Onteigenen in Vlaanderen na het Onteigeningsdecreet
(Belgisch recht)
Samenvatting
In 2017 heeft Vlaanderen het onteigeningscontentieux naar zich toe getrokken: ‘Wat we zelf doen, doen we beter’. Is dit louter een politieke slogan of zit er een grond van waarheid in? Na vier jaar toepassing van het Decreet van 24 februari 2017 betreffende onteigening voor het algemeen nut vormt dit de centrale vraag van dit boek. De auteurs evalueren vanuit hun praktijkervaring of het Decreet aan de verwachtingen voldoet en of er sprake is van een vereenvoudiging of dat het net nog wat ingewikkelder is geworden.
Na een vergelijkende toelichting van de verschillende onteigeningswetten besteedt dit boek aandacht aan:
- de grondvesten van de eigendomsrechten en het onteigeningsrecht (artikel 1 EP bij het EVRM en artikel 16 Grondwet),
- de praktische toepassing van onteigeningsbesluiten,
- onderhandelingen als instrument om niet te moeten onteigenen,
- de gedeeltelijke onteigening en de gedwongen overname,
- de functie van de vrederechter ter zake,
- het deskundigenonderzoek als basis voor de bepaling van de provisionele en definitieve onteigeningsvergoeding, en
- het recht van wederoverdracht.
Onteigenen in Vlaanderen na het Onteigeningsdecreet is onmisbare lectuur voor iedereen die zich professioneel met vastgoed en onteigeningen bezighoudt: advocaten, notarissen, magistraten, Vlaamse en federale ambtenaren, vastgoedmakelaars en landmeters.
Met bijdragen van Céline Bimbenet, Claire Buggenhoudt, Isabelle Cooreman, Jan Ghysels, Joeri Leten, Robert Palmans, Jannick Poets, Wim Rasschaert, Yves Sacreas, Reiner Tijs, John Toury en Matthias Valkeniers.
Specificaties
Inhoudsopgave
Reiner Tijs
Afdeling I. Inleiding 1
Afdeling II. Staatsrechtelijke context 3
§ 1. Algemeen 3
§ 2. Onteigening binnen het Vlaams Gewest in gewest- en gemeenschapsaangelegenheden 6
§ 3. Onteigening in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad door de Vlaamse Gemeenschapscommissie in gemeenschapsaangelegenheden 6
§ 4. Samenlopende federale en Vlaamse onteigeningsinitiatieven 8
§ 5. Opheffing van federale wetgeving 10
Afdeling III. Onteigening: (naar) een definitie 12
§ 1. Belang van een duidelijk begrip 12
§ 2. Geen (Grond)wettelijke definitie 13
§ 3. Een decretale definitie van onteigening 15
§ 4. Tussenbesluit 16
Afdeling IV. Het materieel voorwerp van de onteigeningsregeling en het voorwerp van de onteigening 17
§ 1. Toepassingsgebied van het Onteigeningsdecreet: onteigeningen, geen erfdienstbaarheden 17
§ 2. Voorwerp van de onteigening onder de federale regelgeving 17
§ 3. Voorwerp van de onteigening in het Vlaamse Onteigeningsdecreet 18
A. Algemeen 18
B. Het eigendomsrecht 18
C. Onroerende goederen, geen roerende goederen 18
D. Zakelijke rechten op onroerend goed, geen
persoonlijke rechten 19
E. Geen onteigening van intellectuele rechten 22
F. Onteigening van een aandeel in een onverdeelde eigendom 22
G. Onteigening van ondergrondse volumes? 23
§ 4. Tussenbesluit 26
Afdeling V. Algemeen nut 26
§ 1. Geen definitie 26
§ 2. Verhouding algemeen nut versus privaat nut 28
§ 3. Vermoeden van algemeen nut 30
§ 4. Wie moet het algemeen nut verwezenlijken? 32
§ 5. Tussenbesluit 32
Afdeling VI. Habilitatie 33
§ 1. Algemeen 33
§ 2. Diverse habilitatiebepalingen 33
A. Algemeen 33
B. Algemene habilitatie voor onteigeningen door de Vlaamse Regering 36
C. Algemene habilitatie voor onteigeningen door gemeenten en provincie 36
D. Specifieke habilitatie voor onteigeningen door andere entiteiten 38
§ 3. Diverse formuleringen 39
§ 4. Uiteenlopende verwijzingen naar procedureel onteigeningsrecht 41
§ 5. (Geen) hiërarchie in de onteigeningsbepalingen 42
§ 6. Afwezigheid van habilitatiebepaling 42
§ 7. Tussenbesluit 44
Afdeling VII. Onteigeningsnoodzaak 44
§ 1. De grondslag van de onteigeningsnoodzaak 44
A. Impliciet afgeleid uit de Grondwet of expliciet uit bepaalde habilitatiebepalingen 44
B. Expliciet bepaald in het Onteigeningsdecreet 45
§ 2. De elementen waarop de noodzaak betrekking heeft 46
A. De elementen aangehaald in rechtspraak en rechtsleer 46
B. Explicitering van de elementen waarop de noodzaak betrekking dient te hebben in het Onteigeningsdecreet 48
§ 3. Tussenbesluit 51
Afdeling VIII. Op de wijze bij de wet bepaald 51
§ 1. Algemeen 51
§ 2. Bevoegdheid 52
A. Grondslag van de bevoegdheidsbepalingen 52
B. Een overheidsprerogatief 55
§ 3. Procedure 56
A. Algemeen 56
B. Administratieve procedure 58
§ 4. Gerechtelijke procedure 87
A. Diffusewetgeving en ontbrekende verhoudingen 87
B. Eén gerechtelijke procedure 88
§ 5. Tussenbesluit 94
Afdeling IX. Vergoeding 95
§ 1. Vergoedingscomponenten 95
A. Nauwelijks wettelijk geregeld 95
B. Nauwelijks geregeld in het Onteigeningsdecreet 96
§ 2. Inhoud van de vergoedingscomponenten 96
A. Veel discussie 96
B. Discussie blijft onder het Onteigeningsdecreet 97
§ 3. Tussenbesluit 99
Afdeling X. Andere onderwerpen 99
§ 1. Gedwongen aankoop bij gedeeltelijke onteigening 99
§ 2. Wederoverdracht 100
§ 3. Tussenbesluit 101
Afdeling XI. Voorlopig en voor herziening vatbaar eindbesluit 101
Grondvesten van het eigendomsrecht – Over artikel 16 van de Grondwet en artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens in het licht van de recente rechtspraak van het Europees Hof van de Rechten van de Mens en het Grondwettelijk Hof 107
Jannick Poets
Afdeling I. Inleiding 107
Afdeling II. Bescherming van artikel 1 Eerste Aanvullend Protocol bij het EVRM en artikel 16 van de Grondwet 108
§ 1. Draagwijdte van artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het EVRM 108
§ 2. Draagwijdte van andere supranationale beschermingsbepalingen 111
§ 3. Draagwijdte van artikel 16 van de Grondwet 113
Afdeling III. Eigendomsrecht 115
Afdeling IV. Onteigening 118
§ 1. Algemeen 118
§ 2. Onteigening in het algemeen belang of ten algemenen nutte 120
A. Algemeen nut of algemeen belang … 120
B. … versus privaat belang … versus gemengd belang 124
c. Prerogatief van de overheid? 126
§ 3. In de gevallen en op de wijze bij de wet bepaald 127
A. In de gevallen bij de wet bepaald 127
B. Op de wijze bij de wet bepaald 131
§ 4. Tegen een billijke en voorafgaande schadeloosstelling 131
A. Voorafgaandelijke vergoeding 133
B. Billijkheid van de vergoeding 134
§ 5. Quasi-onteigening 142
§ 6. Recht op onteigening 143
Afdeling V. Eigendomsbeperkingen 145
Afdeling VI. Gelijkheid van de burgers voor de openbare lasten (GBOL) 148
Afdeling VII. Besluit 150
De onteigeningsbesluiten 153
Matthias Valkeniers en Wim Rasschaert
Afdeling I. Inleiding 153
Afdeling II. Inhoud van de besluiten 154
§ 1. Het voorlopig onteigeningsbesluit 154
A. De onteigeningsvoorwaarden 155
B. De minnelijke onderhandelingstermijn 159
C. Het onteigeningsplan 162
D. De projectnota 165
§ 2. Het definitief onteigeningsbesluit 167
A. Het verslag van het openbaar onderzoek 167
B. De beoordeling van het zelfrealisatieverzoek 168
C. De onteigeningsmachtiging 169
§ 3. Bijkomende gegevens 170
Afdeling III. Vorm van de besluiten 172
§ 1. Vermeldingen op straffe van nietigheid 172
§ 2. De formele motiveringsplicht 174
Afdeling IV. Procedure van totstandkoming 177
§ 1. Voorbereidende vaststellingen en onderzoeken 177
§ 2. Openbaar onderzoek 179
A. In de gewone procedure 180
B. In de samenlopende procedure 182
§ 3. Mogelijkheid tot wijziging 184
§ 4. Machtigingsbesluit 186
§ 5. Vaststelling en bekendmaking 187
A. In de gewone procedure 187
B. In de samenlopende procedure 188
Afdeling V. Rechtsbescherming tegen de besluiten 191
§ 1. Bezwaarrecht tijdens het openbaar onderzoek 191
§ 2. Algemeen en bijzonder (machtigings)toezicht 193
§ 3. Verval van het definitief onteigeningsbesluit 196
§ 4. Procedure voor de burgerlijke en de bestuursrechter 198
Afdeling VI. Besluit 202
Onderhandelen om niette moeten onteigenen in Vlaanderen:stand van zaken en evaluatie 205
Yves Sacreas en Jan Ghysels
Afdeling I. De toestand vóór het Onteigeningsdecreet 205
§ 1. De federalisering van de onteigeningsprocedure 205
§ 2. De gevolgen van de federalisering van de onteigeningsprocedure voor de onderhandeling, in het bijzonder van statelijke onteigeningen 208
§ 3. De onderhandelingsplicht in de federale wetten 209
§ 4. De knelpunten bij het voeren van onderhandelingen 213
Afdeling II. Het Onteigeningsdecreet 215
§ 1. Algemeen 215
§ 2. Een decretaal verankerde onderhandelingsplicht 216
§ 3. Een minnelijke onderhandelingstermijn 217
§ 4. Wanneer moet er worden onderhandeld en met wie? 218
§ 5. Duur van de onderhandelingen 220
§ 6. Inhoud van de onderhandelingen 222
§ 7. De in het kader van de onderhandelingen mee te delen stukken 223
§ 8. Door de onderhandelende overheid na te leven vormvereisten 224
§ 9. Het aanbod 226
§ 10. Vaststelling van het resultaat 228
§ 11. Sancties bij niet-naleving van de regelsinzake onderhandelingsplicht en onderhandelingstermijn en de regels inzake het aanbod 229
§ 12. Inwerkingtreding van de onderhandelingsplicht en de regeling van het daaraan verbonden aanbod 232
Afdeling III. Evaluatie 232
De gedeeltelijke onteigening 237
John Toury en Robert Palmans
Afdeling I. Inleiding 237
Afdeling II. Situering: van artikel 51 Moeraswet naar artikel 74 Onteigeningdecreet 239
§ 1. Algemeen 239
§ 2. De gedeeltelijke onteigening van een gebouw 240
§ 3. De gedeeltelijke onteigening van een perceel grond 241
Afdeling III. De territoriale afbakening: is artikel 51 Moeraswet volledig opgeheven? 242
Afdeling IV. Artikel 51 Moeraswet versus artikel 74 Onteigeningsdecreet 244
§ 1. De begrippen ‘gebouw’ en ‘constructie’ 244
§ 2. Waarvan “een gedeelte dient te worden afgebroken” 245
§ 3. Het begrip ‘eigenaar’ 247
§ 4. De gevolgen voor de vruchtgebruiker en de huurder 248
§ 5. De eenzijdigheid van het verzoek – “… indien de eigenaar het vraagt” 251
§ 6. Wat is het lot van de grond onder de gebouwen? 254
§ 7. De gedwongen aankoop en de wederoverdracht 261
Afdeling V. De vergoeding: verkoopprijs of onteigeningsvergoeding? 264
§ 1. Uitgangspunt 264
§ 2. Het arrest van het Grondwettelijk Hof 268
Afdeling VI. De toepassing van de gedwongen aankoop rechtsvergelijkend 273
§ 1. De toestand in Frankrijk 273
§ 2. De toestand in Nederland 280
Afdeling VII. Het vergoedingsstelsel onder artikel 74 Onteigeningsdecreet 290
Afdeling VIII. Conclusie 298
De vrederechter waakt als Argus over de onteigening 301
Claire Buggenhoudt
Afdeling I. Inleiding 301
Afdeling II. De keuze voor de vrederechter 302
§ 1. De zesde staatshervorming 302
§ 2. De pragmatische keuze voor de vrederechter 303
Afdeling III. De bevoegdheid van de vrederechter 306
§ 1. De toepassing van het Onteigeningsdecreet in de gerechtelijke fase 306
§ 2. De overgangsbepalingen in het Onteigeningsdecreet 307
§ 3. De verhouding ten opzichte van de Raad voor Vergunningsbetwistingen 309
Afdeling IV. De procedure voor de vrederechter 312
§ 1. Eén uniforme procedure in verschillende fases 312
§ 2. De toepassing van het Gerechtelijk Wetboek 314
§ 3. Het aanhangig maken van de vordering tot onteigening 315
A. De dagvaarding 315
B. De territoriaal bevoegde vrederechter 316
C. De houders van zakelijke en persoonlijke rechten 317
D. Het administratief dossier 319
§ 4. De behandeling van de zaak 319
A. De (korte) behandelingstermijnen 319
B. De inleidingszitting 320
C. De betwisting van de wettigheid op de inleidingszitting 321
D. De beschikking inzake de procedurekalender en het plaatsbezoek 323
E. De pleitzitting en het vonnis 323
§ 5. Het hoger beroep 324
§ 6. De overgang naar de volgende fase in de procedure 326
Afdeling V. De beoordeling van de wettigheid door de vrederechter 327
§ 1. De vrederechter als Argus 327
§ 2. Het verschil tussen de interne en de externe wettigheidscontrole 328
§ 3. Het ogenblik van de wettigheidscontrole 329
§ 4. De marginale toetsing van de interne wettigheid 331
A. Toepassing: de toetsing van het minnelijke aanbod 332
B. Toepassing: de toetsing van de noodzaak om een bepaald perceel te onteigenen 333
C. Toepassing: de toetsing van het algemeen nut 334
Afdeling VI. Besluit 335
Het deskundigenonderzoek en het bepalen van de provisionele en definitieve onteigeningsvergoeding 337
Isabelle Cooreman en Joeri Leten
Afdeling I. Inleiding 337
Afdeling II. Aanstelling deskundige en omschrijving van de opdracht 339
§ 1. Aanstelling van een deskundige 339
§ 2. Omschrijving van de opdracht 342
§ 3. Overmaken stukken en informatie door procespartijen 344
Afdeling III. Installatievergadering 344
§ 1. Algemeen 344
§ 2. Facultatief advies over de geschiktheid van het bedrag van het aanbod als basis voor de bepaling van de provisionele vergoeding 346
§ 3. Bijkomende instructies geven aan de deskundige 348
§ 4. Plaatsbeschrijving 350
§ 5. Termijnen vastleggen voor de neerlegging van het deskundigenverslag 352
§ 6. Verdere rechtspleging 352
Afdeling IV. Provisioneel vonnis en inbezitname 353
§ 1. Algemeen 353
§ 2. Consignatie, deconsignatie en inbezitname 355
A. Consignatie 355
B. Deconsignatie 356
C. Inbezitname 356
Afdeling V. Deskundigenonderzoek 357
§ 1. Algemeen 357
§ 2. De rol van de deskundige en de finaliteit van het definitieve verslag 358
A. Meer dan een schattingsverslag 358
B. Technische vereisten 360
§ 3. Rol van de rechter 361
§ 4. Rol van de partijen 362
Afdeling VI. Definitieve onteigeningsvergoeding 362
§ 1. Inleiding 362
§ 2. Procedure 363
A. Voor de vrederechter 363
B. Beroepsprocedure voor de rechtbank van eerste aanleg 365
C. Wettigheidsbetwisting 366
§ 3. Decretale neutraliteitsprincipes 366
A. Doelneutraliteit 366
B. Planologische neutraliteit 369
C. Neutraliteit ten opzichte van onwettige werken 379
§ 4. De begroting van een volledige onteigeningsvergoeding 385
A. Situering 385
B. Ratione temporis 385
C. Elementen van een volledige vergoeding –Verlies eigendomsrecht 385
D. Elementen van een volledige vergoeding –Verlies van zakelijke of persoonlijke genotsrechten 387
E. Elementen van een volledige vergoeding – Waardevermindering van het resterende gedeelte 388
Afdeling VII. Besluit 389
Het recht van wederoverdracht 2.0 391
Céline Bimbenet
Afdeling I. Inleiding 391
Afdeling II. Omschrijving van het recht van wederoverdracht 392
Afdeling III. Oorsprong: artikel 23 van de wet van 17 april 1835 op de onteigening ten algemene nutte 394
§ 1. Grondslag 394
§ 2. Verband met grondrechten 396
§ 3. Toepassingsvoorwaarden 398
A. Algemeen 398
B. Eerste voorwaarde: eigendomsverwerving op grond van een overheidsbesluit dat het algemeen nut vaststelt 400
C. Tweede voorwaarde: niet-realisatie van het onteigeningsdoel 403
§ 4. Toepassingsgebied 407
A. Ook vrijwillige verkoop 407
B. Ook onteigeningen bij dringende of hoogdringende omstandigheden 407
Afdeling IV. Bestaande problematieken en discussies 410
§ 1. Normatieve waarde van het recht van wederoverdracht 410
A. Kan het recht van wederoverdracht worden uitgesloten door de wet? 411
B. Kan de onteigende verzaken aan het recht van wederoverdracht? 415
§ 2. Zakelijk of persoonlijk recht? 417
A. Relevantie van het onderscheid 417
B. Standpunten 418
C. Aanvang van de verjaringstermijn 425
§ 3. Deelbaar of ondeelbaar? 426
§ 4. Terugwerkende kracht of niet? 427
§ 5. Prijsbepaling 429
Afdeling V. Het recht van wederoverdracht in het Vlaams Onteigeningsdecreet 434
§ 1. Ontstaan van het recht van wederoverdracht 434
A. Algemeen: geen tijdige realisatie van het onteigeningsdoel 434
B. Kennisgeving vanwege de onteigenende instantie 435
C. Reactietermijn in hoofde van de onteigende 436
D. Nalatigheid in hoofde van de onteigenende instantie 436
E. De vijfjarige termijn 438
§ 2. Toepassingsgebied 440
A. Algemeen 440
B. De onroerende goederen of de zakelijke rechten daarop die gerechtelijk zijn onteigend 440
C. De onroerende goederen of zakelijke rechten die minnelijk zijn verworven ten algemenen nutte 440
D. De gronden en gebouwen die zijn aangekocht
op grond van de afdwingbare overname conform de artikelen 74 tot en met 78 445
E. Wat met de onroerende goederen die werden verworven in uitoefening van een voorkooprecht? 445
F. Uitsluiting bij wet? 446
G. Ook onroerende goederen die werden onteigend op grond van de federale wetgeving? 446
§ 3. Toepassingsvoorwaarden 447
A. Algemeen 447
B. Eerste toepassingsvoorwaarde: verwerving op grond van een definitief onteigeningsbesluit
of (acute) onteigeningsdreiging 448
C. Tweede toepassingsvoorwaarde: geen aanvang met de realisatie van het onteigeningsdoel binnen vijf jaar 448
D. Derde toepassingsvoorwaarde: geen verzaking 449
E. Vierde toepassingsvoorwaarde: geen verval of verjaring 449
F. Vijfde toepassingsvoorwaarde: het recht van wederoverdracht wordt op ondeelbare wijze uitgeoefend door de onteigende of zijn rechthebbenden 450
§ 4. Ook van toepassing bij overdracht aan een derde-verkrijger 452
§ 5. Onmogelijkheid om onteigenden op te sporen 457
§ 6. Prijsbepaling en kosten 458
§ 7. Gedwongen overname van het restant 462
Afdeling VI. Besluit 462
Mensen die dit boek kochten, kochten ook...
Net verschenen
Rubrieken
- Aanbestedingsrecht
- Aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht
- Accountancy
- Algemeen juridisch
- Arbeidsrecht
- Bank- en effectenrecht
- Bestuursrecht
- Bouwrecht
- Burgerlijk recht en procesrecht
- Europees-internationaal recht
- Fiscaal recht
- Gezondheidsrecht
- Insolventierecht
- Intellectuele eigendom en ict-recht
- Management
- Mens en maatschappij
- Milieu- en omgevingsrecht
- Notarieel recht
- Ondernemingsrecht
- Pensioenrecht
- Personen- en familierecht
- Sociale zekerheidsrecht
- Staatsrecht
- Strafrecht en criminologie
- Vastgoed- en huurrecht
- Vreemdelingenrecht