrond ‘kwade trouw van de belastingplichtige’ / 86
2.1.7 De navorderingsgronden in art. 16 lid 2 AWR / 90
2.1.8 De in de schrijf- en tikfoutenjurisprudentie ontwikkelde navorderingsgrond / 96
2.1.9 De navorderingstermijn (art. 16 lid 3 en 4 AWR) / 103
2.1.10 Termijnverlenging bij (verzoek) aangifte vlak voor einde normale of verlengde navorderingstermijn / 112
2.1.11 Verlenging navorderingstermijn bij ten onrechte of te hoog verrekend verlies (art. 16 lid 6 AWR) / 113
2.1.12 Verlenging navorderingstermijn bij ten onrechte of te hoog toegepaste heffingskorting (art. 16 lid 7 AWR) / 113
2.1.13 Onweerlegbaar vermoeden van een nieuw feit bij meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies / 114
2.1.14 Navordering bij herziening WOZ-waarde (art. 18a AWR) / 115
2.1.15 Nationale voorwaarden gelden niet bij navordering van verboden staatssteun / 116
2.1.16 Verlengde navorderingstermijn bij toepassing van richtige heffing / 117
2.1.17 Bepalingen over navorderingstermijnen in de SW 1956 / 117
2.1.18 Andere vormen van navordering opgenomen in heffingswetten / 119
2.1.19 De rol van het zorgvuldigheidsbeginsel en andere beginselen van behoorlijk bestuur / 119
2.1.20 Andere vormen van navordering op basis van jurisprudentie / 120
2.1.21 Andere uitzonderingen in de jurisprudentie / 122
2.1.22 Ingetrokken wetsvoorstel Wet vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst / 124
2.1.23 Aangekondigd wetsvoorstel moderniseren en vereenvoudigen van het heffingssysteem / 124
2.2 Naheffing (art. 19, 20 en 20a AWR) / 125
2.2.1 Inleiding / 125
2.2.2 Onderscheid voldoening/afdracht en tijdstip-/tijdvakbelastingen / 126
2.2.3 De functie van de naheffingsaanslag: het creëren van een formele betalingsverplichting / 127
2.2.4 Vier gevallen waarin naheffing mogelijk is / 127
2.2.5 Degene van wie kan worden nageheven (art. 20 lid 2 AWR) / 134
2.2.6 De naheffingstermijn / 136
2.2.7 Het naheffingstijdvak / 138
2.2.8 De naheffingsaanslag / 140
2.2.9 Keuze: voorheffing naheffen of foutherstel via opleggen (navorderings)aanslag / 145
2.2.10 Nationale voorwaarden gelden niet bij naheffing van verboden staatssteun (art. 20a AWR) / 148
2.2.11 Onderzoeksplicht van de inspecteur bij naheffing / 148

HOOFDSTUK 3
Aangifte- en informatieverplichtingen
3.1.0 Inleiding / 151
3.1.1 Noodzaak van bijkomende verplichtingen / 151
3.1.2 Sancties bij niet nakomen van informatieverplichtingen / 152
3.1.3 De te behandelen stof / 153
3.2.0 Verplichtingen met betrekking tot het doen van aangifte / 153
3.2.1 Uitnodiging tot het doen van aangifte (art. 6 lid 1 AWR) / 153
3.3.0 Inlichtingenplicht volgens de hoofdregel (art. 47 AWR) / 158
3.3.1 Algemene aspecten van aangifte- en informatieverplichtingen / 158
3.3.2 Initiatief tot gegevensverwerving ligt bij de inspecteur / 161
3.3.3 Passieve informatieplicht (art. 47 lid 1 onderdeel b AWR) / 171
3.3.4 Actieve informatieplicht / 172
3.3.5 Gevolgen van weigeren medewerking / 174
3.3.6 Informatieplicht in internationale verhoudingen (art. 47a AWR) / 177
3.3.7 Uitbreiding van de informatieplicht (art. 47a AWR) / 177
3.3.8 Gevolgen van weigeren medewerking (art. 25 lid 3 en art. 27e AWR en mogelijk art. 68 en 69 AWR) / 179
3.4.0 Identificatieplicht (art. 47b AWR) / 179
3.5.0 Beschikbaar stellen van gegevensdragers (art. 49 en 50 AWR) / 180
3.5.1 Verkrijging van gegevens en inlichtingen / 180
3.5.2 Binnentreden (art. 50 AWR) / 181
3.6.0 Geheimhouding (art. 51 AWR) en verschoningsrecht (art. 53a AWR) / 182
3.7.0 Administratie en bewaarplicht (art. 52 AWR) / 189
3.7.1 Administratieplichtigen / 189
3.7.2 Inhoud van de administratieplicht (art. 52 lid 1 AWR juncto art. 2:10 BW) / 189
3.7.3 Bewaarplicht en conversie (art. 52 lid 4 en 5 AWR) / 190
3.7.4 Sanctie / 191
3.8.0 Derdenonderzoek (art. 53 AWR) / 192
3.8.1 Informatieplicht platformexploitanten (art. 53bis AWR) / 194
3.9.0 Informatieverplichtingen in andere belastingwetten / 194
3.9.1 Loonbelasting (art. 28 Wet LB 1964) / 194
3.9.2 Omzetbelasting (art. 34-39 Wet OB 1968) / 195
3.9.3 Vennootschapsbelasting (art. 8b Wet VPB 1969) / 195
3.9.5 Invordering / 202
3.9.6 Belastingrente / 202

HOOFDSTUK 4
Algemene beginselen van behoorlijk bestuur
4.1.0 Belastingheffing en rechtszekerheid / 207
4.1.1 Rechtsbescherming bij overheidsoptreden / 209
4.2.0 De algemene beginselen van behoorlijk bestuur (a.b.b.b.) / 216
4.3.0 Het vertrouwensbeginsel / 219
4.3.1 Gewekt vertrouwen en bevoegdheid / 221
4.3.2 Beleidsregels / 224
4.3.3 Inlichtingen / 231
4.3.4 Expliciete standpuntbepalingen / 235
4.3.5 Impliciete standpuntbepalingen / 245
4.4.0 Het gelijkheidsbeginsel / 251
4.4.1 Gelijkheidsbeginsel en (relatieve) competentie / 262
4.4.2 Gelijkheidsbeginsel en bewijslast / 265
4.4.3 Rechtvaardigingsgronden voor ongelijke behandeling / 266
4.4.4 Rechtsgevolgen van het ingrijpen door de rechter / 268
4.5.0 Het evenredigheidsbeginsel / 268
4.6.0 Het zorgvuldigheidsbeginsel / 271
4.7.0 Het fair play-beginsel / 276
4.8.0 Het verbod op détournement de pouvoir en op vooringenomenheid / 277
4.9.0 De vaststellingsovereenkomst / 278
4.9.1 De burgerrechtelijke vaststellingsovereenkomst / 279
4.9.2 Vaststellingsovereenkomst met de fiscus / 281
4.9.3 Wijziging of opzegging / 291
4.9.4 Bijzondere vormen van fiscale (vaststellings) overeenkomsten / 292
4.9.5 Handhavingsconvenanten / 294
4.9.6 Beleid voor convenanten / 297
4.9.7 Verhouding tussen verticale en horizontale handhaving / 298
4.9.8 De rol van de rechter bij convenanten / 298

HOOFDSTUK 5
Onrechtmatige wetgeving, (internationale) discriminatie en bezitsbescherming
5.0.0 Inleiding / 301
5.0.1 De Nederlandse rechtsorde / 302
5.0.2 De internationale rechtsorde / 309
5.1.0 Het toetsingskader voor art. 14 EVRM en art. 26 BuPo-verdrag / 317
5.1.1 De door het EHRM ontwikkelde toetsingscriteria / 318
5.2.0 De jurisprudentie van het EHRM / 321
5.2.1 Margin of appreciation / 321
5.3.0 De Nederlandse rechtspraak inzake art. 14 EVRM en art. 26 BuPo-verdrag / 324
5.3.1 Ambtshalve toetsing? / 326
5.3.2 Kritische beschouwing / 335
5.4.0 Ingrijpen door de rechter / 336
5.5.0 Bezitsbescherming door art. 1 Protocol 1 EVRM / 339

HOOFDSTUK 6
Fiscale rechtsbescherming
6.0 Inleiding / 353
6.0.0 Algemene kenschets / 353
6.0.1 De geschiedenis van het fiscale procesrecht / 354
6.1 Bezwaar / 359
6.1.0 Inleiding / 359
6.1.1 Bezwaar waartegen? / 360
6.1.2 Formele eisen aan een bezwaarschrift / 366
6.1.3 Behandeling van het bezwaar / 408
6.1.4 Uitspraak op bezwaar / 423
6.1.5 Kostenvergoeding / 428
6.1.6 Gevolgen van de uitspraak / 437
6.1.7 Massaal bezwaar / 437
6.1.8 ‘Overslaan’ bezwaarprocedure (prorogatie) / 439
6.2 Goede rechtspleging en goede procesorde / 439
6.2.0 Inleiding / 439
6.2.1 Kernwaarden rechtspraak / 441
6.2.2 Hoor en wederhoor / 443
6.2.3 Processuele gelijkheid van partijen / 444
6.2.4 Het verdedigingsbeginsel / 444
6.3 Beroep bij de rechtbank / 445
6.3.0 Inleiding / 445
6.3.1 Voor beroep vatbare beschikkingen / 446
6.3.2 Formele regels / 447
6.3.3 Schriftelijke stukken / 461
6.3.4 Vooronderzoek / 468
6.3.5 De zitting / 470
6.3.6 Het onderzoek ter zitting / 474
6.3.7 Beslissing op het beroep: de uitspraak / 479
6.3.8 Bijzondere behandelingen / 495
6.3.9 Vergoeding van griffierecht, proceskosten en schade / 497
6.4 Hoger beroep bij het gerechtshof / 506
6.4.0 Inleiding / 506
6.4.1 Formele regels / 506
6.4.2 Schriftelijke stukken / 512
6.4.3 Incidenteel hoger beroep / 512
6.4.4 Reikwijdte hoger beroep, noodzaak instellen incidenteel hoger beroep / 515
6.4.5 Behandeling van het hoger beroep / 517
6.4.6 Beslissing op het hoger beroep: de uitspraak / 517
6.4.7 Overslaan hoger beroep (sprongcassatie) / 519
6.5 Beroep in cassatie bij de Hoge Raad / 520
6.5.0 Inleiding / 520
6.5.1 Tegen welke uitspraken is beroep in cassatie mogelijk? / 520
6.5.2 Wie mag procederen? / 521
6.5.3 Eisen aan het beroepschrift in cassatie en de cassatietermijn / 522
6.5.4 Behandeling van het beroep in cassatie / 523
6.5.5 Incidenteel beroep in cassatie / 524
6.5.6 De uitspraak van de Hoge Raad / 524
6.5.7 Prejudiciële vragen aan de Hoge Raad / 526
6.6 Bijzondere procedures / 526
6.6.0 De voorlopige voorziening / 526
6.6.1 Procedure bij de wrakingskamer en de verschoningskamer / 529
6.6.2 Herziening / 542
6.6.3 Rectificatie van een rechterlijke uitspraak / 546
6.6.4 De niet-fiscale bestuursrechter / 549
6.6.5 De burgerlijke rechter / 553
6.6.6 De geheimhoudingskamer / 556
6.6.7 Prejudiciële vragen aan het Europese Hof van Justitie / 558
6.6.8 Beroep bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens / 559
6.6.9 Klacht bij de Nationale ombudsman / 560
6.6.10 De Commissies voor de Verzoekschriften / 561
6.6.11 Mediation / 562
6.7 De omvang van het geding en het bewijsrecht / 562
6.7.0 Inleiding / 562
6.7.1 Omvang van het geschil; rechtsstrijd en voorschriften van openbare orde / 563
6.7.2 Taakopvatting belastingrechter. Aanvulling van gronden en feiten / 565
6.7.3 Niet alles behoeft bewijs / 568
6.7.4 Regels met betrekking tot de stelplicht en bewijslastverdeling / 570
6.7.5 Bewijsmiddelen / 581
6.7.6 Onrechtmatig verkregen bewijs / 581
6.7.7 Tijdstip van aanbieden van (tegen)bewijs. Voorwaardelijk bewijsaanbod / 585
6.7.8 Zwaarte van de bewijslast. Begrippenkader / 586
6.7.9 Omkering van de bewijslast / 588
6.7.10 Bewijswaardering / 595
6.7.11 Bewijsrecht EU-aangelegenheden / 596

HOOFDSTUK 7
Methoden van rechtsvinding. Interpretatiemethoden en fraus legis. Het onderscheid tussen (rechts)feiten en rechtsregels
7.0 Inleiding / 597
7.1 Rechtsvinding / 597
7.1.0 Inleidende opmerkingen over de rechtsvinding / 597
7.1.1 Vaststelling van de feiten / 599
7.1.2 Verschillende methoden van rechtsvinding / 599
7.1.3 Grammaticale interpretatie / 600
7.1.4 Wetshistorische interpretatie / 604
7.1.5 Wetsystematische interpretatie / 606
7.1.6 Teleologische interpretatie / 607
7.1.7 Doctrine en jurisprudentie / 608
7.1.8 Redelijke wetstoepassing / 609
7.2 Schijnhandeling / 611
7.3 Zelfstandige fiscale kwalificatie / 613
7.4 Historisch overzicht richtige heffing en fraus legis / 615
7.4.0 Inleiding / 615
7.4.1 Richtige heffing / 615
7.4.2 Fraus legis / 616
7.4.3 De richtige heffing en fraus legis staan naast elkaar / 617
7.5 De leer van de wetsontduiking thans: fraus legis / 618
7.5.0 Inleiding / 618
7.5.1 Rechtsvinding en fraus legis / 618
7.5.2 Toepassingsvereisten van fraus legis / 620
7.5.3 Het doel- en strekkingvereiste / 620
7.5.4 Het verijdelingsvereiste / 624
7.5.5 Gevolgen van toepassing van de leer van de wetsontduiking / 626
7.5.6 Kan fraus legis worden toegepast naast specifieke antimisbruikbepalingen? / 627
7.5.7 Kan fraus legis worden toegepast indien de ontgaansmogelijkheid door de wetgever was voorzien? / 627
7.5.8 Als wetsontduiking bestempelde constructies / 629

HOOFDSTUK 8
Het fiscale bestuurlijke boeteregime
8.0.0 Inleiding / 641
8.1.0 Wettelijke systematiek / 642
8.1.1 Indeling van boetebepalingen in de AWR / 642
8.1.2 Beleid BBBB / 642
8.1.3 Berechting binnen redelijke termijn / 643
8.2.0 Verzuimboeten / 644
8.2.1 Inleiding / 644
8.2.2 Art. 67a AWR; niet of niet tijdig doen van aangifte voor aanslagbelasting / 644
8.2.3 Art. 67b AWR; niet of niet tijdig doen van aangifte voor aangiftebelasting / 645
8.2.4 Art. 67c AWR; niet of niet geheel (tijdig) betalen van aangiftebelasting / 646
8.2.5 Art. 67ca AWR; niet nakomen van wettelijke verplichtingen / 647
8.3.0 Vergrijpboeten / 648
8.3.1 Inleiding / 648
8.3.2 Art. 67cc AWR; opzettelijk verstrekken van onjuiste of onvolledige gegevens en inlichtingen / 649
8.3.3 Art. 67d AWR; opzettelijk niet, onjuist of onvolledig doen van aangifte bij aanslagbelasting / 649
8.3.4 Art. 67e AWR; handelingen waardoor de aanslagbelasting onjuist is vastgesteld / 650
8.3.5 Art. 67f AWR; handelingen waardoor te weinig belasting dan wel niet tijdig op aangifte is voldaan of afgedragen / 651
8.3.6 Art. 10a AWR; niet nakomen informatieplicht / 652
8.4.0 Specifieke kenmerken van vergrijpboeten / 653
8.4.1 Grondslag van de vergrijpboete / 653
8.4.2 Opzet en grove schuld / 653
8.4.3 Opzet of grove schuld moet gericht zijn op bestanddeel boetebepaling / 655
8.4.4 Opzet en grove schuld: verdere aspecten / 656
8.5.0 Wettelijke beletselen voor het opleggen van strafvervolging of bestuurlijke boeten / 656
8.5.1 Pleitbaar standpunt / 656
8.5.2 Het una via-stelsel en het ne bis puniri-beginsel / 657
8.5.3 Inkeerbepaling / 660
8.6.0 Wettelijke voorschriften inzake het opleggen van een bestuurlijke boeten / 662
8.6.1 Boeteprocedure bij vergrijpboeten (art. 5:48 Awb) / 662
8.6.2 Geen boete bij overlijden of bij ontbinden / 665
8.6.3 Art. 67q AWR; vergrijpboete na verzuimboete bij nieuwe bezwaren / 665
8.6.4 Beboeting van deelnemers aan beboetbare gedragingen / 666
8.6.5 Beboeting van rechtspersonen / 667
8.6.6 Beboeting van publiekrechtelijke rechtspersonen / 668
8.7.0 Bewijsrecht in het fiscale boeterecht / 668
8.7.1 Inleiding / 668
8.7.2 Verdeling van de bewijslast ten aanzien van de grondslag van de boete / 668
8.7.3 Verdeling van de bewijslast ten aanzien van de verwijtbare gedraging / 669
8.7.4 In beginsel geen toerekening opzet of grove schuld adviseur / 670
8.7.5 Gevolgen van omkering van de bewijslast en bewijsvermoedens / 671
8.7.6 Onrechtmatig verkregen bewijs / 671
8.8.0 Het nemo tenetur- beginsel / 672
8.8.1 Algemeen / 672
8.8.2 Zwijgrecht en ‘criminal charge’ / 672
8.8.3 Omvang van het zwijgrecht / 673
8.8.4 Gebruik van afgedwongen materiaal / 674
8.9.0 Straftoemeting in het fiscale boeterecht / 676

HOOFDSTUK 9
Fiscaal strafrecht
9.0.0 Inleiding / 677
9.1.0 Fiscale strafbepalingen. Algemeen / 677
9.1.1 Fiscale overtredingen (art. 68, 70 en 71 AWR) / 677
9.1.2 Fiscale misdrijven ex art. 69 AWR / 680
9.1.3 Strekkingsvereiste (art. 69 lid 1 en 2 AWR) / 682
9.1.4 Pleegtijd en pleegplaats bij fiscale delicten / 683
9.1.5 Berekening van de te weinig geheven belasting / 684
9.1.6 Formele fiscale strafbepalingen / 685
9.1.7 Fiscaal misdrijf; opzettelijk niet nakomen van aangifteverplichting art. 69a AWR / 687
9.2.0 Daderschap en deelneming / 688
9.2.1 Kwaliteitsdelicten / 688
9.2.2 Daderschap van rechtspersonen / 690
9.2.3 Opdracht geven en feitelijk leiding geven (art. 51 lid 2 Sr) / 691
9.2.4 Medeplegen (art. 47 lid 1 Sr) en medeplichtigheid (art. 48 lid 1 en 2 Sr) / 692
9.2.5 Doen plegen en uitlokken (art. 47 lid 1 en 2 Sr) / 693
9.2.6 De belastingadviseur en de accountant als medepleger en medeplichtige / 694
9.3.0 Samenhang met commune delicten / 695
9.3.1 Algemeen / 695
9.3.2 Valsheid in geschrift (art. 225 Sr) / 695
9.3.3 Deelname aan een criminele organisatie (art. 140 lid 1 Sr) / 697
9.3.4 Witwassen (art. 420bis, 420t en 420q Sr) en heling (art. 416, 417 en 417bis Sr) / 698
9.4.0 Samenhang met antimisbruikwetgeving / 699
9.4.1 Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme / 699
9.4.2 Ontneming wederrechtelijk verkregen voordeel (art. 36e Sr) / 700
9.5.0 Voorbereidend onderzoek / 702
9.5.1 Algemeen / 702
9.5.2 Richtlijnen AAFD / 703
9.5.3 Verhoor / 706
9.5.4 Toegangneming (art. 83 AWR) / 708
9.5.5 Inbeslagneming en vordering uitlevering stukken (art. 81 AWR) / 709
9.5.6 Aanhouding (art. 53 Sv), inverzekeringstelling (art. 67 Sv) en voorlopige hechtenis (art. 67a Sv) / 709
9.5.7 Onderzoek à decharge / 711
9.5.8 Vervolgingsbeslissing (art. 80 AWR) / 711
9.6.0 (Fiscaal) Strafprocesrecht / 713
9.6.1 Onderzoek ter terechtzitting / 713
9.6.2 Dagvaarding en vonnis / 715
9.6.3 Hoger beroep en beroep in cassatie (art. 77 lid 2 en 3 AWR en art. 427 Sv) / 718

HOOFDSTUK 10
Invordering
10.0 Algemeen / 721
10.0.1 De indeling van de Invorderingswet 1990 / 721
10.0.2 Geschiedenis / 722
10.1 Algemene bepalingen (art. 1 t/m 7c IW 1990) / 723
10.1.0 Reikwijdte van de Invorderingswet 1990 / 723
10.1.1 Algemene wet bestuursrecht / 723
10.1.2 Algemene beginselen van behoorlijk bestuur / 724
10.1.3 Open systeem / 725
10.1.4 Belastingdeurwaarder / 730
10.1.5 Bevoegdheid ontvanger / 731
10.1.6 Toerekening van de betalingen / 732
10.2 Invordering in eerste aanleg (art. 8-10 IW 1990) / 734
10.2.0 Uitreiking aanslagbiljet / 734
10.2.1 Betalingstermijnen / 736
10.2.2 Versnelde invordering / 737
10.3 Dwanginvordering (art. 11-20 IW 1990) / 739
10.3.0 Aanmaning / 739
10.3.1 Dwangbevel; het uitvaardigen en betekenen van een dwangbevel / 741
10.3.2 Versnelde tenuitvoerlegging / 744
10.3.3 Beslaglegging / 745
10.4 Bijzondere bepalingen (art. 21-27 IW 1990) / 757
10.4.0 Voorrecht / 757
10.4.1 Bodemrecht / 758
10.4.2 Katvanger / 764
10.4.3 Bijzonder verhaalsrecht bezwaarde goederen / 764
10.4.4 Verrekening / 765
10.4.5 Uitstel van betaling / 768
10.4.6 Kwijtschelding / 775
10.4.7 Verjaring / 779
10.5 Betalingskorting en rente (art. 27a-31a IW 1990) / 781
10.5.0 Betalingskorting (vervallen per 1 januari 2024) / 781
10.5.1 Invorderingsrente / 781
10.6 Aansprakelijkheid (art. 32-57 IW 1990) / 784
10.6.0 Materiële bepalingen (art. 32-48a IW 1990) / 784
10.6.1 Formele bepalingen (art. 49-54 IW 1990) / 829
10.6.2 Bijzondere verhaalsmogelijkheden voor aansprakelijken (art. 55-57 IW 1990) / 840
10.7 Verplichtingen ten behoeve van de invordering (art. 58-63a IW 1990) / 842
10.8 Terugvordering en invordering staatssteun / 843
10.9 Bestuurlijke boeten (art. 63b en 63c IW 1990) / 843
10.10 Strafrechtelijke bepalingen (art. 64-66 IW 1990) / 844
10.11 Aanvullende regelingen (art. 67-70 IW 1990) / 844
10.12 Slot- en overgangsbepalingen (art. 70a-70f IW 1990) / 846