Studenteneditie Cursus Belastingrecht Formeel Belastingrecht 2022-2023

VERKORTE INHOUDSOPGAVE
HOOFDSTUK 0
Inleiding
0.0.0 Inleiding / 1
0.0.1 De basis van de Nederlandse rijksbelastingwetten / 1
0.1.0 Bronnen van formeel recht: AWR, Awb en Invorderingswet 1990 / 4
0.2.0 Inhoud Cursus deel Formeel Belastingrecht / 7

HOOFDSTUK 1
Heffingssystemen
1.1.0 Inleiding in de heffingssystemen / 9
1.1.1 Karakter van de belastingschuld / 11
1.1.2 Plaats van de heffing bij wege van aanslag in het heffingsstelsel / 11
1.1.3 Plaats van de heffing bij wege van voldoening of afdracht op aangifte in het heffingsstelsel / 12
1.1.4 Heffing bij wege van uitnodiging tot betaling: rechten bij invoer / 12
1.2.0 Heffing bij wege van aanslag / 12
1.2.1 Taak belastingplichtige / 15
1.2.2 Taak inspecteur / 18
1.2.3 Voorlopige aanslag / 23
1.2.4 Aanslagtermijn / 26
1.2.5 Verlenging van de aanslagtermijn / 29
1.2.6 Geen nadere definitieve aanslag / 30
1.2.7 Bijzondere situaties bij opleggen van één definitieve aanslag / 31
1.3.0 Heffing bij wege van voldoening of afdracht op aangifte / 32
1.3.1 Taak belastingplichtige / 33
1.3.2 Taak inspecteur / 37
1.3.3 Betaling van aangiftebelastingen / 38
1.3.4 Uitstel van betaling / 39
1.3.5 Verzoek om teruggaaf / 39
1.4.0 Voorstel voor een nieuw heffingssysteem / 40
1.4.1 Wijziging van de aanslagtermijn / 42
1.4.2 Herziening van aanslagen / 43
1.4.3 Ambtshalve vermindering / 46
1.4.4 Conclusie / 46

HOOFDSTUK 2
Navordering en naheffing
2.0 Inleiding / 47
2.0.0 Heffingssystematiek voor het alsnog heffen van verschuldigde belasting / 47
2.0.1 Onderscheid tussen navordering en naheffing / 48
2.1 Navordering / 49
2.1.0 Inleiding / 49
2.1.1 Navorderingsaanslag ook mogelijk zonder voorafgaande primitieve aanslag / 49
2.1.2 Conversie van een als primitieve aanslag opgelegde belastingaanslag in een navorderingsaanslag / 50
2.1.3 De via navordering te corrigeren fouten / 50
2.1.4 Het na te vorderen bedrag / 51
2.1.5 De navorderingsgrond ‘nieuw feit’ / 53
2.1.6 De navorderingsgrond ‘kwade trouw van de belastingplichtige’ / 74
2.1.7 De navorderingsgronden in art. 16 lid 2 AWR / 77
2.1.8 De in de schrijf- en tikfoutenjurisprudentie ontwikkelde navorderingsgrond / 83
2.1.9 De navorderingstermijn (art. 16 lid 3 en 4 AWR) / 90
2.1.10 Termijnverlenging bij (verzoek) aangifte vlak voor einde normale of verlengde navorderingstermijn / 98
2.1.11 Verlenging navorderingstermijn bij ten onrechte of te hoog verrekend verlies (art. 16 lid 6 AWR) / 99
2.1.12 Verlenging navorderingstermijn bij ten onrechte of te hoog toegepaste heffingskorting (art. 16 lid 7 AWR) / 99
2.1.13 Onweerlegbaar vermoeden van een nieuw feit bij meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies / 100
2.1.14 Navordering bij herziening WOZ-waarde (art. 18a AWR) / 101
2.1.15 Nationale voorwaarden gelden niet bij navordering van verboden staatssteun / 103
2.1.16 Verlengde navorderingstermijn bij toepassing van richtige heffing / 103
2.1.17 Bepalingen over navorderingstermijnen in de SW 1956 / 103
2.1.18 Andere vormen van navordering opgenomen in heffingswetten / 105
2.1.19 De rol van het zorgvuldigheidsbeginsel en andere beginselen van behoorlijk bestuur / 105
2.1.20 Andere vormen van navordering op basis van jurisprudentie / 106
2.1.21 Andere uitzonderingen in de jurisprudentie / 108
2.1.22 Ingetrokken wetsvoorstel Wet vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst / 110
2.2 Naheffing (art. 19, 20 en 20a AWR) / 110
2.2.1 Inleiding / 110
2.2.2 Onderscheid voldoening/afdracht en tijdstip-/tijdvakbelastingen / 111
2.2.3 De functie van de naheffingsaanslag: het creëren van een formele betalingsverplichting / 112
2.2.4 Vier gevallen waarin naheffing mogelijk is / 113
2.2.5 Degene van wie kan worden nageheven (art. 20 lid 2 AWR) / 120
2.2.6 De naheffingstermijn / 122
2.2.7 Het naheffingstijdvak / 124
2.2.8 De naheffingsaanslag / 126
2.2.9 Keuze: voorheffing naheffen of foutherstel via opleggen (navorderings)aanslag / 130
2.2.10 Nationale voorwaarden gelden niet bij naheffing van verboden staatssteun (art. 20a AWR) / 133
2.2.11 Onderzoeksplicht van de inspecteur bij naheffing / 133

HOOFDSTUK 3
Aangifte- en informatieverplichtingen
3.1.0 Inleiding / 137
3.1.1 Noodzaak van bijkomende verplichtingen / 137
3.1.2 Sancties bij niet nakomen van informatieverplichtingen / 138
3.1.3 De te behandelen stof / 139
3.2.0 Verplichtingen met betrekking tot het doen van aangifte / 139
3.2.1 Uitnodiging tot het doen van aangifte (art. 6 lid 1 AWR) / 139
3.3.0 Inlichtingenplicht volgens de hoofdregel (art. 47 AWR) / 144
3.3.1 Algemene aspecten van aangifte- en informatieverplichtingen / 144
3.3.2 Initiatief tot gegevensverwerving ligt bij de inspecteur / 146
3.3.3 Passieve informatieplicht (art. 47 lid 1 onderdeel b AWR) / 155
3.3.4 Actieve informatieplicht / 157
3.3.5 Gevolgen van weigeren medewerking / 158
3.3.6 Informatieplicht in internationale verhoudingen (art. 47a AWR) / 160
3.3.7 Uitbreiding van de informatieplicht (art. 47a AWR) / 161
3.3.8 Gevolgen van weigeren medewerking (art. 25 lid 3 en art. 27e AWR en mogelijk art. 68 en 69 AWR) / 162
3.4.0 Identificatieplicht (art. 47b AWR) / 163
3.5.0 Beschikbaar stellen van gegevensdragers (art. 49 en 50 AWR) / 164
3.5.1 Verkrijging van gegevens en inlichtingen / 164
3.5.2 Binnentreden (art. 50 AWR) / 164
3.6.0 Geheimhouding (art. 51 AWR) en verschoningsrecht (art. 53a AWR) / 165
3.7.0 Administratie en bewaarplicht (art. 52 AWR) / 172
3.7.1 Administratieplichtigen / 172
3.7.2 Inhoud van de administratieplicht (art. 52 lid 1 AWR juncto art. 2:10 BW) / 172
3.7.3 Bewaarplicht en conversie (art. 52 lid 4 en 5 AWR) / 173
3.7.4 Sanctie / 174
3.8.0 Derdenonderzoek (art. 53 AWR) / 174
3.9.0 Informatieverplichtingen in andere belastingwetten / 177
3.9.1 Loonbelasting (art. 28 Wet LB 1964) / 177
3.9.2 Omzetbelasting (art. 34-39 Wet OB 1968) / 177
3.9.3 Vennootschapsbelasting (art. 8b Wet VPB 1969) / 177
3.9.4 Internationale bijstandsverlening (de WIB) / 178
3.9.5 Invordering / 183
3.9.6 Belastingrente / 183

HOOFDSTUK 4
Algemene beginselen van behoorlijk bestuur
4.1.0 Belastingheffing en rechtszekerheid / 187
4.1.1 Rechtsbescherming bij overheidsoptreden / 189
4.2.0 De algemene beginselen van behoorlijk bestuur (a.b.b.b.) / 196
4.3.0 Het vertrouwensbeginsel / 199
4.3.1 Gewekt vertrouwen en bevoegdheid / 200
4.3.2 Beleidsregels / 204
4.3.3 Inlichtingen / 211
4.3.4 Expliciete standpuntbepalingen / 214
4.3.5 Impliciete standpuntbepalingen / 223
4.4.0 Het gelijkheidsbeginsel / 229
4.4.1 Gelijkheidsbeginsel en (relatieve) competentie / 240
4.4.2 Gelijkheidsbeginsel en bewijslast / 242
4.4.3 Rechtvaardigingsgronden voor ongelijke behandeling / 244
4.4.4 Rechtsgevolgen van het ingrijpen door de rechter / 245
4.5.0 Het evenredigheidsbeginsel / 245
4.6.0 Het zorgvuldigheidsbeginsel / 248
4.7.0 Het fair play-beginsel / 252
4.8.0 Het verbod op détournement de pouvoir en op vooringenomenheid / 253
4.9.0 De vaststellingsovereenkomst / 254
4.9.1 De burgerrechtelijke vaststellingsovereenkomst / 255
4.9.2 Vaststellingsovereenkomst met de fiscus / 256
4.9.3 Wijziging of opzegging / 267
4.9.4 Bijzondere vormen van fiscale (vaststellings)overeenkomsten / 268
4.9.5 Handhavingsconvenanten / 270
4.9.6 Beleid voor convenanten / 272
4.9.7 Verhouding tussen verticale en horizontale handhaving / 273
4.9.8 De rol van de rechter bij convenanten / 273

HOOFDSTUK 5
Onrechtmatige wetgeving, (internationale) discriminatie en bezitsbescherming
5.0.0 Inleiding / 275
5.0.1 De Nederlandse rechtsorde / 276
5.0.2 De internationale rechtsorde / 283
5.1.0 Het toetsingskader voor art. 14 EVRM en art. 26 BuPo-verdrag / 291
5.1.1 De door het EHRM ontwikkelde toetsingscriteria / 292
5.2.0 De jurisprudentie van het EHRM / 294
5.2.1 Margin of appreciation / 295
5.3.0 De Nederlandse rechtspraak inzake art. 14 EVRM en art. 26 BuPo-verdrag / 298
5.3.1 Ambtshalve toetsing? / 300
5.3.2 Kritische beschouwing / 308
5.4.0 Ingrijpen door de rechter / 309
5.5.0 Bezitsbescherming door art. 1 Protocol 1 EVRM / 312

HOOFDSTUK 6
Fiscale rechtsbescherming
6.0 Inleiding / 325
6.0.0 Algemene kenschets / 325
6.0.1 De geschiedenis van het fiscale procesrecht / 326
6.1 Bezwaar / 330
6.1.0 Inleiding / 330
6.1.1 Bezwaar waartegen? / 331
6.1.2 Formele eisen aan een bezwaarschrift / 334
6.1.3 Behandeling van het bezwaar / 371
6.1.4 Uitspraak op bezwaar / 384
6.1.5 Kostenvergoeding / 389
6.1.6 Gevolgen van de uitspraak / 397
6.1.7 Massaal bezwaar / 398
6.1.8 ‘Overslaan’ bezwaarprocedure (prorogatie) / 399
6.2 Goede rechtspleging en goede procesorde / 399
6.2.0 Inleiding / 399
6.2.1 Kernwaarden rechtspraak / 401
6.2.2 Hoor en wederhoor / 403
6.2.3 Processuele gelijkheid van partijen / 404
6.2.4 Het verdedigingsbeginsel / 404
6.3 Beroep bij de rechtbank / 405
6.3.0 Inleiding / 405
6.3.1 Voor beroep vatbare beschikkingen / 406
6.3.2 Formele regels / 407
6.3.3 Schriftelijke stukken / 419
6.3.4 Vooronderzoek / 427
6.3.5 De zitting / 428
6.3.6 Het onderzoek ter zitting / 432
6.3.7 Beslissing op het beroep: de uitspraak / 436
6.3.8 Bijzondere behandelingen / 452
6.3.9 Vergoeding van griffierecht, proceskosten en schade / 455
6.4 Hoger beroep bij het gerechtshof / 463
6.4.0 Inleiding / 463
6.4.1 Formele regels / 463
6.4.2 Schriftelijke stukken / 468
6.4.3 Incidenteel hoger beroep / 468
6.4.4 Reikwijdte hoger beroep, noodzaak instellen incidenteel hoger beroep / 471
6.4.5 Behandeling van het hoger beroep / 473
6.4.6 Beslissing op het hoger beroep: de uitspraak / 473
6.4.7 Overslaan hoger beroep (sprongcassatie) / 475
6.5 Beroep in cassatie bij de Hoge Raad / 475
6.5.0 Inleiding / 475
6.5.1 Tegen welke uitspraken is beroep in cassatie mogelijk? / 476
6.5.2 Wie mag procederen? / 477
6.5.3 Eisen aan het beroepschrift in cassatie en de cassatietermijn / 477
6.5.4 Behandeling van het beroep in cassatie / 479
6.5.5 Incidenteel beroep in cassatie / 480
6.5.6 De uitspraak van de Hoge Raad / 480
6.5.7 Prejudiciële vragen aan de Hoge Raad / 481
6.6 Bijzondere procedures / 482
6.6.0 De voorlopige voorziening / 482
6.6.1 Procedure bij de wrakingskamer en de verschoningskamer / 484
6.6.2 Herziening / 497
6.6.3 Rectificatie van een rechterlijke uitspraak / 500
6.6.4 De niet-fiscale bestuursrechter / 503
6.6.5 De burgerlijke rechter / 506
6.6.6 De geheimhoudingskamer / 510
6.6.7 Prejudiciële vragen aan het Europese Hof van Justitie / 511
6.6.8 Beroep bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens / 512
6.6.9 Klacht bij de Nationale ombudsman / 514
6.6.10 De Commissies voor de Verzoekschriften / 514
6.6.11 Mediation / 514
6.7 De omvang van het geding en het bewijsrecht / 515
6.7.0 Inleiding / 515
6.7.1 Omvang van het geschil; rechtsstrijd en voorschriften van openbare orde / 516
6.7.2 Taakopvatting belastingrechter. Aanvulling van gronden en feiten / 518
6.7.3 Niet alles behoeft bewijs / 520
6.7.4 Regels met betrekking tot de stelplicht en bewijslastverdeling / 522
6.7.5 Bewijsmiddelen / 532
6.7.6 Onrechtmatig verkregen bewijs / 532
6.7.7 Tijdstip van aanbieden van (tegen)bewijs. Voorwaardelijk bewijsaanbod / 535
6.7.8 Zwaarte van de bewijslast. Begrippenkader / 537
6.7.9 Omkering van de bewijslast / 538
6.7.10 Bewijswaardering / 543
6.7.11 Bewijsrecht EU-aangelegenheden / 545

HOOFDSTUK 7
Methoden van rechtsvinding. Interpretatiemethoden en fraus legis. Het onderscheid tussen
(rechts)feiten en rechtsregels
7.0 Inleiding / 547
7.1 Rechtsvinding / 547
7.1.0 Inleidende opmerkingen over de rechtsvinding / 547
7.1.1 Vaststelling van de feiten / 549
7.1.2 Verschillende methoden van rechtsvinding / 549
7.1.3 Grammaticale interpretatie / 550
7.1.4 Wetshistorische interpretatie / 553
7.1.5 Wetsystematische interpretatie / 554
7.1.6 Teleologische interpretatie / 555
7.1.7 Doctrine en jurisprudentie / 556
7.1.8 Redelijke wetstoepassing / 556
7.2 Schijnhandeling / 558
7.3 Zelfstandige fiscale kwalificatie / 560
7.4 Historisch overzicht richtige heffing en fraus legis / 562
7.4.0 Inleiding / 562
7.4.1 Richtige heffing / 562
7.4.2 Fraus legis / 563
7.4.3 De richtige heffing en fraus legis staan naast elkaar / 564
7.5 De leer van de wetsontduiking thans: fraus legis / 565
7.5.0 Inleiding / 565
7.5.1 Rechtsvinding en fraus legis / 565
7.5.2 Toepassingsvereisten van fraus legis / 567
7.5.3 Het doel- en strekkingvereiste / 567
7.5.4 Het verijdelingsvereiste / 571
7.5.5 Gevolgen van toepassing van de leer van de wetsontduiking / 573
7.5.6 Kan fraus legis worden toegepast naast specifieke antimisbruikbepalingen? / 574
7.5.7 Kan fraus legis worden toegepast indien de ontgaansmogelijkheid door de wetgever was voorzien? / 574
7.5.8 Als wetsontduiking bestempelde constructies / 575

HOOFDSTUK 8
Het fiscale bestuurlijke boeteregime
8.0.0 Inleiding / 585
8.1.0 Wettelijke systematiek / 586
8.1.1 Indeling van boetebepalingen in de AWR / 586
8.1.2 Beleid BBBB / 586
8.1.3 Berechting binnen redelijke termijn / 587
8.2.0 Verzuimboeten / 588
8.2.1 Inleiding / 588
8.2.2 Art. 67a AWR; niet of niet tijdig doen van aangifte voor aanslagbelasting / 588
8.2.3 Art. 67b AWR; niet of niet tijdig doen van aangifte voor aangiftebelasting / 589
8.2.4 Art. 67c AWR; niet of niet geheel (tijdig) betalen van aangiftebelasting / 590
8.2.5 Art. 67ca AWR; niet nakomen van wettelijke verplichtingen / 590
8.3.0 Vergrijpboeten / 591
8.3.1 Inleiding / 591
8.3.2 Art. 67cc AWR; opzettelijk verstrekken van onjuiste of onvolledige gegevens en inlichtingen/ 592
8.3.3 Art. 67d AWR; opzettelijk niet, onjuist of onvolledig doen van aangifte bij aanslagbelasting/ 593
8.3.4 Art. 67e AWR; handelingen waardoor de aanslagbelasting onjuist is vastgesteld / 593
8.3.5 Art. 67f AWR; handelingen waardoor te weinig belasting dan wel niet tijdig op aangifte is voldaan of afgedragen / 594
8.3.6 Art. 10a AWR; niet nakomen informatieplicht / 595
8.4.0 Specifieke kenmerken van vergrijpboeten / 596
8.4.1 Grondslag van de vergrijpboete / 596
8.4.2 Opzet en grove schuld / 597
8.4.3 Opzet of grove schuld moet gericht zijn op bestanddeel boetebepaling / 598
8.4.4 Opzet en grove schuld: verdere aspecten / 599
8.5.0 Wettelijke beletselen voor het opleggen van strafvervolging of bestuurlijke boeten / 599
8.5.1 Pleitbaar standpunt / 599
8.5.2 Het una via-stelsel en het ne bis puniri-beginsel / 601
8.5.3 Inkeerbepaling / 603
8.6.0 Wettelijke voorschriften inzake het opleggen van een bestuurlijke boeten / 606
8.6.1 Boeteprocedure bij vergrijpboeten (art. 5:48 Awb) / 606
8.6.2 Geen boete bij overlijden of bij ontbinden / 608
8.6.3 Art. 67q AWR; vergrijpboete na verzuimboete bij nieuwe bezwaren / 609
8.6.4 Beboeting van deelnemers aan beboetbare gedragingen / 609
8.6.5 Beboeting van rechtspersonen / 611
8.6.6 Beboeting van publiekrechtelijke rechtspersonen / 611
8.7.0 Bewijsrecht in het fiscale boeterecht / 611
8.7.1 Inleiding / 611
8.7.2 Verdeling van de bewijslast ten aanzien van de grondslag van de boete / 612
8.7.3 Verdeling van de bewijslast ten aanzien van de verwijtbare gedraging / 612
8.7.4 In beginsel geen toerekening opzet of grove schuld adviseur / 613
8.7.5 Gevolgen van omkering van de bewijslast en bewijsvermoedens / 614
8.7.6 Onrechtmatig verkregen bewijs / 615
8.8.0 Het nemo tenetur-beginsel / 615
8.8.1 Algemeen / 615
8.8.2 Zwijgrecht en ‘criminal charge’ / 615
8.8.3 Omvang van het zwijgrecht / 616
8.8.4 Gebruik van afgedwongen materiaal / 617
8.9.0 Straftoemeting in het fiscale boeterecht / 619

HOOFDSTUK 9
Fiscaal strafrecht
9.0.0 Inleiding / 621
9.1.0 Fiscale strafbepalingen. Algemeen / 621
9.1.1 Fiscale overtredingen (art. 68, 70 en 71 AWR) / 622
9.1.2 Fiscale misdrijven ex art. 69 AWR / 624
9.1.3 Strekkingsvereiste (art. 69 lid 1 en 2 AWR) / 626
9.1.4 Pleegtijd en pleegplaats bij fiscale delicten / 626
9.1.5 Berekening van de te weinig geheven belasting / 627
9.1.6 Formele fiscale strafbepalingen / 629
9.1.7 Fiscaal misdrijf; opzettelijk niet nakomen van aangifteverplichting art. 69a AWR / 630
9.2.0 Daderschap en deelneming / 631
9.2.1 Kwaliteitsdelicten / 631
9.2.2 Daderschap van rechtspersonen / 633
9.2.3 Opdracht geven en feitelijk leiding geven (art. 51 lid 2 Sr) / 635
9.2.4 Medeplegen (art. 47 lid 1 Sr) en medeplichtigheid (art. 48 lid 1 en 2 Sr) / 636
9.2.5 Doen plegen en uitlokken (art. 47 lid 1 en 2 Sr) / 637
9.2.6 De belastingadviseur en de accountant als medepleger en medeplichtige / 637
9.3.0 Samenhang met commune delicten / 638
9.3.1 Algemeen / 638
9.3.2 Valsheid in geschrift (art. 225 Sr) / 638
9.3.3 Deelname aan een criminele organisatie (art. 140 lid 1 Sr) / 640
9.3.4 Witwassen (art. 420bis, 420t en 420q Sr) en heling (art. 416, 417 en 417bis Sr) / 641
9.4.0 Samenhang met antimisbruikwetgeving / 642
9.4.1 Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme / 642
9.4.2 Ontneming wederrechtelijk verkregen voordeel (art. 36e Sr) / 643
9.5.0 Voorbereidend onderzoek / 645
9.5.1 Algemeen / 645
9.5.2 Richtlijnen AAFD / 646
9.5.3 Verhoor / 649
9.5.4 Toegangneming (art. 83 AWR) / 651
9.5.5 Inbeslagneming en vordering uitlevering stukken (art. 81 AWR) / 652
9.5.6 Aanhouding (art. 53 Sv), inverzekeringstelling (art. 67 Sv) en voorlopige hechtenis (art. 67a Sv) / 652
9.5.7 Onderzoek à decharge / 654
9.5.8 Vervolgingsbeslissing (art. 80 AWR) / 654
9.6.0 (Fiscaal) Strafprocesrecht / 656
9.6.1 Onderzoek ter terechtzitting / 656
9.6.2 Dagvaarding en vonnis / 657
9.6.3 Hoger beroep en beroep in cassatie (art. 77 lid 2 en 3 AWR en art. 427 Sv) / 661

HOOFDSTUK 10
Invordering
10.0 Algemeen / 663
10.0.1 De indeling van de Invorderingswet 1990 / 663
10.0.2 Geschiedenis / 664
10.1 Algemene bepalingen (art. 1 t/m 7c Invorderingswet 1990) / 665
10.1.0 Reikwijdte van de Invorderingswet 1990 / 665
10.1.1 Algemene wet bestuursrecht / 665
10.1.2 Algemene beginselen van behoorlijk bestuur / 665
10.1.3 Open systeem / 667
10.1.4 Belastingdeurwaarder / 672
10.1.5 Bevoegdheid ontvanger / 673
10.1.6 Toerekening van de betalingen / 674
10.2 Invordering in eerste aanleg (art. 8-10 Invorderingswet 1990) / 675
10.2.0 Uitreiking aanslagbiljet / 675
10.2.1 Betalingstermijnen / 677
10.2.2 Versnelde invordering / 679
10.3 Dwanginvordering (art. 11-20 Invorderingswet 1990) / 681
10.3.0 Aanmaning / 681
10.3.1 Dwangbevel; het uitvaardigen en betekenen van een dwangbevel / 682
10.3.2 Versnelde tenuitvoerlegging / 685
10.3.3 Beslaglegging / 686
10.4 Bijzondere bepalingen (art. 21-27 Invorderingswet 1990) / 699
10.4.0 Voorrecht / 699
10.4.1 Bodemrecht / 699
10.4.2 Katvanger / 705
10.4.3 Bijzonder verhaalsrecht bezwaarde goederen / 706
10.4.4 Verrekening / 707
10.4.5 Uitstel van betaling / 709
10.4.6 Kwijtschelding / 716
10.4.7 Verjaring / 719
10.5 Betalingskorting en rente (art. 27a-31a Invorderingswet 1990) / 721
10.5.0 Betalingskorting / 721
10.5.1 Invorderingsrente / 721
10.6 Aansprakelijkheid (art. 32-57 Invorderingswet 1990) / 723
10.6.0 Materiële bepalingen (art. 32-48a Invorderingswet 1990) / 723
10.6.1 Formele bepalingen (art. 49-54 Invorderingswet 1990) / 766
10.6.2 Bijzondere verhaalsmogelijkheden voor aansprakelijken (art. 55-57 Invorderingswet 1990) / 777
10.7 Verplichtingen ten behoeve van de invordering (art. 58-63a Invorderingswet 1990) / 778
10.8 Terugvordering en invordering staatssteun / 780
10.9 Bestuurlijke boeten (art. 63b en 63c Invorderingswet 1990) / 780
10.10 Strafrechtelijke bepalingen (art. 64-66 Invorderingswet 1990) / 780
10.11 Aanvullende regelingen (art. 67-70 Invorderingswet 1990) / 781
10.12 Slot- en overgangsbepalingen (art. 70a-70f Invorderingswet 1990) / 782