Sven Bakker studeerde Rechtsgeleerdheid aan de Universiteit Leiden waar hij afstudeerde in de mastervarianten Straf- en Strafprocesrecht en Staats- en Bestuursrecht.
Meer over Sven BakkerUitzonderlijke excepties in het strafrecht
Een zoektocht naar systematiek bij de beslissingen omtrent uitsluiting van strafrechtelijke aansprakelijkheid in bijzondere contexten
Samenvatting
Veelvuldig worden gedragingen verricht die ogenschijnlijk de bestanddelen van een wettelijke delictsomschrijving vervullen, terwijl het nog maar de vraag is of dergelijke gedragingen ook daadwerkelijk strafwaardig of strafbaar zijn. Zulke gedragingen vinden menigmaal plaats in ‘bijzondere contexten’, zoals de sport- en spelsituatie, de kunst en de (medische) beroepsuitoefening. Zo kan de vraag worden opgeworpen of en langs welke wegen er sprake moet zijn van uitsluiting van strafrechtelijke aansprakelijkheid wanneer in die bijzondere contexten een voetballer zijn tegenstander heeft geblesseerd, een kunstenaar een aanstootgevend werk heeft gemaakt en een arts pijn toebrengt bij een behandeling. De strafrechter heeft bij een dergelijke beoordeling weinig wettelijk houvast en uit de jurisprudentie valt op te maken dat hij (als gevolg daarvan) op verschillende, uiteenlopende wijzen tot straffeloosheid komt.
In deze studie worden de achtergronden, plaats en betekenis van ‘contextgebonden excepties’ in het commune strafrecht verkend en wordt beoordeeld in hoeverre de vaststelling van uitsluiting van strafrechtelijke aansprakelijkheid op een systematische wijze plaatsvindt. Daarmee wordt tevens geïllustreerd of die wijze ook toereikend is om recht te doen aan de bijzonderheid van de contexten waarin de gedragingen zich voordoen. De daaruit volgende conclusies en aanbevelingen strekken ertoe de systematiek in de rechterlijke vaststelling te bevorderen, hetgeen de belangen dient van participanten in die bijzondere contexten, alsmede van actoren in de strafrechtspleging.
Specificaties
Inhoudsopgave
1.1 Aanleiding 1
1.1.1 Uitsluiting van strafrechtelijke aansprakelijkheid in bijzondere contexten 1
1.1.2 De rol van wetgever, openbaar ministerie en strafrechter ten aanzien van gedragingen in bijzondere contexten 4
1.1.3 Verwevenheid van materieel en formeel strafrecht 6
1.2 Vraag en doel van het onderzoek 8
1.2.1 Probleemstelling en vraagstelling 8
1.2.2 Doelstelling 10
1.3 Opbouw en methodiek 10
1.4 Terminologie en afbakening 14
1.4.1 ‘Excepties’ 14
1.4.2 Afbakening 16
1.5 Relevantie 16
2 Uitsluiting van strafrechtelijke aansprakelijkheid naar inhoud en vorm 19
2.1 Inleiding 19
2.2 Inhoud: voorwaarden voor strafbaarheid 20
2.2.1 Menselijke gedraging 22
2.2.1.1 De menselijke gedraging en delictsbestanddelen 23
2.2.1.2 Interpreteren van delictsbestanddelen 24
2.2.2 Wettelijke delictsomschrijving 25
2.2.2.1 (De structuur van) het (wettelijke) strafbare feit 25
2.2.2.2 De delictsomschrijving en het legaliteitsbeginsel 28
2.2.3 Wederrechtelijkheid 32
2.2.3.1 Het verschil tussen wederrechtelijkheid als bestanddeel en wederrechtelijkheid als element 32
2.2.3.2 De leer van (het ontbreken van) de materiële wederrechtelijkheid 36
2.2.3.2.1 Formele en materiële wederrechtelijkheid 36
2.2.3.2.2 De Veearts-jurisprudentie 38
2.2.3.2.3 De dogmatische plaats van het ontbreken van materiële wederrechtelijkheid 42
2.2.3.2.4 Toegevoegde waarde? 48
2.2.3.3 De leer van de sociale adequatie 50
2.2.4 Verwijtbaarheid 53
2.2.4.1 Verwijtbaarheid als element 53
2.2.4.2 Culpa 54
2.2.4.3 ‘Zumutbarkeit’? 56
2.2.5 Vrij en Remmelink: de leer van de subsocialiteit en ‘pure’ strafuitsluitingsgronden 57
2.3 Vorm: modaliteiten van uitsluiting van strafrechtelijke aansprakelijkheid 62
2.3.1 Inleiding 62
2.3.2 Bewijsuitsluitingsgronden en -verweren 64
2.3.2.1 Delictsbestanddeeluitsluitingsgrond en Dakdekkerverweer 64
2.3.2.2 Meer en Vaart-verweren 65
2.3.2.3 Daderschapsuitsluitingsgrond/aansprakelijk heidsuitsluitingsgrond 66
2.3.2.4 ‘Culpa’-uitsluitingsgrond en ‘wederrechtelijkheid-als-bestanddeel’-uitsluitingsgrond 66
2.3.2.5 Verweer aangaande causaliteitsgebrek 67
2.3.3 Kwalificatie-uitsluitingsgronden en -verweren 67
2.3.3.1 Bewezenverklaring refereert niet aan alle bestanddelen van de delictsomschrijving 68
2.3.3.2 Ten laste gelegd feit kan niet worden gekwalificeerd op grond van een wet(sartikel) 68
2.3.3.3 Een strafbepaling wordt niet toegepast vanwege strijd met hoger recht 69
2.3.3.4 Generale strafbepaling wordt niet toegepast vanwege toepassing speciale strafbepaling 72
2.3.3.5 Een feit kan niet worden gekwalificeerd, omdat delictsomschrijving ter zake nog niet/niet meer bestaat 73
2.3.3.6 Het geheel aan bestanddelen levert niet de ‘delictsinhoud’ op 74
2.3.4 Strafuitsluitingsgronden 77
2.3.4.1 Rechtvaardigingsgronden 79
2.3.4.2 Schulduitsluitingsgronden 80
2.3.4.3 Bijzondere, geschreven strafuitsluitingsgronden 81
2.4 Vrijheid, beperking en uitzondering; gedrag, delictsomschrijving en achterliggende norm 82
2.5 Afsluitende opmerkingen en deelconclusie 84
3 Bijzondere contexten 87
3.1 Inleiding 87
3.2 Kunst en wetenschap 89
3.2.1 De context 89
3.2.2 De exceptie 97
3.2.2.1 De kunstexceptie (‘exceptio artis’) 97
3.2.2.2 De wetenschapsexceptie (‘exceptio scientiae’) 103
3.3 (Medische) beroepsuitoefening 107
3.3.1 De context 107
3.3.2 De exceptie 113
3.4 Sport- en spelsituatie 122
3.4.1 De context 122
3.4.2 De exceptie 124
3.5 Opvoeding en tuchtiging 128
3.5.1 De context 128
3.5.2 De exceptie 131
3.6 Verzetsrecht 136
3.6.1 De context 136
3.6.2 De exceptie 138
3.6.2.1 Het verzetsrecht als exceptie 138
3.6.2.2 Protest, demonstratie en burgerlijke ongehoorzaamheid als exceptie? 141
3.7 Cultuur en religie 144
3.7.1 De context 144
3.7.2 De exceptie 147
3.8 Uitzonderlijke ‘sub’- culturele handelingen, gebruiken en tradities 150
3.8.1 De context 150
3.8.2 De exceptie 152
3.9 Afsluitende opmerkingen en deelconclusie 157
4 Materieelrechtelijke analyse 161
4.1 Inleiding 161
4.2 Analyse: grondslagen en achterliggende rechtsgoederen 162
4.2.1 Grondslagen 164
4.2.1.1 Grondslagen op het niveau van de rechtsorde (macro-niveau) 165
4.2.1.1.1 Een (fundamenteel) recht 165
4.2.1.1.2 Een (wettelijke) plicht (en daaruit voortvloeiende bevoegdheden) 166
4.2.1.1.3 Macroniveau: tussenbalans 167
4.2.1.2 Grondslagen op het niveau van het maatschappelijk leven (meso-niveau) 167
4.2.1.2.1 Sociale adequatie 167
4.2.1.2.2 Subsocialiteit 173
4.2.1.2.3 Mesoniveau: tussenbalans 175
4.2.1.3 Grondslagen op het niveau van het individu (micro-niveau) 176
4.2.1.3.1 De toestemming 176
4.2.1.3.2 Een andersoortige, bijzondere relatie tussen individuen 181
4.2.1.3.3 Microniveau: tussenbalans 182
4.2.2 De verhouding tot het achterliggende rechtsgoed 183
4.2.2.1 Het achterliggende rechtsgoed als concept 183
4.2.2.2 Twee ‘scenario’s’ 188
4.2.2.2.1 Scenario 1: (überhaupt) geen krenking/gevaarzetting van het achterliggende rechtsgoed (op de wijze die de wetgever voor ogen stond) 188
4.2.2.2.2 Scenario 2: Een niet strafbare krenking/gevaarzetting van het achterliggende rechtsgoed 192
4.2.2.3 Het achterliggende rechtsgoed en de leer van (het ontbreken van) materiële weder rechtelijkheid 193
4.2.2.4 Tegengeluid: kritiek op het achterliggende rechtsgoed als concept 199
4.2.3 Materieelrechtelijk beoordelingskader 207
4.3 Toepassing op contextgebonden excepties 211
4.3.1 Kunst en wetenschap 212
4.3.1.1 Kunst 212
4.3.1.2 Wetenschap 218
4.3.2 (Medische) beroepsuitoefening 221
4.3.3 Sport en spel 224
4.3.4 Opvoeding en tuchtiging 228
4.3.5 Verzetsrecht 232
4.3.6 Cultuur en religie 236
4.3.7 Uitzonderlijke ‘sub’-culturele handelingen, gebruiken en tradities 240
4.4 Afsluitende opmerkingen en deelconclusie 242
5 De invloed van het strafprocesrecht en de strafrechtspraktijk op de systematische verwerking van contextgebonden excepties 247
5.1 Inleiding 247
5.2 Analyse van oorzaken die samenhangen met art. 350 Sv 248
5.2.1 De materiële vragen van art. 350 Sv 248
5.2.2 Op den grondslag der telastlegging 251
5.2.3 Naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting 254
5.2.4 Factoren behorend bij de materiële vragen 254
5.2.4.1 Van kwalificatiekwestie naar bewijskwestie 255
5.2.4.2 Van strafuitsluitingskwestie naar bewijskwestie 262
5.2.4.3 Bestanddeel of fait d’excuse 264
5.2.4.4 De betekenis die de rechter geeft aan de term ‘wederrechtelijk’ 265
5.2.5 Dicta 266
5.3 De plaats van uitzonderlijke excepties in het strafvorderlijk beslissingsmodel 269
5.4 Welke potentiële wijzigingen zouden eventueel aan een verbetering van de systematiek kunnen bijdragen? 271
5.4.1 Het codificeren van contextgebonden excepties of andersoortige materieelstrafrechtelijke wetswijzigingen? 272
5.4.2 Het (louter) verwerken en beoordelen van contextgebonden excepties bij de vervolgingsbeslissing? 280
5.4.3 Het opheffen van het onderscheid tussen vrijspraak en ontslag van alle rechtsvervolging? 283
5.4.4 Een aanpassing van het beslissingsmodel? 286
5.5 Afsluitende opmerkingen en deelconclusie 292
6 Conclusie 295
6.1 Inleiding 295
6.2 Bevindingen 296
6.3 Waardering 302
6.4 Slotbeschouwing: Naar een (meer) systematische beoordeling van gedragingen in bijzondere contexten 307
6.5 Aanbevelingen 311
6.6 Uitleiding 316
Aangehaalde literatuur 319
Aangehaalde jurisprudentie 339
Mensen die dit boek kochten, kochten ook...
Net verschenen
Rubrieken
- aanbestedingsrecht
- aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht
- accountancy
- algemeen juridisch
- arbeidsrecht
- bank- en effectenrecht
- bestuursrecht
- bouwrecht
- burgerlijk recht en procesrecht
- europees-internationaal recht
- fiscaal recht
- gezondheidsrecht
- insolventierecht
- intellectuele eigendom en ict-recht
- management
- mens en maatschappij
- milieu- en omgevingsrecht
- notarieel recht
- ondernemingsrecht
- pensioenrecht
- personen- en familierecht
- sociale zekerheidsrecht
- staatsrecht
- strafrecht en criminologie
- vastgoed- en huurrecht
- vreemdelingenrecht