De jonge jaren van de Nederpop

Nadat in de fifties het pad werd geëffend door Elvis Presley en consorten, kreeg popmuziek begin jaren ’60 een enorme impuls door de Britse invasie. De piepjonge Nederlandse muziekindustrie speelde daar gretig op in.

Want met de Amerikaanse en later Britse muziekindustrie als voorbeeld leerden de Nederlandse platenjongens snel. Achter een lange rij golden oldies ging een machinerie schuil die steeds geolieder liep.

In dit boek vertellen directeuren, managers, producers, technici, pluggers, dj’s, sessiemuzikanten en bekende artiesten openhartig over die tijd van toen. Het was een wereld waarin contracten, smeergeld, vriendendiensten en eigenbelang bepaalden welke muziek het volk wel en niet kreeg te horen.
Hits ontstonden in Nederland daarom zelden bij toeval. Ons land kreeg een eigen, volwassen popcultuur, aangejakkerd door een illegale zeezender, gehaaide platenbazen, hondsbrutale managers, naïeve artiesten en inventief studiopersoneel. Dit leidde tot wat triomfantelijk The Dutch invasion is gaan heten.

Met de eerste plaats van Shocking Blue met Venus in de Amerikaanse Billboard Hot 100 werd de Nederlandse platenindustrie binnen enkele jaren volwassen.
Auteur Peter Voskuil geldt sinds de verschijning van zijn standaardwerk, de popbijbel Dutch Mountains (2017) als een autoriteit op het gebied van de Nederlandse pophistorie. Hij is ook de biograaf van Lennart Nijgh.