Studenteneditie Cursus Belastingrecht Internationaal Belastingrecht 2020-2021

Inleiding
0.0 Voorwoord / 1
0.1 Inleiding / 1
0.2 Subjectieve band / 2
0.2.1 Algemeen / 2
0.2.2 Het woonplaatsbegrip in de Nederlandse wet / 3
0.3 Objectieve band / 3
0.4 Bronnen van het Nederlandse internationale belastingrecht / 4
0.4.1 Nationale heffingswetten / 4
0.4.2 Belastingverdragen / 4
0.4.3 Besluit voorkoming dubbele belasting / 5
0.5 Samenhang tussen de nationale heffingswetten, de belastingverdragen en het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 / 5
0.5.1 Inleiding / 5
0.5.2 Inwoner van Nederland geniet inkomsten uit buitenlandse bron / 5
0.5.3 Niet-inwoner van Nederland geniet inkomsten uit Nederlandse bron / 6
0.6 Het voorkomen door Nederland van dubbele belasting van zijn inwoners / 7
0.7 Methoden ter voorkoming van dubbele belasting / 7
0.7.1 Inleiding / 7
0.7.2 Belastingvrijstelling / 8
0.7.3 Belastingverrekening / 10
0.7.4 Vergelijking belastingvrijstelling — belastingverrekening / 12
0.7.5 Kostenaftrek / 12
0.8 Internationale toedeling van winsten en inkomsten / 13
0.8.1 Algemeen / 13
0.8.2 Ondernemingswinst / 13
0.8.3 Inkomsten uit onroerende zaken / 15
0.8.4 Inkomsten uit arbeid / 16
0.8.5 Dividenden, interesten en royalty’s / 17
0.8.6 Globaal overzicht van de internationale toedeling van winst en inkomsten en de wijze van voorkoming van dubbele belasting / 18
0.9 Base Erosion and Profit Shifting (BEPS) en aanverwante ontwikkelingen / 19
0.9.1 Algemeen / 19
0.9.2 De BEPS-actiepunten / 20
0.9.3 Implementatie van BEPS door Nederland / 22
0.9.4 De OESO en de digitale economie/BEPS 2.0 / 25
0.9.5 Parallelle ontwikkelingen op het niveau van de EU / 27
0.9.6 Verdere ontwikkelingen in de EU: CCTB en CCCTB / 30

HOOFDSTUK I
Algemene begrippen van internationaal belastingrecht
1.1 Inleiding / 33
1.1.1 Begrip ‘internationaal belastingrecht’; fiscale jurisdictie / 33
1.1.2 Juridisch tegenover economisch dubbele belasting / 33
1.2 Internationale juridisch dubbele belasting / 34
1.2.1 Persoonlijke tegenover zakelijke heffingsbeginselen / 34
1.2.2 Samenloop van heffingsbeginselen / 37
1.2.3 Verzachting van de gevolgen van samenloop van heffingsbeginselen / 39
1.3 Nationale en internationale economisch dubbele belasting van dividenden / 55
1.3.1 Nationaal / 55
1.3.2 Internationaal / 62

HOOFDSTUK II
Besluit voorkoming dubbele belasting 2001
2.1 Inleiding / 63
2.1.1 Eenzijdige maatregelen ter voorkoming van dubbele belasting tegenover verdragen / 63
2.1.2 Nederlandse eenzijdige maatregelen buiten het Bvdb 2001 / 66
2.1.3 Het Bvdb 2001 tegenover de buitenlandse belastingplicht / 69
2.1.4 De structuur van het Bvdb 2001 / 69
2.1.5 Het Bvdb 2001 vergeleken met het Bvdb 1989 / 70
2.2 Toepassingsvoorwaarden Bvdb 2001 / 72
2.2.0 Geen verdrag / 72
2.2.1 Binnenlandse belastingplicht / 77
2.2.2 Onderworpenheid / 81
2.3 Definities / 92
2.3.0 Vaste inrichting en vaste vertegenwoordiger (art. 2 Bvdb 2001) / 92
2.3.1 Mogendheid (art. 3 Bvdb 2001) / 93
2.3.2 Gebied van een andere Mogendheid (art. 4 Bvdb 2001) / 94
2.3.3 Dividenden, interest en royalty’s (art. 5 Bvdb 2001) / 95
2.3.4 Ontwikkelingsland (art. 6 Bvdb 2001) / 96
2.4 Inkomstenbelasting — box 1: inkomen uit werk en woning / 98
2.4.1 Box 1-vrijstelling — reikwijdte / 98
2.4.2 Box 1-vrijstelling — mechanisme / 112
2.4.3 Box 1-verrekening bij sporters en artiesten — reikwijdte / 129
2.4.4 Box 1-verrekening bij bemanningsleden van zee- en luchtvaartuigen / 133
2.4.5 Box 1-verrekening bij dividenden, interest en royalty’s — reikwijdte / 136
2.4.6 Box 1-verrekening bij dividenden, interest en royalty’s — mechanisme / 140
2.4.7 Kostenaftrek als alternatief voor verrekening / 152
2.5 Inkomstenbelasting — box 2: aanmerkelijkbelangdividenden / 155
2.5.1 Box 2-verrekening — reikwijdte / 155
2.5.2 Voorwaarden voor de box 2-belastingverrekening / 155
2.5.3 Grondslageis / 156
2.5.4 Box 2-verrekening — mechanisme / 156
2.5.5 Additionele box 2-verrekening bij dividenden in geval van afgezonderde particuliere vermogens (apv’s) (tot 20 september 2016) / 158
2.6 Inkomstenbelasting — box 3: inkomen uit sparen en beleggen / 161
2.6.1 Box 3-vrijstelling — reikwijdte / 161
2.6.2 Box 3-vrijstelling — mechanisme / 166
2.6.3 Box 3-verrekening bij dividenden, interest en royalty’s — reikwijdte / 171
2.6.4 Box 3-verrekening bij dividenden, interest en royalty’s — mechanisme / 173
2.6A Additionele verrekening voor alle boxen in geval van apv’s / 176
2.6A.1 Algemeen / 176
2.6A.2 Onderscheid heffing door apv-staat en heffing door bronland / 177
2.6A.3 Verrekening belasting geheven door apv-staat; voorwaarden / 178
2.6A.4 Verrekening belasting geheven door de apv-staat; mechanisme / 179
2.7 Loonbelasting / 181
2.8 Vennootschapsbelasting / 182
2.8.1 Inleiding / 182
2.8.2 Vrijstelling (tot 2012) — reikwijdte / 183
2.8.3 Vrijstelling (tot 2012) — mechanisme / 185
2.8.4 Verrekening bij dividenden, interest en royalty’s in de Vpb. — reikwijdte / 192
2.8.5 Verrekening — mechanisme / 194
2.8.6 Passieve vi-financieringswinst (art. 39-41(oud)) / 196
2.9 Bankenbelasting / 197
2.9.1 Algemeen / 197
2.9.2 Voorwaarden voor en wijze van verrekening buitenlandse belasting / 198

HOOFDSTUK III
Belastingverdragen
3.1 Inleiding / 201
3.1.0 Object van de verdragen / 201
3.1.1 Modelverdragen / 202
3.1.2 Supranationale organisaties en multilaterale regelingen / 204
3.1.3 Verdragen en nationaal belastingrecht / 205
3.1.4 Procedure van totstandkoming van verdragen / 211
3.1.5 Multilateraal Instrument / 212
3.2 Structuur en inhoud van een belastingverdrag / 222
3.2.0 Inleiding / 222
3.2.1 Het verdrag en de daarmee samenhangende stukken / 222
3.2.2 Algemene indeling van een verdrag / 224
3.2.3 Toepassingsbereik wat betreft personen, belastingen, gebied en tijd / 225
3.2.4 Definities / 236
3.3 Methode van toewijzing en voorkoming van dubbele belasting / 283
3.3.1 Toewijzing / 283
3.3.2 Voorkoming van dubbele belasting (art. 23 OESO-Modelverdrag) / 284
3.4 De toewijzing van de verschillende inkomensbestanddelen en van het vermogen / 307
3.4.0 Inleiding / 307
3.4.1 Inkomsten uit onroerend goed (art. 6 OESO-Modelverdrag) / 308
3.4.2 Winst uit onderneming / 312
3.4.3 Dividenden, interesten en royalty’s / 380
3.4.4 Vermogenswinsten (art. 13 OESO-Modelverdrag) / 410
3.4.5 Inkomsten uit arbeid / 419
3.4.6 Overige inkomsten (art. 21 OESO-Modelverdrag) / 471
3.4.7 Vermogen (art. 22 OESO-Modelverdrag) / 475
3.5 Overige regelingen / 477
3.5.1 Non-discriminatie (art. 24 OESO-Modelverdrag) / 477
3.5.2 Regeling voor onderling overleg (art. 25 OESO-Modelverdrag) / 483
3.5.3 Uitwisseling van inlichtingen (art. 26 OESO-Modelverdrag) / 487
3.5.4 Bijstand bij de invordering van belastingen (art. 27 OESO-Modelverdrag) / 493
3.5.5 Diplomatieke en consulaire ambtenaren (art. 28 OESO-Modelverdrag) / 496
3.5.6 Gerechtigdheid tot verdragsvoordelen (art. 29 OESO-Modelverdrag) / 497
3.5.7 Uitbreiding tot andere gebieden (art. 30 OESO-Modelverdrag), Inwerkingtreding (art. 31 OESO-Modelverdrag) en Beëindiging (art. 32 OESO-Modelverdrag) / 507

BIJLAGE I
Inkomstenbelasting Hoofdstuk 7: Belastingheffing van buitenlandse belastingplichtigen
7.0.0 Volgorde van behandeling / 509
7.0.1 Inleiding / 510

Afdeling 7.1
Nederlands inkomen
7.1.1 Opbouw van het object van belastingheffing en tarieftoepassing / 523

Afdeling 7.2
Belastbaar inkomen uit werk en woning
7.2.0 Inleiding box 1 / 529
7.2.1 Winst uit Nederlandse onderneming / 529
7.2.2 Vrijstelling internationaal verkeer / 543
7.2.3 Loon uit arbeid in dienstbetrekking — Algemeen / 544
7.2.4 Loon uit in Nederland verrichte arbeid / 544
7.2.5 Werkzaamheden in het internationale verkeer / 556
7.2.6 Ambtenaren / 558
7.2.7 Pensioen / 559
7.2.8 Socialezekerheidsuitkeringen / 578
7.2.9 Belastingheffing van leden van het Europees Parlement / 580
7.2.10 30%-regeling / 581
7.2.11 Resultaat uit overige werkzaamheden in Nederland / 590
7.2.12 Periodieke uitkeringen uit inkomensvoorzieningen / 598
7.2.13 Periodieke uitkeringen en verstrekkingen van publiekrechtelijke aard / 603
7.2.14 Belastbare inkomsten uit eigen woning / 604
7.2.15 Negatieve persoonsgebonden aftrek / 607
7.2.16 Artiesten en sporters / 607
7.2.17 Bestuurders en commissarissen / 610
7.2.18 Verlies uit werk en woning in Nederland / 612

Afdeling 7.3
Belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang
7.3.1 Inkomen uit aanmerkelijk belang (box 2) / 613

Afdeling 7.4
Belastbaar inkomen uit sparen en beleggen
7.4.1 Inkomen uit sparen en beleggen (box 3) / 627

Afdeling 7.5
Kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen
7.5.1 Kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen / 637

BIJLAGE II
Vennootschapsbelasting 2.10.5: De objectvrijstelling voorbuitenlandse ondernemingswinsten
2.10.5 De objectvrijstelling voor buitenlandse ondernemingswinsten (art. 15e-15j Wet VPB 1969) / 647

BIJLAGE III
Vennootschapsbelasting 5A.0.1: Verrekening bij buitenlandse ondernemingswinsten
5A.0.1 Verrekening bij buitenlandse ondernemingswinsten (art. 23d) / 673

BIJLAGE IV
Vennootschapsbelasting Hoofdstuk III: Voorwerp van de belasting bij buitenlandse belastingplichtigen
3.0.0 Inleiding / 677
3.0.1 Het belastingobject voor buitenlandse belastingplichtigen (art. 17, 17a en 18) / 679
3.0.2 Het Nederlandse inkomen nader beschouwd / 681
3.0.3 De te verrekenen verliezen uit Nederlands inkomen (art. 17 lid 2) / 692
3.0.4 Winst uit Nederlandse onderneming (art. 17 lid 3 onderdeel a) / 692
3.0.5 Winsttoerekening aan de vi/vv / 699
3.0.6 De uitbreidingen van het begrip ‘Nederlandse onderneming’ (art. 17a) / 703
3.0.7 Belastbaar inkomen uit een aanmerkelijk belang in een in Nederland gevestigde vennootschap (art. 17 lid 3 onderdeel b) / 713
3.0.8 Belastbare winst van een op Aruba, Curaçao of Sint Maarten gevestigd lichaam / 727
3.0.9 Vrijstelling voor internationaal vervoer (art. 19) / 727