Insolventierecht
Samenvatting
Het deel Insolventierecht in de Studiereeks Burgerlijk Recht is bedoeld als studieboek voor (aanstaande) juristen die geïnteresseerd zijn in het insolventierecht en voor degenen die zich vertrouwd willen maken met het systeem van het insolventierecht. De combinatie van de financieel-economische achtergrond bij insolventie en de noodzakelijke juridische regulering verlangen van de beoefenaar flexibiliteit, scherp analytisch vermogen, gevoel voor cijfers, praktisch inzicht en creativiteit om te onderhandelen en conflicten op te lossen. De hiervoor benodigde praktische vaardigheiden behoeven echter een gedegen juridisch fundament: zij zijn weinig waard zonder grondige kennis van het systeem van het recht. Dit op zijn beurt verlangt de nodige reflectie.
Dit boek is in de eerste plaats bestemd voor studenten in de masterfase. Daarom is ernaar gestreefd om de stof zo didactisch mogelijk te presenteren. In het licht van deze opzet wordt relatief weinig aandacht besteed aan afwijkende opvattingen in literatuur en rechtspraak. Getracht is om het recht weer te geven zoals dat, naar het oordeel van de auteur, op de beschreven terreinen op dit ogenblik geldt. In een aantal gevallen bestaat daarover zoveel twijfel, dat op de uiteenlopende rechtspraak en inzichten in de doctrine moest worden ingegaan. Naast een leerboek vormt dit studieboek aldus tevens een naslagwerk voor de jurist die zich weer een helder beeld wil vormen van het insolventierecht als systeem, waarop hij kan terugvallen bij de behandeling van door hem op te lossen kwesties.
Doordat het insolventierecht in belangrijke mate onderdeel vormt van het burgerlijk recht is beheersing van het civielrechtelijk systeem een vereiste om het insolventierecht met succes te beoefenen, waardoor dit boek goed past in de Studiereeks Burgerlijk Recht.
Specificaties
Inhoudsopgave
Afkortingen / XXV
Verkort aangehaalde literatuur en regelgeving / XXIX
HOOFDSTUK 1
Inleiding / 1
1.1 Omschrijving en plaatsbepaling / 1
1. Insolventierecht; object van studie / 1
2. Burgerlijk recht als uitgangspunt / 2
1.2 Defi nities; kernbegrippen / 3
3. Insolventie en insolventierecht; faillissement en faillissementsrecht / 3
4. Curator en bewindvoerder / 3
5. Schuldenaar en schuldeiser / 4
6. Schuldeisers; preferent, concurrent en achtergesteld / 4
7. Faillissementsschuld(eisers)/insolventieschuld(eisers) en boedelschuld(eisers) / 5
8. Sanering, herstructurering en reorganisatie / 5
9. Onderneming en bedrijf / 6
1.3 Insolventierechtelijke beginselen / 6
10. Partijautonomie / 6
11. Contractsvrijheid / 7
12. Gelijkheidsbeginsel; paritas creditorum / 7
13. Fixatiebeginsel / 8
14. Publiciteit(sbeginsel) / 9
15. Proportionaliteitsbeginsel / 10
16. Goede procesorde / 10
1.4 Bronnen; positief recht als uitgangspunt / 11
17. Regelgeving (met toelichting) en pseudowetgeving / 11
18. (Inter)nationale jurisprudentie / 13
19. Literatuur en rapporten / 14
20. Rechtspraktijk en empirische data / 15
21. Rechtsvergelijking / 18
1.5 Plan van behandeling / 19
22. Van financiële problemen tot rampspoed / 19
HOOFDSTUK 2
De schuldenaar in fi nanciële moeilijkheden / 21
2.1 Van een gewone naar een problematische schuldensituatie / 21
23. Niet-nakoming en insolventierecht / 21
24. Betalingsonwil en betalingsonmacht / 21
2.2 Signalering van de fi nanciële moeilijkheden / 23
25. Onderscheid (rechts)personen met en zonder onderneming / 23
26. Natuurlijke persoon zonder onderneming / 23
27. Huishoudboekje van de particulier / 24
28. Schuldenaar met een onderneming / 28
29. Rentabiliteit / 30
30. Liquiditeit / 31
31. Solvabiliteit / 33
32. Faillissementsdreiging / 36
33. Plannen en aanpak van de fi nanciële moeilijkheden / 37
34. Liquidatie, continuering of reorganisatie van de onderneming / 38
2.3 Aanpak van de problemen / 39
35. Drie fasen met verschillende actoren / 39
36. Fase 1: schuldenaar en schuldeisers lossen het samen (zonder overheidsinmenging) vrijwillig op / 39
37. Fase 2: schuldenaar en schuldeisers lossen het met incidentele rechterlijke interventie samen op / 40
38. Fase 3: schuldenaar en schuldeisers aan de zijlijn of volledig op de achtergrond; na rechterlijke interventie bemoeit een derde zich structureel met de boedel / 41
39. Surseance van betaling als minder ingrijpende (tussen)fase / 41
HOOFDSTUK 3
Informele reorganisatie en vrijwillig onderhands akkoord / 43
40. Inleiding / 43
3.1 Informele reorganisatie / 43
41. Doel en inhoud van het onderhands akkoord / 43
3.2 Totstandkoming van een onderhands akkoord / 45
42. Gang van zaken / 45
43. Adviseurs / 46
44. Schuldhulpverlening en -bemiddeling bij particulieren / 47
45. Facilitering van een onderhands akkoord / 48
46. Verschijningsvormen van het akkoord / 49
3.3 Gevolgen van het onderhands akkoord / 49
47. Voordelen van een onderhands akkoord / 50
48. Mogelijke complicaties en nadelen van een onderhands akkoord / 50
HOOFDSTUK 4
Rechterlijke interventie bij onderhands akkoord / 55
49. Inleiding / 55
4.1 Beproefde mogelijkheden / 56
50. Grondslag voor rechterlijke interventie / 56
51. Voorziening in kort geding / 58
52. Gedwongen schuldregeling (art. 287a) / 60
4.2 Recente ontwikkelingen / 62
4.2.1 Formalisering van de informele reorganisatie / 62
53. Selffulfi lling prophecy; kwadratuur van de cirkel / 62
54. Beslotenheid versus transparantie en publiciteit / 63
55. Hybride procedures tussen informeel en formeel: Herstructureringsrichtlijn en WHOA / 64
4.2.2 Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA) / 65
56. Partiële implementatie van de Herstructureringsrichtlijn / 65
57. Totstandkomingsgeschiedenis en toepassingsbereik van de WHOA / 66
58. Inhoud van het akkoord onder de WHOA / 67
59. Start van de WHOA: keuze tussen besloten en openbare akkoordprocedure / 69
60. Procedure voor het aannemen van het akkoord; herstructureringsdeskundige / 70
61. Procedure voor het aannemen van het akkoord; formaliteiten / 73
62. Indeling in klassen / 74
63. Tussentijdse maatregelen: afkoelingsperiode / 76
64. Tussentijdse gang naar de rechter voor deal certainty / 77
65. Tussentijdse maatregelen: bescherming van de belangen van de
schuldeisers / 79
66. Tussentijdse maatregelen: aanstelling observator / 80
67. Vereisten voor het aannemen van het akkoord; het stemproces / 80
68. Procedure voor homologatie van het akkoord / 83
69. Vereisten voor homologatie van het akkoord; (cross-class) cram-down / 84
70. Gevolgen van de homologatie voor de schuldenaar / 87
71. Gevolgen van de homologatie voor de schuldeisers, aandeelhouders en wederpartijen bij overeenkomsten / 88
72. Het vervolg op het uitblijven van homologatie van het onderhands akkoord / 89
HOOFDSTUK 5
Faillissement / 91
5.1 Inleiding / 91
5.1.1 Plan van behandeling / 91
5.1.2 Afbakening tot andere procedures / 92
73. Faillissement ten opzichte van de incassoprocedure en beslag / 93
74. Faillissement ten opzichte van het kort geding / 93
75. Faillissement ten opzichte van de enquêteprocedure bij de
Ondernemingskamer / 94
76. Faillissementsaanvraag als incassomiddel / 94
5.1.3 Doel en oogmerk van de faillissementsprocedure / 95
77. Van individuele naar collectieve invalshoek / 95
78. Gevolgen van perspectiefverandering / 96
79. Veranderende rol van het faillissement: reorganisatie naast liquidatie / 97
80. Cijfermatige trends / 98
5.2 De procedure tot faillietverklaring / 99
5.2.1 Rechtsmacht / 99
81. Europese Insolventieverordening / 100
82. Hoofdprocedure onder de insolventieverordening / 100
83. Secundaire en territoriale procedures / 102
84. Absolute en relatieve bevoegdheid volgens de Faillissementswet / 102
85. Immuniteit / 103
5.2.2 Partijen in de procedure; aanloop naar de zitting / 104
86. Natuurlijke personen, privaatrechtelijke rechtspersonen en kerkgenootschappen / 104
87. Financiële ondernemingen / 106
88. Publiekrechtelijke lichamen / 107
89. Vennootschap onder fi rma en commanditaire vennootschap; afgescheiden vermogen / 108
90. Andere afgescheiden vermogens, doelvermogens en trustverhoudingen / 109
91. Schuldeiser als verzoeker tot faillietverklaring / 109
92. Schuldenaar als aanvrager van het eigen faillissement / 110
93. Openbaar Ministerie als verzoeker tot faillietverklaring / 111
94. Buitenlandse insolventiefunctionaris in een hoofdprocedure ingevolge de Europese Insolventieverordening / 111
95. Vervolgstappen door de griffi e van de rechtbank / 111
5.2.3 Zitting en behandeling van het faillissementsverzoek / 112
96. Niet-verschenen schuldenaar / 113
97. Verschenen schuldenaar; toetsing formaliteiten / 113
98. Materiële toetsingsgronden / 114
99. Pluraliteitsvereiste / 115
100. In een toestand verkeren van opgehouden hebben te betalen / 117
101. Eigen vordering van verzoekende schuldeiser / 117
102. Beoordeling naar tijdstip van de uitspraak / 118
5.2.4 Uitspraak / 118
103. Openbaarheid van de uitspraak / 118
103a. Inhoud vonnis / 119
104. Aanvullende beslissingen bij toewijzend vonnis / 120
105. Kostenveroordeling / 121
106. Publiciteit omtrent de uitspraak / 121
107. Informatie aan posterijen; postblokkade / 122
108. Centraal Insolventieregister / 123
109. Uittreksel in Staatscourant / 124
5.2.5 Rechtsmiddelen / 125
110. Termijnen / 125
111. Verzet / 126
112. Hoger beroep / 127
113. Cassatie / 128
114. Vernietiging na faillietverklaring / 129
5.2.6 Invloed EVRM / 131
5.2.7 Prepack en doorstart (WCO I) / 132
115. Doel prepack / 133
116. Ontbreken wettelijke grondslag; WCO I / 134
5.3 Betrokkenen bij het faillissement / 135
5.3.1 Schuldenaar / 135
117. Natuurlijke persoon als gefailleerde / 136
118. Rechtspersoon als gefailleerde / 136
119. Groep van rechtspersonen; consolidatie / 136
120. Financiële onderneming als schuldenaar / 138
5.3.2 Schuldeisers en separatisten / 139
5.3.3 Curator / 140
121. Aanstelling / 141
122. Rechtsverhouding van de curator jegens de betrokkenen / 144
123. Curator jegens schuldenaar en schuldeisers / 144
124. Curator jegens rechtbank en rechter-commissaris / 145
125. Curator jegens derden; functioneel en privé / 146
126. Conclusie over rechtspositie van de curator / 147
127. Taken en bevoegdheden van de curator / 147
128. Beheer van het vermogen van de schuldenaar / 148
129. Vereffening van het vermogen van de schuldenaar / 149
130. Aansprakelijkheid curator (q.q. en pro se) / 150
131. Ontslag curator / 152
132. Regulering en organisatie van curatoren / 154
5.3.4 Rechter-commissaris / 155
133. Benoeming / 156
134. Taken en bevoegdheden van de rechter-commissaris / 156
135. Toezicht door verlening machtiging aan de curator / 157
136. Toezicht door goedkeuring gedrag/handelwijze van de curator / 158
137. Toezicht door toestemming daden van de curator / 159
138. Rechter-commissaris als partner van de curator / 160
139. Reactief toezicht / 160
140. Rechter-commissaris als geschilbeslechter (art. 69) / 162
141. Discretionaire bevoegdheden voor het toezicht / 163
142. Rechter-commissaris als organisator en procesbegeleider / 165
143. Rol van de rechter-commissaris bij het einde van het faillissement / 166
144. Communicatie en verslaglegging / 167
145. Procedurele aspecten van het toezicht / 168
146. Aansprakelijkheid rechter-commissaris / 169
147. Organisatie van het rechter-commissariaat / 170
5.3.5 Schuldeiserscommissie en vergaderingen van de schuldeisers / 171
148. Instelling schuldeiserscommissie / 172
149. Voorlopige en defi nitieve schuldeiserscommissie; samenstelling / 173
150. Informele schuldeiserscommissie / 173
151. Rol en plaats van de schuldeiserscommissie en haar leden / 174
152. Taken en bevoegdheden van de schuldeiserscommissie / 175
153. Einde van (het lidmaatschap van) de schuldeiserscommissie / 177
154. Nut en noodzaak van de schuldeiserscommissie / 178
155. Vergaderingen van de schuldeisers / 179
5.3.6 Rechtbank / 180
156. Begin faillissement; aanstelling curator en benoeming rechter-commissaris / 180
157. Administratief centrum van het faillissement / 181
158. Tussentijdse rechterlijke beslissingen / 181
159. Beslissingen in verband met beëindiging faillissement / 182
160. Beslissingen na afl oop van het faillissement / 184
5.4 Gevolgen en verloop van het faillissement / 185
161. Eerste werkzaamheden curator / 185
5.4.1 Beheer van de boedelbezittingen (activa); fi xatie / 186
162. Eerste werkzaamheden curator / 186
163. Het juridisch gefi xeerde vermogen; uitgangspunt en uitzonderingen / 187
164. Invloed van huwelijks- en partnervermogensrecht op fi xatie / 190
165. Erfrechtelijke complicaties bij faillissement / 192
166. Fixatie en beperkingen van de beschikkingsbevoegdheid van de
schuldenaar / 194
167. Fixatie en debiteuren van de gefailleerde schuldenaar / 196
168. Feitelijke fi xatie / 198
169. Combinatie van juridische en feitelijke fi xatie; bedrijfsvoortzetting / 200
170. Einde aan incassomaatregelen / 200
171. Fixatie en uitwinning door separatisten / 201
172. Termijnstelling / 202
173. Afkoelingsperiode / 203
174. Hoger bevoorrechte schuldeisers en derden; rol curator / 204
175. Verrekening; uitgangspunt / 205
176. Verrekening in faillissement; artikel 53 / 206
177. Verrekening in faillissement; artikel 54 / 209
178. Verrekening en het girale betalingsverkeer / 210
179. Opschortings- en retentierecht / 212
5.4.2 Reconstructie van de boedel / 213
180. Plaatsbepaling / 213
5.4.2.1 Faillissementspauliana / 214
181. Verschijningsvormen / 214
182. Onverplicht verrichte rechtshandelingen (art. 42 e.v.) / 215
183. Rechtshandeling / 215
184. Onverplicht verricht / 215
185. Benadeling / 216
186. Wetenschap van benadeling / 218
187. Stelplicht en bewijslast / 220
188. Verplicht verrichte rechtshandelingen (art. 47) / 221
189. Voldoening door de schuldenaar / 222
190. Benadeling / 222
191. Wetenschap van de faillissementsaanvraag / 223
192. Samenspanning / 224
193. Gevolgen van de faillissementspauliana / 225
5.4.2.2 Onrechtmatige daad en Peeters/Gatzen-vordering / 226
194. Afbakening / 226
195. Peeters/Gatzen-vordering / 227
196. Onduidelijkheid over Peeters/Gatzen-vordering / 227
197. Hybride karakter Peeters/Gatzen-vordering / 229
5.4.2.3 Bestuurdersaansprakelijkheid / 230
198. Variëteit aan grondslagen / 230
199. Bestuurdersaansprakelijkheid op grond van artikel 2:138/248 BW / 231
200. Kennelijk onbehoorlijke taakvervulling als belangrijke oorzaak faillissement / 232
201. Verlichte bewijspositie curator / 233
202. Disculpatie en matiging / 235
203. Feitelijk leidinggevenden en andere complicerende factoren / 235
204. Commissarissenaansprakelijkheid op grond van artikel 2:149/259 BW / 237
205. Aansprakelijkheid op grond van (arbeids)overeenkomst of artikel 2:9 BW / 238
206. Aansprakelijkheid op grond van artikel 36 IW 1990 / 239
207. Beklamel en andere aansprakelijkheid jegens derden ex artikel 6:162 BW / 241
207a. Samenloop van verschillende aansprakelijkheidsgronden / 244
207b. Bestuursverbod / 245
5.4.3 Bestaande overeenkomsten / 246
208. Uitgangspunt / 246
209. Wederkerige overeenkomsten met eenmalige prestaties / 247
210. Wederkerige overeenkomsten met een duurkarakter; automatische beëindiging of contractuele mogelijkheid daartoe / 248
211. Gestanddoening vragen (artikel 37) / 250
212. Huur-, huurkoop- en pachtovereenkomst / 252
213. Arbeidsovereenkomst bij faillissement werkgever / 254
214. Beëindiging van de arbeidsovereenkomst / 255
215. Faillissement en overgang van ondernemingen / 257
216. Gevolgen van beëindiging van de arbeidsovereenkomst / 258
217. Arbeidsovereenkomst bij faillissement werknemer / 259
218. Agentuurovereenkomst / 259
5.4.4 Lopende procedures / 259
219. Verschillende invalshoeken / 259
220. Procedures gericht op voldoening van een verbintenis uit de boedel / 260
221. Andere vermogensrechtelijke procedures / 262
222. Procedures ingesteld door de wederpartij / 262
223. Procedures ingesteld door de schuldenaar / 263
224. Uitzondering en bijzondere gevolgen / 265
225. Procedures over de persoonlijke staat / 265
226. Arbitrage / 266
227. Buitenlandse procedures / 266
228. Andere procedures / 267
5.4.5 Vaststelling van de faillissementsschulden (passiva) / 268
229. Positiebepaling / 268
230. Fixatie omvang passief / 269
231. Uitzonderingen; na faillietverklaring ontstane vorderingen / 270
232. Verificatie / 272
233. Renvooiprocedure / 276
234. Niet-verifi eerbare vorderingen / 278
5.4.6 Kosten van het faillissement / 281
235. Faillissementskosten / 281
236. Boedelschulden / 282
237. Inperking toedoencriterium / 284
238. Rangorde boedelschulden en lege boedels / 286
5.5 Afwikkeling faillissement en einde / 288
239. Inleiding / 288
5.5.1 Vernietiging / 289
5.5.2 Akkoord / 290
240. Motieven en drijfveren / 290
241. Inhoud van het akkoord / 291
242. Aannemen van het akkoord; procedure / 292
243. Vereisten voor het aannemen van het akkoord / 294
244. Homologatie van het akkoord; procedure / 296
245. Vereisten voor homologatie; imperatieve en facultatieve weigeringsgronden / 297
246. Gevolgen van homologatie voor de schuldenaar / 298
247. Gevolgen van homologatie voor de schuldeisers / 298
248. Ontbinding van het akkoord en heropening van het faillissement / 300
5.5.3 Vereffening en uitdeling / 301
249. Staat van insolventie / 301
250. Omslag faillissementskosten en rangorde / 302
251. Uitdelingslijst / 303
252. Verzet tegen de uitdelingslijst / 303
253. Verbindend worden van de uitdelingslijst / 304
254. Vereenvoudigde afwikkeling / 305
5.5.4 Overige wijzen van beëindiging / 306
255. Opheffing bij gebrek aan baten / 307
256. Omzetting in schuldsanering / 308
5.5.5 Afronding na afl oop / 311
257. Eindpunt en verdere afwikkeling / 311
258. Publiciteit over de beëindiging van het faillissement / 311
259. Afhandeling door de curator / 312
260. Complicaties na afl oop / 312
261. Rehabilitatie / 313
HOOFDSTUK 6
Surseance van betaling / 315
6.1 Inleiding / 315
262. Ontwikkeling van de surseance van betaling en plaats in de Faillissementswet / 316
6.2 Procedure / 319
263. Rechtsmacht / 319
264. Voorlopige surseance van betaling; automatische verlening en bekendmaking / 321
265. Behandeling definitieve surseanceverlening / 322
266. Uitspraak / 323
267. Defi nitieve verlening surseance van betaling; bekendmaking / 323
268. Afwijzing van het verzoek tot defi nitieve surseanceverlening / 324
269. Einde voorlopige surseance van betaling / 325
270. Rechtsmiddelen; hoger beroep en cassatie / 326
271. Termijnverlenging / 328
272. Termijnverstrijking / 329
6.3 Gevolgen surseance van betaling voor betrokkenen / 329
273. Inleiding / 329
6.3.1 Bestaande partijen / 330
274. Schuldenaar / 330
275. Natuurlijke persoon of rechtspersoon / 331
276. Concurrente schuldeisers / 332
277. Preferente schuldeisers, separatisten en boedelschuldeisers / 334
278. Wederpartijen van de schuldenaar / 335
279. Huur-, huurkoop-en pachtovereenkomst / 336
280. Arbeidsovereenkomst / 337
281. Agentuurovereenkomst / 339
282. Andere derden / 339
6.3.2 Specifieke betrokkenen bij de surseance van betaling / 340
283. Bewindvoerder / 340
284. Benoeming van de bewindvoerder / 340
285. Rechtsverhouding bewindvoerder jegens betrokkenen / 341
286. Taken van de bewindvoerder / 343
287. Bevoegdheden van de bewindvoerder / 344
288. Beveiliging van de belangen van de schuldeisers / 344
289. Bijstand aan de schuldenaar / 345
290. Bevoegdheden voor beide doelen / 346
291. Ontslag bewindvoerder / 347
292. Aansprakelijkheid bewindvoerder (q.q. en pro se) / 348
293. Rechtbank / 350
294. Rechter-commissaris / 351
6.4 Surseanceakkoord / 352
6.4.1 Doel en inhoud van het surseanceakkoord / 353
295. Historische ontwikkeling / 353
296. Varianten van het surseanceakkoord / 354
6.4.2 Totstandkoming en vorm van het surseanceakkoord / 355
297. Surseanceakkoord als meerpartijenovereenkomst / 355
298. Raadpleging en beraadslaging over het surseanceakkoord / 356
299. Stemming over het surseanceakkoord / 358
300. Homologatie van het surseanceakkoord / 359
301. Rechtsmiddelen tegen homologatiebeslissing / 361
302. Gevolgen van de aanvaarding en homologatie van het surseanceakkoord / 362
303. Ontbinding van het surseanceakkoord en faillietverklaring / 363
6.5 Intrekking van de surseance van betaling en omzetting / 365
304. Inleiding / 365
6.5.1 Intrekking van de surseance van betaling / 366
305. Intrekking op grond van artikel 242 / 366
306. Intrekking op grond van artikel 247 / 368
6.5.2 Omzetting in andere insolventieprocedures / 369
307. Omzetting in faillissement / 369
308. Tijdstip van omzetting / 370
309. Gevolgen van omzetting / 372
310. Omzetting in schuldsanering natuurlijke personen / 373
311. Omzetting op basis van artikel 51 InsVo / 374
6.6 Bijzondere surseancevormen / 375
312. Grote aantallen schuldeisers (art. 281a-f) / 375
313. Surseance van betaling beleggingsondernemingen en buitenlandse financiële instellingen (art. 281g-h) / 377
314. Bijzondere maatregelen voor fi nanciële ondernemingen
werkzaam op de fi nanciële markten / 378
6.7 Surseance van betaling: afbakening tot andere procedures in de Faillissementswet / 379
315. Afbakening tot faillissement en schuldsanering natuurlijke personen / 379
316. Afbakening tot de WHOA / 380
317. De hedendaagse surseance van betaling: nuttig voorportaal van het faillissement? / 382
318. Toekomst voor de surseance van betaling? / 383
HOOFDSTUK 7
Schuldsanering natuurlijke personen / 387
7.1 Inleiding / 387
319. Achtergronden, historie / 387
320. Doelen, oogmerk procedure / 388
321. Bronnen en cijfers / 389
322. Plan van behandeling / 391
7.2 Procedure tot toepassing van de schuldsaneringsregeling / 392
323. Inleiding / 392
7.2.1 Minnelijk traject en voorprocedures: de gedwongen schuldregeling
(art. 287a) en het moratorium (art. 287b) / 393
324. Minnelijk traject en schuldbemiddeling / 393
325. Gedwongen schuldregeling; inleiding / 395
326. Rechtsmacht en ontvankelijkheid van het verzoek tot instemming / 395
327. Behandeling ter zitting; beoordelingscriteria gedwongen schuldregeling / 396
328. Uitspraak; gevolgen en rechtsmiddelen / 397
329. Voorlopige voorziening (moratorium) vóór behandeling van het verzoek (art. 287b) / 398
7.2.2 Verzoek om toepassing van de schuldsaneringsregeling (art. 284 e.v.) / 399
330. Aanhangig maken van de procedure / 399
331. Voorlopige voorziening (art. 287 lid 4) / 401
332. Subjectieve beoordelingscriteria; gedragsmaatstaf goede trouw / 402
333. Verplichte subjectieve afwijzingsgronden / 404
334. Verplichte objectieve afwijzingsgronden / 405
335. Uitspraak; toewijzing van het verzoek / 406
336. Afwijzing van het verzoek; rechtsmiddelen / 407
7.3 Betrokkenen bij de schuldsaneringsregeling / 408
337. Inleiding / 408
7.3.1 Bewindvoerder / 409
338. Benoeming / 409
339. Rechtsverhouding jegens de betrokkenen / 411
340. Taken en bevoegdheden / 412
341. Reconstructietaak / 413
342. Vereffeningstaak / 413
343. Verifi catie- en uitdelingstaak / 414
344. Ontslag en aansprakelijkheid bewindvoerder (q.q. en pro se) / 415
7.3.2 Rechter-commissaris / 416
345. Toezicht op bewindvoerder als kerntaak / 416
346. Verantwoording door bewindvoerder / 417
347. Machtiging van bewindvoerder door rechter-commissaris / 418
348. Goedkeuring gedrag/handelwijze bewindvoerder / 418
349. Toestemming daden bewindvoerder / 419
350. Reactief toezicht door rechter-commissaris als geschilbeslechter (art. 317) / 419
351. Zelfstandig toezicht rechter-commissaris / 422
7.3.3 Rechtbank / 422
352. Uitspraak schuldsaneringsregeling; nevenbeslissingen; rol griffi e / 423
353. Tussentijdse beslissingen rechtbank / 423
354. Beslissingen in verband met beëindiging van de schuldsaneringsregeling / 424
355. Beslissingen na afl oop van de schuldsaneringsregeling / 426
7.3.4 Raad voor Rechtsbijstand (Bureau Wsnp) / 427
7.4 Gevolgen en verloop van de schuldsaneringsregeling / 428
356. Inleiding / 428
7.4.1 Gevolgen voor de schuldenaar / 428
357. Omvang boedel; fi xatie actief / 429
358. Verplichtingen van de schuldenaar / 430
359. Gevolgen voor gehuwde schuldenaren of schuldenaren die een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan / 432
7.4.2 Gevolgen voor de schuldeisers / 434
360. Fixatie passief; omvang vorderingen waarvoor de schuldsaneringsregeling geldt / 434
361. Bijzondere gevolgen voor bepaalde schuldeisers en wederpartijen / 436
7.4.3 Verifi catie en vereffening / 438
362. Verificatie / 438
363. Vereffening en (tussentijdse) uitdeling / 440
7.4.4 Termijn van de schuldsaneringsregeling / 441
364. Hoofdregel: driejaarstermijn / 442
365. Eerste uitzondering: verlenging van de termijn / 442
366. Tweede uitzondering: verkorting van de termijn / 444
7.5 Einde schuldsaneringsregeling / 444
7.5.1 Akkoord / 445
367. Vergelijking met het faillissementsakkoord / 445
368. Reikwijdte en stemming / 446
369. Aanneming en verwerping / 446
370. Ontbinding / 447
7.5.2 Beëindiging met schone lei / 448
371. Beëindiging na verstrijken reguliere termijn; slotuitdelingslijst / 448
372. Beëindiging met termijnverkorting / 449
373. Gevolgen van de beëindiging met schone lei / 451
374. Ongedaanmaking schone lei / 452
7.5.3 Beëindiging zonder schone lei / 453
375. Tussentijdse beëindiging / 453
376. Gevolgen van de tussentijdse beëindiging; soms automatische faillietverklaring / 455
377. Beëindiging aan het einde van de termijn zonder schone lei / 457
HOOFDSTUK 8
Insolventierecht in een internationale context / 459
378. Inleiding / 459
8.1 Theoretisch kader / 460
8.1.1 Internationaal insolventierechtelijke beginselen: rechtsmacht / 460
379. Eenheid of verscheidenheid van procedures / 460
380. Universaliteitsbeginsel / 461
381. Territorialiteitsbeginsel / 461
382. Aangepast universaliteitsbeginsel / 462
383. Andere beginselen: gelijkheidsbeginsel en wederzijds vertrouwen; samenwerking; proportionaliteit en subsidiariteit / 462
8.1.2 Internationaal insolventierechtelijke beginselen: procedureel / 463
384. Effi ciëntie en transparantie (publiciteit) / 463
385. Voorspelbaarheid en rechtszekerheid / 464
386. Goede procesorde / 465
8.1.3 Internationaal insolventierechtelijke beginselen: materieel / 465
387. Gelijkheid (pari passu) / 466
388. Waardemaximalisatie / 467
389. Bescherming van legitieme verwachtingen; voorspelbaarheid / 467
8.2 Inleiding: internationaal privaatrecht en internationaal insolventierecht / 468
390. Hoofdvragen van internationaal insolventierecht / 469
8.2.1 Europese Insolventieverordening (InsVo) en herschikking / 470
391. Reikwijdte en toepassingsgebied / 471
392. Groepsinsolventie / 472
393. Rechtsmacht / 473
394. Toepasselijk recht / 476
395. Werkingssfeer insolventieprocedures onder de insolventieverordening; erkenning en tenuitvoerlegging / 479
8.2.2 Voortschrijdende harmonisatie van insolventierecht in Europa; Herstructureringsrichtlijn / 481
396. Harmonisatie van materieel insolventierecht / 481
397. Reikwijdte en toepassingsgebied / 482
398. Herstructureringskader / 482
399. Verloop van een herstructurering; goedkeuring (stemming) en bevestiging (homologatie) / 484
400. Gevolgen van de bevestiging en rechtsmiddelen / 487
401. Bescherming van met de herstructurering samenhangende (financiële) rechtshandelingen / 487
402. Verplichtingen van bestuurders bij dreigende insolventie / 489
8.2.3 Andere Europese instrumenten, projecten en verdereontwikkelingen / 490
403. Financieelrechtelijke instrumenten / 490
404. Principles of European Insolvency Law/ ELI Business Rescue Project/ EU Convergence project / 491
8.2.4 Commuun internationaal privaatrecht en grensoverschrijdend insolventierecht / 493
405. Werkingssfeer van Nederlands faillissement buiten toepassingsbereik Europese Insolventieverordening (universaliteitsbeginsel) / 493
406. Werkingssfeer van insolventieprocedure buiten toepassingsbereik Europese Insolventieverordening in Nederland (territorialiteitsbeginsel) / 494
8.3 Insolventierecht en mondiale ontwikkelingen / 496
407. Initiatieven vanuit UNCITRAL / 497
408. Model Law on Cross-Border Insolvency with Guide to Enactment (Model Law) / 497
409. Model Law on Related Judgments en Model Law on Group Insolvency / 499
410. Legislative Guide on Insolvency Law / 500
411. Verklarende teksten ontwikkeld door UNCITRAL / 502
412. INSOL/III/ CERIL / 503
413. Insolventierechtsvergelijking / 504
Trefwoordenregister / 505
Jurisprudentieregister / 531
Artikelenregister / 553
Mensen die dit boek kochten, kochten ook...
Net verschenen
Rubrieken
- Aanbestedingsrecht
- Aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht
- Accountancy
- Algemeen juridisch
- Arbeidsrecht
- Bank- en effectenrecht
- Bestuursrecht
- Bouwrecht
- Burgerlijk recht en procesrecht
- Europees-internationaal recht
- Fiscaal recht
- Gezondheidsrecht
- Insolventierecht
- Intellectuele eigendom en ict-recht
- Management
- Mens en maatschappij
- Milieu- en omgevingsrecht
- Notarieel recht
- Ondernemingsrecht
- Pensioenrecht
- Personen- en familierecht
- Sociale zekerheidsrecht
- Staatsrecht
- Strafrecht en criminologie
- Vastgoed- en huurrecht
- Vreemdelingenrecht