Democratie, deugden, docentschap
De docent als gids in de democratie
Samenvatting
In dit boek werkt Jordi Wiersma de gedachte uit dat democratie in verband staat met een rusteloze ziel en een vluchtige manier van leven. Voor de analyse van deze ‘democratische mens’ gaat de auteur te rade bij grote denkers zoals Plato, Tocqueville en Ortega y Gasset. Hij legt daarbij uit dat deze rusteloosheid wordt versterkt door de komst van technologie in onze levens.
Dit boek presenteert ook een alternatief: de aristocratische mens. Dit is de persoon die over veel deugden beschikt. Omdat deze persoon zichzelf weet te leiden, is deze het meest geschikt om anderen te leiden. Voor dit alternatief grijpt de auteur terug op klassieke bronnen zoals Aristoteles en Cicero en christelijke bronnen zoals Thomas a Kempis en Erasmus.
Vervolgens staat de vraag centraal hoe de transitie eruit kan zien van democratisch mens naar aristocratisch mens. Wiersma legt uit hoe de Griekse paideia-gedachte en de Romeinse artes liberales immer concrete invulling geweest zijn van deze transitie. Door terug te gaan op Plato, Isocrates en Seneca wil de schrijver ook onze eigen manier van denken over onderwijs, in het bijzonder in de liberal arts, doen scherpen.
Het laatste deel van het boek staat in het teken van de goede docent. Iedere vorm van goed onderwijs valt of staat bij de aanwezigheid van een goede docent. Wat een goede docent behelst, beschrijft Wiersma aan de hand van klassieke bronnen als Plato, Quintilianus en Erasmus.
Specificaties
Inhoudsopgave
Aanleiding tot het schrijven van dit boek 11
De argumentatie in het kort 16
Twee benaderingen 20
Methodologie 21
DEEL I VAN PLATO’S DEMOCRATISCHE MENS TOT DE DIGITALE MENS VAN DE 21E EEUW 27
Hoofdstuk 1 De democratische mens: het probleem 29
1.1. Formulering van het probleem 29
1.2. Eerste concretisering van het probleem aan de hand van Christopher Lasch 31
1.3. Conclusie 36
Hoofdstuk 2 De democratische mens: de oorsprong van het concept 37
2.1. De oorsprong van de term ‘de democratische mens’ 37
2.2. Plato: van aristocratie naar democratie 38
2.3. Wat vrijheid en gelijkheid met de mens doen: de democratische mens 45
2.4. Conclusie 48
Hoofdstuk 3 Vluchtigheid, individualisme, materialisme: de democratische mens bij Tocqueville 49
3.1. De democratie als standsgelijkheid 49
3.2. De vluchtigheid van de democratische mens 51
3.3. De individualistische en materialistische levensstijl van de democratische mens 55
3.4. De staat en de democratische mens 57
3.5. Conclusie 61
Hoofdstuk 4 De democratische mens als Ortega y Gassets massamens 62
4.1. Democratie als doorgeschoten gelijkheidsdenken 62
4.2. De middelmatige mens als democratische mens 64
4.3. De onbescheidenheid van de democratische mens 67
4.4. De opmars van de technologie vergroot het probleem 69
4.5. Conclusie 71
Hoofdstuk 5 Sennetts flexibele mens als de democratische mens in de 21e eeuw 72
5.1. De flexibele mens als vorm van de democratische mens 72
5.2. Vrijheid als onrust en vluchtigheid 74
5.3. Routine als alternatief 76
5.4. Conclusie 78
Hoofdstuk 6 De democratische mens 2.0: de digitale mens 80
6.1. Een intensivering van het probleem 80
6.2. Postman en het entertainment-paradigma: de digitale mens in zijn kinderschoenen 82
6.3. Conclusie 89
Hoofdstuk 7 De democratische mens als homo videns 90
7.1. Wie is homo videns? 90
7.2. Toegang tot alles is zeker geen zegen 93
7.3. Homo videns als probleem 96
7.4. Conclusie 99
Hoofdstuk 8 Hoe de nieuwste technologie greep heeft gekregen op de menselijke geest 101
8.1. De democratische mens raakt verslaafd aan technologie 101
8.2. De democratische mens raakt verstrooid en leeft zonder concentratievermogen 105
8.3. De consequenties: verslaving en een verlies aan concentratievermogen 108
8.4. De achterliggende mechanismes 109
8.5. Conclusie 115
Hoofdstuk 9 De digitale mens en het verlies van de conversatiecultuur 116
9.1. Afleiding als vijand van de conversatiecultuur 116
9.2. Empathie onder druk, keuzestress erbij 122
9.3. Slechter converseren in het klaslokaal 123
9.4. Conclusie 124
Afsluiting deel I en overgang naar deel II 125
DEEL II.A DE ARISTOCRATISCHE MENS: KLASSIEK 127
Hoofdstuk 10 De aristocratische mens: de oorsprong van het concept 129
10.1. Inleiding 129
10.2. De aristocratische mens: Griekse oorsprong 130
10.3. De aristocratische mens: Romeinse wortels 133
Hoofdstuk 11 Aristoteles’ Ethica Nicomachea: alleen voor uitblinkers 139
11.1. Aristoteles en zijn aristocratische deugdethiek 139
11.2. Μεγαλοψυχία 140
11.3. Φιλία 152
11.4. Conclusie 158
Hoofdstuk 12 Cicero’s De Officiis: de aristocratische mens more Romano 159
12.1. De Officiis als gids voor de aristocratische-mens-in-wording 159
12.2. De brede verantwoordelijkheid van de aristocratische mens 160
12.3. Sapientia 163
12.4. Iustitia en magnitudo animi 165
12.5. Over grote huizen en een cultuur van conversatie 170
12.6. Conclusie 173
Hoofdstuk 13 De deugden van de aristocratische mens: de Italiaanse hoveling 175
13.1. Adel, eer en deugd 175
13.2. Dapperheid 177
13.3. Bescheidenheid en sprezzatura 178
13.4. Meesterschap in conversaties 180
13.5. Schatplichtigheid aan de klassieken 183
13.6. Kennis van de deugden 187
13.7. Conclusie 188
Hoofdstuk 14 De deugden van de aristocratische mens in actie: Lord Chesterfield 189
14.1. Een deugdzaam leven volgens een vader 189
14.2. De beste willen zijn: eer en deugd 190
14.3. Attention 193
14.4. Goede manieren en het belang van kennis 195
14.5. Hoogmoed als gevaar, vooral tijdens gesprekken 198
14.6. Het belang van goed studeren en avoir du monde 200
14.7. Conclusie 208
DEEL II.B DE ARISTOCRATISCHE MENS: CHRISTELIJK 211
Hoofdstuk 15 Thomas a Kempis: christelijke inspiratiebron voor politieke leiders 213
15.1. Van het klassieke denken naar het christelijke denken 213
15.2. De keuze voor Thomas a Kempis 214
15.3. Thomas a Kempis over de nederigheid 215
15.4. Thomas over de liefde 218
15.5. Thomas over de vroomheid 222
15.6. Conclusie 228
Hoofdstuk 16 Erasmus’ christelijk-humanisme 230
16.1. Erasmus als brug tussen Athene en Jeruzalem 230
16.2. Erasmus en zijn pleidooi voor christelijk-humanisme: de Antibarbari 231
16.3. Erasmus’ christelijk-humanisme in actie: de Institutio Principis Christiani 241
16.4. Erasmus’ christelijk-humanisme voor iedereen:
het Enchiridion Militis Christiani 251
16.5. Conclusie 271
Afsluiting deel II en overgang naar deel III 273
DEEL III DE ARTES LIBERALES ALS WEG OM ARISTOCRATISCH TE WORDEN 275
Hoofdstuk 17 Paideia: het grondidee 277
17.1. Van democratie naar aristocratie naar παιδεία 277
17.2. Plato: wat is παιδεία? 279
17.3. Plato: παιδεία is een kwestie van ‘omkering’ 281
17.4. Plato: omkering via vijf vakken 283
17.5. Isocrates: wat is παιδεία? 289
17.6. Isocrates: de rol van λόγοι 291
17.7. Isocrates: goed spreken is goed denken 295
17.8. Isocrates: de rol van καιρός en δόξαι 297
17.9. Conclusie 301
Hoofdstuk 18 Paideia: het idee krijgt vorm als artes liberales 302
18.1. Artes liberales in Cicero’s De Oratore 302
18.2. Artes liberales in Seneca’s brief 88 306
18.3. De septem artes liberales als eenheid: Cassiodorus en Isidorus van Sevilla 317
18.4. Hoe de traditie van de septem artes liberales blijft bestaan 321
18.5. Universiteit neemt de artes liberales op 326
18.6. Artes liberales nemen afscheid van de universiteit 337
18.7. Artes liberales en liberal arts: een ongelukkige vertaling 341
18.8. Conclusie 345
Afsluiting deel III en overgang naar deel IV 347
DEEL IV DE CRUCIALE ROL VAN DE DOCENT VOOR DE ARTES LIBERALES 349
Hoofdstuk 19 Docentschap bij Plato 351
19.1. Weinig oog voor docentschap 351
19.2. Doceren als Plato: inleiding 354
19.3. Socratisch lesgeven is niet alleen het stellen van vragen 355
19.4. Socratisch lesgeven als afdalen 359
19.5. Socratisch lesgeven is liefhebben 361
19.6. Socratisch lesgeven is bevrijden 365
19.7. Conclusie 367
19.8. Excurs: isocratisch lesgeven 368
Hoofdstuk 20 Docentschap bij Quintilianus 372
20.1. De docent moet goed zijn 372
20.2.De docent als liefdevolle ouder 375
20.3. Andere deugden van de docent 376
20.4.De goede docent heeft oog voor verschillen 379
20.5. De docent is ook docent wanneer hij niet doceert 383
20.6.De levende stem van de docent 383
20.7.Conclusie 387
Hoofdstuk 21 Docentschap bij Erasmus 388
21.1. De docent moet blijvend student zijn 388
21.2. De docent moet kunnen motiveren 392
21.3. De docent moet levens kunnen verrijken 395
21.4. De docent moet vol vurige liefde zijn 396
21.5. Conclusie 398
Hoofdstuk 22 Docentschap bij Highet 399
22.1. Highet en de persoon van de docent 399
22.2. Highet en de dubbele liefde van het docentschap 401
22.3. De humor, het geheugen, de wilskracht en de vriendelijkheid van de docent 407
22.4.Conclusie 412
Hoofdstuk 23 Slotbeschouwing 413
Eindnoten 419
Bibliografie 523
Primaire bronnen 523
Secundaire bronnen 527
Krantenartikelen offline 534
Krantenartikelen online 534
Losse websites 536
Over de auteur 539
Mensen die dit boek kochten, kochten ook...
Net verschenen
Rubrieken
- Aanbestedingsrecht
- Aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht
- Accountancy
- Algemeen juridisch
- Arbeidsrecht
- Bank- en effectenrecht
- Bestuursrecht
- Bouwrecht
- Burgerlijk recht en procesrecht
- Europees-internationaal recht
- Fiscaal recht
- Gezondheidsrecht
- Insolventierecht
- Intellectuele eigendom en ict-recht
- Management
- Mens en maatschappij
- Milieu- en omgevingsrecht
- Notarieel recht
- Ondernemingsrecht
- Pensioenrecht
- Personen- en familierecht
- Sociale zekerheidsrecht
- Staatsrecht
- Strafrecht en criminologie
- Vastgoed- en huurrecht
- Vreemdelingenrecht