Van verhalen naar verbalen
Samenvatting
Het begrip ‘ondermijning’ werkt averechts in de aanpak van drugscriminaliteit in het Noordzeekanaalgebied en de haven van Amsterdam (NZKG). Het mobiliseert bestuurders en beleidsmakers, maar het verlamt politie en andere veiligheidspartners in de uitvoering. Dit blijkt uit een onderzoek van de Vrije Universiteit in opdracht van het Onderzoeksprogramma Politie en Wetenschap. Men wíl wel samenwerken, maar het is moeilijk om organisatiebelangen te overstijgen. De onduidelijkheid van het begrip ondermijning zit daarbij in de weg, vooral waar het gaat om informatiedeling tussen politie en veiligheidspartners. Daarom dient er een boven de partijen staande functionaris te komen, namelijk de havenmarinier, ondersteund door alle relevante partijen. Die zal focus en regie brengen. En dat kan volgens de onderzoekers voorkomen dat het NZKG zich verder ontwikkelt tot criminele (uitwijk)haven.
Het NZKG is de grootste benzine-opslaghaven en de tweede kolen- en cacaohaven van de wereld. Ook accommodeert het veel agrarische bulkgoederen (zoals cacao) die afkomstig zijn uit Zuid-Amerikaanse bronlanden of transitohavens, en daarmee ongewild de cocaïnetransport faciliteert. Dit onderzoek heeft de aanpak van ondermijnende drugscriminaliteit in het NZKG kritisch bestudeerd tussen februari 2019 en november 2020. Er werden interviews met politie en veiligheidspartners afgenomen en er is participerend veldwerk verricht, onder andere tijdens zogenoemde ‘actiedagen’. Daarnaast werd een enquête gehouden onder de havenbedrijven en is er een politiedossieranalyse gemaakt.
Uit de bevindingen blijkt dat het NZKG een veelzijdig en semi-industrieel zeehavengebied is met een flink aantal grote haventerminals langs het water. Het herbergt tevens kleinere bedrijfsverzamelgebouwen die vaak onduidelijke praktijken aantrekken. Daardoor wordt het NZKG een steeds belangrijker criminele uitwijkhaven, waar legale diensten benut worden door de georganiseerde drugscriminaliteit. De verschillende politieonderzoeken laten zien dat ‘ondermijning’ als containerbegrip in feite ‘los zand’ omvat, wat ook de opsporingspraktijk versnipperd maakt. De aanpak bestaat meer uit toevalstreffers en hit-and-run zaken dan acties op basis van structureel beleid. Daardoor lijkt de aanpak onbedoeld zichzelf te ondermijnen.
De onderzoekers zien het begrip ‘ondermijning’ als een ‘speech act’, waarbij het woord de praktijk creëert, en omgekeerd. Beleidsmatig heeft het mobiliserend gewerkt, maar het verlamt de uitvoering en de samenwerking. De drugsvangsten zijn desalniettemin zodanig frequent en omvangrijk dat het discours rondom ondermijnende drugscriminaliteit relevanter dan ooit is. Zij blijft in grote mate onzichtbaar, maar heeft een grote impact op het maatschappelijk systeem. Het is met andere woorden geen high impact crime, maar hidden impact crime.
Uit de interviews blijkt een grote wil tot samenwerken als één overheid, maar het ontbreekt aan gezamenlijke slagvaardigheid. Er is een gebrek aan eigenaarschap en er is sprake van bestuurlijke versplintering, ook vanwege het grote aantal relevante partners: verschillende politie-eenheden, RIEC’s, de douane, de FIOD, de KMar, inspecties, het Havenbedrijf en enkele gemeenten. In het bijzonder in het delen van informatie zit één van de grootste barrières. Onvoldoende kennis over de privacywetgeving leidt tot teveel terughoudendheid in het delen van informatie met veiligheidspartners en daarmee tot frustratie over elkaar.
Het rapport doet aanbevelingen om de complexiteit van de aanpak te reduceren.
- Maak voor het havengebied een onderscheid tussen het maritieme landschap (met maritieme drugs, - wapen- of mensensmokkel en onder druk staande gesloten visserijgemeenschappen) en de (vaak anonieme) industriegebieden in het havengebied.
- Politie en partners dienen doelgericht (focus) en in verbinding samen te opereren, vanuit concrete actiepunten en afspraken over de opvolging.
- De betrokken organisaties moeten kennis en vaardigheden rond informatiedeling verbeteren, zodat men beter in staat is te bepalen én te beargumenteren wat er wel of niet aan informatie wordt gedeeld met andere partijen.
Geadviseerd wordt om een autoriteit in te richten die het idee van optreden als één overheid kan belichamen (regie). Het gaat om een functionaris die met ‘ontkleurd’ leiderschap vorm kan geven aan een gedeelde urgentie en overeenstemming over richting en aanpak. Hiervoor wordt de term ‘havenmarinier’ voorgesteld (naar analogie van de Rotterdamse stadsmariniers). Diens werkzaamheden sluiten aan op bestaande teams, projecten en samenwerkingsverbanden. Alle relevante publieke en private partijen dienen deze functionaris te ondersteunen. Alleen dan kan worden voorkomen dat het NZKG zich tot een (grotere) criminele ‘uitwijkhaven’ ontwikkelt.
Specificaties
Inhoudsopgave
Voorwoord door Hans Boutellier / 9
Samenvatting / 11
Proloog / 15
Afkortingen / 17
1 Inleiding / 19
1.1 Havens, ondermijning en beeldvorming / 19
1.2 Het onderzoek en het doel ervan / 21
1.3 Leeswijzer / 23
2 Context en kadering van ondermijnende drugscriminaliteit in het NZKG / 25
2.1 De logistieke en wettelijke context van het NZKG / 25
2.2 Anonieme havengebieden en maritieme smokkel / 28
2.3 Wat is ‘ondermijning’? / 34
3 Onderzoeksopzet / 41
3.1 Methoden / 41
3.1.1 Literatuur- en documentenstudie / 41
3.1.2 Interviews met politie en betrokken partijen / 42
3.1.3 Participerende observaties / 43
3.1.4 Enquête (N=57) / 44
3.1.5 Dossierstudie / 45
3.2 Triangulatie / 47
3.3 Data-analyse / 47
3.3.1 Kwalitatieve data-analyse / 48
3.3.2 Kwantitatieve data-analyse / 49
3.4 Onderzoeksbeperkingen / 50
3.5 Subconclusie / 51
4 Ondermijningsbeelden en -verbeelding / 53
4.1 Ondermijning geverbaliseerd / 53
4.2 Tussen overal en nergens: onbegrip voor het ondermijningsbegrip / 57
4.3 Een spookjacht op maritieme smokkel / 59
4.4 Anonimiteit en onzichtbaarheid in industriegebieden / 62
4.5 Lage prioriteit en weinig opvolging / 64
4.6 Subconclusie / 68
5 Samenwerkingsrealiteit en -tegenstrijdigheid / 69
5.1 Samen tegen ondermijning, ondermijning tegen samenwerking? / 69
5.2 De ijzeren wil tot samenbrengen en samen iets doen / 72
5.3 Het (bewust)zijn van één overheid: samenwerkingsinnovatie, frustratie en amateurisme / 75
5.4 Het ontbreken van gecentraliseerde leiding en accommodatie / 84
5.5 Publiek-privaat vertrouwen en wantrouwen / 90
5.6 Subconclusie / 98
6 Informatiedeling en -verdeeldheid / 101
6.1 Samen spelen is samen delen? / 101
6.2 Angstige en onkundige omgang met informatiewetgeving / 104
6.3 Systematisering en integrering van informatie / 106
6.4 Subconclusie / 109
7 Conclusie, discussie en aanbevelingen / 111
7.1 Beantwoording van de onderzoeksvragen / 111
7.2 Discussie: institutionele logica’s, ondermijnisering en paradoxen / 116
7.3 Aanbevelingen / 119
Nawoord door Yarin Eski / 125
Literatuur / 127
Media / 143
Bijlage 1 Respondentenlijst / 149
Bijlage 2 Enquête / 151
Leden Redactieraad Programma Politie & Wetenschap / 153
Uitgaven in de reeks Politiekunde / 155
Mensen die dit boek kochten, kochten ook...
Net verschenen
Rubrieken
- aanbestedingsrecht
- aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht
- accountancy
- algemeen juridisch
- arbeidsrecht
- bank- en effectenrecht
- bestuursrecht
- bouwrecht
- burgerlijk recht en procesrecht
- europees-internationaal recht
- fiscaal recht
- gezondheidsrecht
- insolventierecht
- intellectuele eigendom en ict-recht
- management
- mens en maatschappij
- milieu- en omgevingsrecht
- notarieel recht
- ondernemingsrecht
- pensioenrecht
- personen- en familierecht
- sociale zekerheidsrecht
- staatsrecht
- strafrecht en criminologie
- vastgoed- en huurrecht
- vreemdelingenrecht