Verbod en evenredigheid in het intellectuele-eigendomsrecht
Samenvatting
De betekenis van het evenredigheidsbeginsel voor het rechterlijk verbod is een onderwerp dat in de wetenschap en de rechtspraktijk op grote belangstelling heeft mogen rekenen. Tot op heden ontbrak echter een systematische analyse van de betekenis van dit beginsel voor het nationale recht.
'Verbod en evenredigheid in het intellectuele- eigendomsrecht' voorziet in deze behoefte. Beschrijving In Verbod en evenredigheid in het intellectuele-eigendomsrecht wordt op systematische wijze de betekenis van het evenredigheidsbeginsel voor rechterlijke verboden in het intellectuele-eigendomsrecht behandelt. Het biedt een grondige analyse van het geldende recht en bevat een overzicht van de factoren die van belang (kunnen) zijn bij de toepassing van het evenredigheidsbeginsel. Daarnaast behandelt het boek de wijze waarop dit beginsel doorwerkt in het nationale recht.
Als er incompatibiliteiten met het Unierecht naar voren komen, doet de auteur voorstellen tot interpretatie, aanpassing en aanvulling van het geldende recht. Ook zijn in het boek praktische en concrete oplossingen geformuleerd voor de complexe problemen die voortkomen uit technologische en maatschappelijke ontwikkelingen. Hiermee levert het proefschrift een nuttige bijdrage aan de wetenschap en verschaft het bruikbare inzichten voor de rechtspraktijk. Voor advocaten en beleidsmakers Dit boek biedt nuttige handvatten voor het bepalen van een processtrategie en verschaft aanknopingspunten voor een voorspelbare evenwichtige oordeelsvorming.
Door het overvloedige gebruik van voorbeelden wordt de complexiteit van het evenredigheidsbeginsel op een toegankelijke manier ontrafeld. Het boek is geschikt voor advocaten, beleidsmakers, rechters en (andere) juristen die streven naar praktische en diepgaande kennis van het intellectuele-eigendomsrecht.
Verrijk uw juridische gereedschapskist en til uw praktijk naar een hoger niveau met de diepgaande kennis en praktische toepassingen die dit boek te bieden heeft.
- Verbod en evenredigheid
- Grondige analyse van het geldende recht
- Overzicht factoren die van belang zijn bij toepassing van het evenredigheidsbeginsel
- Voorstellen tot interpretatie, aanpassing en aanvulling van het geldende recht
- Overvloedig gebruik van voorbeelden
Specificaties
Inhoudsopgave
Afkortingen XIII
Hoofdstuk 1 Inleiding 1
1.1 Onderwerp van het onderzoek 1
1.2 Onderzoeksvraag 4
1.3 Methode en doel 4
1.3.1 Methode 4
1.3.2 Doel 5
1.4 Plan van behandeling 5
1.5 Terminologie 6
1.5.1 Intellectuele eigendom 6
1.5.2 Het verbod en bevel 9
1.5.3 Het evenredigheidsbeginsel 10
Hoofdstuk 2 Het verbod naar Nederlands recht 13
2.1 Inleiding 13
2.2 Plaats van het rechterlijk verbod 13
2.2.1 Historische ontwikkeling van het rechterlijk verbod 13
2.2.2 Het primaat van het verbod als civiele remedie 15
2.2.3 De betekenis van het verbod voor het intellectuele-eigendomsrecht 16
2.3 De materiële rechtsplicht als grondslag voor het verbod 18
2.3.1 Het recht van de eiser en de rechtsplicht van de gedaagde 19
2.3.2 De relatie tussen de materiële rechtsplicht en het verbod 20
2.3.3 De rechtsplicht tot onthouding van rechtsinbreuk 22
2.3.3.1 Geïnternaliseerde belangenafweging 25
2.3.3.2 Numerus clausus van wettelijke beperkingen 27
2.3.3.3 De ruimte voor een (nadere) belangenafweging 30
2.4 Toewijzing van het verbod 35
2.4.1 Toewijzingscriteria 35
2.4.1.1 Reële dreiging van inbreuk 35
2.4.1.2 Relativiteit 36
2.4.1.3 Voldoende belang 37
2.4.1.4 Discretionaire bevoegdheid en belangenafweging 39
2.4.2 Afwijzingsgronden 39
2.4.2.1 Afwijzing op grond van redelijkheid en billijkheid 40
2.4.2.2 Afwijzing op grond van zwaarwegende maatschappelijke belangen 45
2.4.3 Inhoud van het verbod 47
2.4.4 Dwangsom en zekerheidsstelling 49
2.4.5 Nevenveroordelingen 50
2.4.5.1 Corrigerende maatregelen 50
2.4.5.2 Informatie omtrent de inbreuk 51
2.4.5.3 Openbaarmaking uitspraak 52
2.5 Het verbod in kort geding 53
2.5.1 Spoedeisend belang 54
2.5.2 Geschiktheid voor kort geding 56
2.5.3 Belangenafweging 57
2.5.3.1 Het voorlopige karakter van het rechterlijk oordeel in kort geding 58
2.5.3.2 De belangen van partijen 59
2.6 Bijzondere regelingen 61
2.6.1 Het ex parte verbod 61
2.6.2 Het verbod in de UMVo en GModVo 64
2.6.3 Het verbod in de UPCA 66
2.6.3.1 Regelgevend kader 66
2.6.3.2 Het verbod in de bodemprocedure en in kort geding 67
Hoofdstuk 3 Het verbod in de Handhavingsrichtlijn 69
3.1 Inleiding 69
3.2 Achtergrond van de richtlijn 69
3.2.1 Totstandkoming van de richtlijn 70
3.2.2 Inwerkingtreding en implementatie 72
3.2.3 Kritische ontvangst van de richtlijn 74
3.3 Algemene inhoud, doel en toepassingsbereik 77
3.3.1 Beknopte inhoudsbeschrijving 77
3.3.2 Doelstellingen 77
3.3.2.1 Hoog, gelijkwaardig en homogeen beschermingsniveau 78
3.3.2.2 Een evenwichtig stelsel van rechtshandhaving 78
3.3.3 Toepassingsbereik 78
3.3.3.1 Minimumharmonisatie 80
3.3.3.2 Verhouding tot andere regelgeving 80
3.4 Het verbod in de bodemprocedure en in kort geding 81
3.4.1 Het verbod in de bodemprocedure 82
3.4.1.1 Relativering van de rechterlijke vrijheid 83
3.4.1.2 Het beginsel van toewijzing 86
3.4.1.3 Het verbod in SEP-zaken 92
3.4.2 Het verbod in kort geding 102
3.4.2.1 Discretionaire bevoegdheid en belangenafweging 102
3.4.2.2 Zekerheid over de materiële rechtsverhouding 103
3.4.2.3 Waarborgen tegen onrechtmatige tenuitvoerlegging 103
3.4.3 Geldelijke vergoeding in plaats van een verbod 104
3.4.4 De ruimte voor afwijkingen van het beginsel van toewijzing 105
Hoofdstuk 4 Het evenredigheidsbeginsel 109
4.1 Inleiding 109
4.2 Elementen van het evenredigheidsbeginsel 109
4.2.1 Legitiem doel 110
4.2.2 Geschiktheid 111
4.2.3 Noodzakelijkheid 112
4.2.4 Evenredigheid stricto sensu 115
4.3 Het evenredigheidsbeginsel in het Unierecht 119
4.3.1 Rechtmatigheidstoetsing 120
4.3.2 Uitleg van regelgeving 123
4.3.3 Aanvulling van lacunes 124
4.4 Het evenredigheidsbeginsel en grondrechten 127
4.4.1 Bescherming van grondrechten in het EVRM en het Handvest 127
4.4.1.1 Beperkingssystematiek 129
4.4.1.2 Directe (horizontale) werking 131
4.4.2 Een aantal grondrechten nader belicht 133
4.4.2.1 Het recht op (intellectuele) eigendom 133
4.4.2.2 Het recht op een doeltreffende voorzieningin rechte 138
4.4.2.3 De vrijheid van meningsuiting en informatie 141
4.4.2.4 De vrijheid van ondernemerschap 145
Hoofdstuk 5 Het evenredigheidsbeginsel in de
Handhavingsrichtlijn 147
5.1 Inleiding 147
5.2 Evenredigheid als handhavingsbeginsel 147
5.2.1 Evenredigheid in de TRIPs-overeenkomst 147
5.2.1.1 Doelstelling en algemene beginselen 148
5.2.1.2 Algemene verplichtingen met betrekking tot rechtshandhaving 150
5.2.2 Evenredigheid in de Handhavingsrichtlijn 150
5.2.2.1 Artikel 3 Handhavingsrichtlijn 151
5.2.2.2 Individuele beoordeling 152
5.3 Toepassing in de rechtspraak van het Hof van Justitie 153
5.3.1 De early days: het beginsel van een rechtvaardig evenwicht 154
5.3.1.1 Promusicae 154
5.3.1.2 L’Oréal/eBay 156
5.3.1.3 Scarlet Extended en Netlog 156
5.3.1.4 Bonnier Audio 158
5.3.2 De ontwikkeling van een gestructureerde evenredigheidstoets 159
5.3.2.1 UPC Telekabel 159
5.3.2.2 Coty Germany 161
5.3.2.3 McFadden/Sony Music 162
5.3.2.4 Bastei Lübbe 164
5.3.2.5 Mircom/Telenet 166
5.3.3 Analyse 168
5.3.3.1 De evenredigheidstoets van het Hof van Justitie en de vrijheid van lidstaten 168
5.3.3.2 Kritiek op de balanstest en de uitvoering ervan door het Hof van Justitie 169
5.4 Synthese: de bouwstenen van een richtlijnconforme remedie 170
5.4.1 Een remedie moet effectief zijn 170
5.4.2 Een remedie moet evenredig zijn 171
Hoofdstuk 6 Uitwerking van de evenredigheidstoets 175
6.1 Inleiding 175
6.2 De effectiviteit en evenredigheid van een verbod 175
6.2.1 De effectiviteit van een verbod 175
6.2.2 De evenredigheid van een verbod 176
6.3 Karakter en rechtsgevolgen van de evenredigheidstoets 177
6.3.1 Het karakter van de evenredigheidstoets 177
6.3.2 De betekenis van de goede trouw 179
6.3.2.1 Het gedrag en de goede trouw van de inbreukmaker 179
6.3.2.2 Het gedrag en de goede trouw van de rechthebbende 182
6.3.3 Rechtsgevolgen van de evenredigheidstoets 182
6.3.3.1 Vaststelling van een respijttermijn 183
6.3.3.2 Vrijstelling voor bepaalde inbreukmakende handelingen 185
6.3.3.3 Passende vergoeding in plaats van een verbod 185
6.3.3.4 Specifiek verbod 190
6.3.3.5 Nevenveroordelingen 192
6.4 Elementen van de belangenafweging 194
6.4.1 Het exclusiviteitsbelang van de eiser 194
6.4.2 De schadelijke gevolgen voor andere belangen 195
6.4.2.1 Het belang van de inbreukmaker 195
6.4.2.2 Derdenbelangen 197
6.4.2.3 Het algemeen belang 199
6.4.3 Vaststelling van een (on)redelijke verhouding 203
6.4.3.1 Wanverhouding tot de ernst van de inbreuk 204
6.4.3.2 Excessieve belangenaantasting 214
6.5 Analyse van gevalstypen 215
6.5.1 Wanverhouding tussen de nadelige gevolgen van
het verbod en de ernst van de inbreuk 215
6.5.1.1 Ondergeschiktheid 216
6.5.1.2 Afdwingen van een buitensporige vergoeding 223
6.5.2 Excessieve belangenaantasting 226
6.5.2.1 Aantasting van een grondrechtelijk belang 226
6.5.2.2 Aantasting van zwaarwegende derdenbelangen 229
Hoofdstuk 7 Doorwerking in het Nederlandse recht 239
7.1 Inleiding 239
7.2 Toewijzing van het verbod 239
7.2.1 Toewijzing en belangenafweging 240
7.2.1.1 Discretionaire bevoegdheid 240
7.2.1.2 Ambtshalve toetsing 242
7.2.2 Afwijzingsgronden 244
7.2.2.1 Misbruik van bevoegdheid 245
7.2.2.2 Zwaarwegende maatschappelijke belangen 247
7.2.2.3 Grondrechten 249
7.2.3 Vaststelling van een passende vergoeding 252
7.2.3.1 De (on)geschiktheid van de veroordeling tot schadevergoeding 252
7.2.3.2 Mogelijkheden om een passende vergoeding te verzekeren 253
7.3 Vormgeving van het verbod 254
7.3.1 Respijttermijn 255
7.3.2 Vrijstelling voor specifieke inbreukmakende handelingen 257
7.4 Codificatie van de evenredigheidstoets 257
Samenvatting 261
Summary 265
Rechtspraak 269
Literatuur 293
Trefwoorden 345
Curriculum vitae 355
Mensen die dit boek kochten, kochten ook...
Net verschenen
Rubrieken
- aanbestedingsrecht
- aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht
- accountancy
- algemeen juridisch
- arbeidsrecht
- bank- en effectenrecht
- bestuursrecht
- bouwrecht
- burgerlijk recht en procesrecht
- europees-internationaal recht
- fiscaal recht
- gezondheidsrecht
- insolventierecht
- intellectuele eigendom en ict-recht
- management
- mens en maatschappij
- milieu- en omgevingsrecht
- notarieel recht
- ondernemingsrecht
- pensioenrecht
- personen- en familierecht
- sociale zekerheidsrecht
- staatsrecht
- strafrecht en criminologie
- vastgoed- en huurrecht
- vreemdelingenrecht