

Prof.dr.mr. E.J.W. Heithuis is hoogleraar belastingrecht aan de Universiteit Utrecht, directeur van het Holland Tax Center, wetenschappelijk adviseur van BDO CampsObers Belastingadviseurs en rechter-plaatsvervanger in de rechtbank Den Haag.
Meer over E.J.W. HeithuisCompendium Vennootschapsbelasting
Inclusief bronbelastingen en tax accounting
Samenvatting
Compendium Vennootschapsbelasting verheldert alle regelgeving op gestructureerde wijze. Onder andere (bedrijfs)fiscalisten, accountants, bedrijfsadviseurs, bedrijfsjuristen en notarissen profiteren van deze uitgave.
In dit handzame compendium komen alle belangrijke leerstukken uit de Wet op de vennootschapsbelasting aan bod die voor het bedrijfsleven relevant zijn. Denk aan vrijstelling, renteaftrekregels, fiscale eenheid, faciliteiten bij fusies en splitsingen en verliesverrekening. De gecompliceerde onderdelen worden voor u vergemakkelijkt. Alles in begrijpelijke taal.
De vennootschapsbelasting staat onder druk door internationale ontwikkelingen in G20/OESO- en EU-verband. Een grote rol is hierbij weggelegd voor de maatregelen die zijn vastgesteld om een einde te maken aan belastingbesparende constructies die internationaal opererende bedrijven gebruiken. Er lopen zelfs staatssteunprocedures tegen bekende internationale bedrijven als Apple, Ikea en Starbucks.
Rustig vaarwater voor de Nederlandse vennootschapsbelasting lijkt dus verder weg dan ooit. Dit compendium speelt hierop in en schetst de actuele stand van zaken.
Specificaties
Inhoudsopgave
Lijst van gebruikte afkortingen / VII
1 Inleiding / 1
1.1 Vennootschapsbelasting / 1
1.2 Klassieke stelsel / 3
1.3 Ontwikkelingen binnen Nederland / 7
1.4 Ontwikkelingen in internationaal verband / 9
1.4.1 Ontwikkelingen in de Europese Unie / 9
1.4.2 Andere internationale ontwikkelingen / 12
1.5 Rechtvaardigingsgrond / 13
2 Subjectieve belastingplicht / 17
2.1 Inleiding / 17
2.2 Vestigingsplaats als aangrijpingspunt voor de belastingplicht / 17
2.3 Binnenlands belastingplichtige lichamen / 21
2.3.1 Inleiding; fictie van art. 2 lid 5 Wet VPB 1969 / 21
2.3.2 Onbeperkt belastingplichtige lichamen / 22
2.3.2.1 Nv’s en bv’s / 22
2.3.2.2 Open commanditaire vennootschappen / 23
2.3.2.3 Andere vennootschappen met een in aandelen verdeeld kapitaal; vreemdrechtelijke rechtsvormen / 25
2.3.2.4 Coöperaties en verenigingen op coöperatieve grondslag / 27
2.3.2.5 Onderlinge waarborgmaatschappijen e.a. / 28
2.3.2.6 Woning(bouw)corporaties / 28
2.3.2.7 Fondsen voor gemene rekening / 28
2.3.3 Beperkt belastingplichtige lichamen / 30
2.3.3.1 Verenigingen, stichtingen en andere niet-publiekrechtelijke rechtspersonen / 30
2.3.3.1.1 ‘Indien en voor zover zij een onderneming drijven’ / 31
2.3.3.1.2 ‘In concurrentie treden’ / 33
2.3.3.1.3 Culturele instellingen / 34
2.3.3.2 Overheidsondernemingen / 34
2.3.3.2.1 Directe en indirecte overheidsondernemingen / 35
2.3.3.2.2 Interne activiteiten, quasi-inbesteding, overheidstaken en samenwerkingsverbanden / 36
2.3.3.2.3 Academische ziekenhuizen, onderwijs- en onderzoeksinstellingen en zeehavens / 37
2.3.3.3 Op de BES-eilanden gevestigde lichamen / 37
2.3.3.4 Omgekeerde hybride / 38
2.4 Buitenlands belastingplichtige lichamen / 40
2.4.1 Inleiding / 40
2.4.2 Verenigingen en andere rechtspersonen / 41
2.4.3 Open commanditaire vennootschappen en andere vennootschappen / 42
2.4.4 Doelvermogens / 42
2.4.5 Op Aruba, Curaçao of Sint Maarten gevestigde lichamen met vaste inrichting op de BES-eilanden / 43
2.5 EU-rechtelijke rechtsvormen / 43
2.5.1 Europees economisch samenwerkingsverband (eesv) / 43
2.5.2 Europese naamloze vennootschap (se) / 44
2.5.3 Europese coöperatieve vennootschap (sce) / 44
2.6 Subjectieve vrijstellingen / 45
2.6.1 Inleiding / 45
2.6.2 Vrijstellingen van art. 5 Wet VPB 1969 / 45
2.6.2.1 Natuurschoonwetlichamen / 45
2.6.2.2 Pensioen- en VUT-fondsen / 46
2.6.2.3 Zorginstellingen / 47
2.6.2.4 Landbouwbedrijven en schade- en uitvaartverzekeraars / 48
2.6.2.5 Ziekenhuisverplegingsfondsen en ziektekostenverzekeraars / 48
2.6.2.6 Bedrijfsverenigingen / 48
2.6.2.7 Openbare leeszalen en bibliotheken / 48
2.6.3 Vrijstellingen van art. 6 Wet VPB 1969 / 48
3 Objectieve belastingplicht / 51
3.1 Inleiding / 51
3.2 Uitgangspunt winstbepaling zelfstandige entiteiten / 52
3.3 Fiscale kapitaalbegrip / 54
3.3.1 Algemeen / 54
3.3.2 Ontstaan van informeel kapitaal / 56
3.3.2.1 In de vermogenssfeer / 57
3.3.2.2 In de kostensfeer / 57
3.4 Winstbegrip / 59
3.4.1 Algemeen / 59
3.4.1.1 ‘Gezamenlijke voordelen, onder welke naam en welke vorm ook’ / 59
3.4.1.2 Boekjaar / 59
3.4.1.3 Functionele valuta / 60
3.4.2 Twee winstbegrippen / 60
3.4.2.1 Totaalwinstbegrip / 60
3.4.2.2 Toerekening aan jaren door middel van goed koopmansgebruik (jaarwinst) / 61
3.5 Totaalwinst / 62
3.5.1 Euro=eurostelsel / 62
3.5.2 Berekening totaalwinst; vermogensvergelijking / 62
3.5.3 Gemiste voordelen, redelijk denkend ondernemer en gemengde kosten / 63
3.6 Objectieve vrijstellingen / 65
3.6.1 Vijf vrijstellingen in de Wet VPB 1969 / 65
3.6.2 Kwijtscheldingswinstvrijstelling / 66
3.7 Systematiek van art. 9 en art. 10 Wet VPB 1969 / 67
3.8 Jaarwinstbepaling / 68
3.8.1 Algemeen / 68
3.8.1.1 Goed koopmansgebruik en bestendige gedragslijn / 68
3.8.1.2 Balanscontinuïteit / 69
3.8.1.3 Beginselen van goed koopmansgebruik / 69
3.8.1.4 Realisatiebeginsel / 70
3.8.1.5 Voorzichtigheidsbeginsel / 71
3.8.1.6 Eenvoudsbeginsel / 72
3.8.2 Stelselwijziging / 72
3.8.2.1 Al dan niet verplichte stelselwijziging en incidenteel fiscaal voordeel / 73
3.8.2.2 Foutenleer / 73
3.8.3 Toestand op balansdatum / 74
3.9 Fiscale balans / 74
3.9.1 Waarderingsmethoden / 74
3.9.2 Vorderingen / 75
3.9.3 Voorraden / 75
3.9.4 Onderhanden werk / 76
3.9.5 Bedrijfsmiddelen / 76
3.9.5.1 Begrip ‘bedrijfsmiddel’ / 76
3.9.5.2 Waardering van bedrijfsmiddelen en afschrijvingen / 77
3.9.5.3 Investeringsaftrek / 80
3.9.6 Deelnemingen / 80
3.9.7 Schulden, voorzieningen en pensioenverplichtingen / 81
3.10 Fiscale reserves / 83
3.10.1 Algemeen / 83
3.10.2 Kostenegalisatiereserve / 83
3.10.3 Herinvesteringsreserve / 83
3.10.4 Bestedingsreserve / 85
3.10.5 Fiscale coronareserve / 86
3.11 Eindafrekening / 87
3.11.1 Algemeen / 87
3.11.2 Verplaatsing vestigingsplaats uit Nederland / 88
3.11.3 Algemene eindafrekening; vangnetbepaling / 89
4 Objectieve belastingplicht; aanvullende bepalingen / 91
4.1 Inleiding / 91
4.2 Dooruitdelingsfaciliteit dividendbelasting, ‘at arm’s length’-beginsel en doorstroomlichamen / 92
4.2.1 Vermindering dividendbelasting / 92
4.2.2 ‘At arm’s length’-beginsel / 93
4.2.3 Niet-aftrekbare renten en royalty’s van doorstroomlichamen / 94
4.3 Kapitaalverkeer tussen aandeelhouder(s) en lichaam / 97
4.3.1 Algemeen / 97
4.3.2 Aftrekmogelijkheden van art. 9 Wet VPB 1969 / 98
4.3.2.1 Winstaandelen ten behoeve van het personeel / 98
4.3.2.2 Winstaandelen ter zake van overgenomen concessies, octrooien, enz. / 99
4.3.2.3 Winstdelingen voor de verzekeringnemers bij een verzekeringsmaatschappij / 99
4.3.2.4 Oprichtingskosten en kosten in verband met wijziging van het kapitaal / 100
4.3.2.5 Winstaandelen die toekomen aan coöperaties en beherende vennoten van open cv’s / 101
4.3.2.6 Coöperatie en coöperatieve vereniging / 102
4.3.2.6.1 Aard coöperatie en omvang belastingplicht / 102
4.3.2.6.2 Vaststelling van de verlengstukwinst en verzelfstandige winst / 103
4.3.2.7 Bijzondere aftrekposten voor ANBI’s en lichamen die een sociaal belang behartigen / 104
4.3.2.7.1 Fondswerversaftrek / 104
4.3.2.7.2 Vrijwilligersaftrek / 105
4.3.3 Niet-aftrekbare uitgaven van art. 10 Wet VPB 1969 / 105
4.3.3.1 Algemeen / 105
4.3.3.2 Winstuitdelingen / 106
4.3.3.3 Belastingen / 107
4.3.3.4 Gebruikelijk loon / 108
4.3.3.5 Werkruimte directeur-aandeelhouder / 108
4.4 Uitgereikte aandelen en toegekende (werknemers)opties / 109
4.5 Winstbepaling woningcorporaties / 110
4.6 Wederverkoop van ter tijdelijke belegging ingekochte aandelen / 111
4.7 Commissarisbeloning / 112
4.8 Giften / 112
4.8.1 Algemeen / 112
4.8.2 Afbakening zakelijke giften / 113
4.8.3 Aftrekbaarheid niet-zakelijke giften / 114
4.9 Afgezonderd particulier vermogen / 114
4.10 Hybride mismatches / 116
4.10.1 Het probleem: werking hybride structuren / 116
4.10.2 De correctie: primaire en secundaire regel / 118
4.10.3 Reikwijdte antihybride-maatregelen / 118
4.10.3.1 Hybride mismatch door middel van hybride financieel instrument / 119
4.10.3.2 Hybride mismatch door middel van hybride lichaam / 120
4.10.3.3 Hybride mismatch door middel van vaste inrichting / 122
4.10.3.4 Hybride mismatch door dubbele aftrek / 124
4.10.4 Alleen in gelieerde verhoudingen / 125
4.10.5 Belastingplichtmaatregel voor ‘omgekeerde hybride’ (vanaf 2022) / 126
4.10.6 Samenloop met andere (rente)aftrekbeperkingen / 127
4.10.7 Documentatieverplichting / 127
5 Eigen vermogen versus vreemd vermogen; renteaftrek / 129
5.1 Inleiding / 129
5.2 Herkwalificatie van geldleningen in kapitaal / 131
5.2.1 Verschillende behandeling van kapitaal en geldleningen in de Wet VPB 1969 / 131
5.2.2 ‘Systeem’ van de Hoge Raad / 132
5.2.2.1 Civielrechtelijke vorm is leidend / 132
5.2.2.2 Drie uitzonderingen leiden tot herkwalificatie / 134
5.2.2.3 Gevolgen van de herkwalificatie / 134
5.2.2.3.1 Lening omlaag / 135
5.2.2.3.2 Lening omhoog / 135
5.2.2.3.3 Lening zijwaarts / 136
5.2.3 Schijnlening nader beschouwd / 136
5.2.4 Deelnemerschapslening nader beschouwd / 136
5.2.5 Bodemlozeputlening nader beschouwd / 138
5.2.6 Omgekeerd: herkwalificatie van kapitaal in geldleningen / 140
5.3 Leningen met een onzakelijk debiteurenrisico / 140
5.3.1 ‘At arm’s length’-beginsel / 140
5.3.2 Onzakelijke lening ‘omhoog’ (arrest Hoge Raad 9 mei 2008) / 141
5.3.3 Onzakelijke lening ‘omlaag’ (de 25 november 2011-arresten) / 143
5.3.3.1 Nieuwe standaardarrest BNB 2012/37 / 143
5.3.3.2 Imputatie rente op onzakelijke lening; borgstellingsanalogie / 145
5.3.3.3 Verlies niet aftrekbaar vanwege deelnemingsvrijstelling / 146
5.3.3.4 Overige aspecten / 146
5.3.4 Onzakelijke lening ‘opzij’ (arrest Hoge Raad 20 maart 2015) / 148
5.3.5 Informeel kapitaal respectievelijk verkapt dividend / 149
5.3.6 Hoofdelijke aansprakelijkheid en borgstellingen / 151
5.4 Langlopende en laagrentende geldleningen (art. 10b Wet VPB 1969) / 153
5.4.1 Algemeen; korte historie / 153
5.4.2 Ratio van art. 10b Wet VPB 1969 / 153
5.5 Winstdrainage (art. 10a Wet VPB 1969) / 155
5.5.1 Algemeen / 155
5.5.2 Grondfiguren winstdrainage / 156
5.5.3 Voorgeschiedenis; fraus legis en jurisprudentie Hoge Raad / 161
5.5.4 Reparatie in art. 10a Wet VPB 1969 en fraus legis / 163
5.5.5 Hoofdregel van art. 10a Wet VPB 1969 / 164
5.5.5.1 Schuld aan verbonden lichaam of natuurlijk persoon / 165
5.5.5.2 Causaal verband / 167
5.5.6 Rente, kosten en valutaresultaten / 168
5.5.7 Besmette rechtshandelingen van art. 10a lid 1 Wet VPB 1969 / 169
5.5.7.1 Winstuitdeling en teruggaaf van gestort kapitaal / 169
5.5.7.2 Kapitaalstorting in verbonden lichaam / 170
5.5.7.3 Interne verhanging en externe acquisitie / 170
5.5.7.4 Andere situaties waarin art. 10a Wet VPB 1969 van toepassing is / 172
5.5.8 Tegenbewijs; zakelijkheidstoets en compenserende heffing / 176
5.5.8.1 In overwegende mate zakelijke overwegingen / 177
5.5.8.2 Compenserende heffing / 180
5.5.9 Samenloop met fiscale eenheid / 184
5.5.10 Begrippen ‘verbonden lichaam’ en ‘verbonden natuurlijk persoon’ / 185
5.5.10.1 Verbondenheid omlaag, omhoog en opzij / 185
5.5.10.2 Begrip ‘belang’ / 186
5.5.10.3 Samenwerkende groep / 188
5.6 Earningsstripping (art. 15b Wet VPB 1969) / 189
5.6.1 Voorgeschiedenis / 189
5.6.1.1 Thin-capitalisationregeling (2004-2012) / 190
5.6.1.2 Bovenmatige deelnemingsrente (2013-2018) / 190
5.6.1.3 Overnameholdings (1997-2007 en 2012-2019) / 191
5.6.2 OESO BEPS (2013-2015) en ATAD1 (2016) / 192
5.6.3 Earningsstripping in hoofdlijnen / 193
5.6.4 Saldo aan renten / 195
5.6.5 Gecorrigeerde winst (ebitda) / 197
5.6.6 Doorschuifbepaling / 198
5.6.6.1 Bepaling tegen handel in rentelichamen / 199
5.6.6.2 Flankerende maatregelen in fiscale eenheid / 199
5.6.7 Overgangsrecht / 200
5.6.8 Afwijkingen ten opzichte van ATAD1 / 200
5.7 Minimumkapitaalregel voor banken en verzekeraars / 201
5.7.1 Achtergrond / 201
5.7.2 Banken en verzekeraars / 202
5.7.3 Minimumkapitaal / 202
5.7.4 Rente / 203
5.7.5 Slotbeschouwing / 203
5.8 Samenloop tussen renteaftrekbeperkingen / 204
6 Deelnemingsvrijstelling / 207
6.1 Inleiding; ne-bis-in-idembeginsel / 207
6.2 Begrip ‘deelneming’ / 209
6.2.1 Algemeen / 209
6.2.2 Omvangscriterium / 210
6.2.2.1 Ten minste 5% van het nominaal gestorte kapitaal / 210
6.2.2.2 Soortaandelen, certificaten en opties op aandelen / 212
6.2.2.3 Lidmaatschapsrechten van coöperaties en commanditaire participaties in open cv’s / 215
6.2.2.4 Samenhang met bijzondere regimes van de vrijgestelde en fiscale beleggingsinstelling / 216
6.2.3 Beleggingsdeelneming / 216
6.2.3.1 Vereisten / 217
6.2.3.2 Fictieve beleggingen / 219
6.2.3.3 Kwalificerende beleggingsdeelnemingen / 220
6.2.3.4 Reële-heffings- of onderworpenheidstoets / 220
6.2.3.5 Bezittingentoets / 223
6.2.3.5.1 Begrip ‘vrije belegging’ / 224
6.2.3.5.2 Begrip ‘laagbelast’ / 226
6.2.3.5.3 Drie bijzondere regelingen / 226
6.2.3.6 Jaarlijkse herwaarderingsverplichting / 227
6.2.3.7 Deelnemingsverrekening / 228
6.2.4 Meesleep- en meetrekregeling; aflopende deelneming / 231
6.2.4.1 Meesleepregeling; winstbewijzen en deelnemerschapsleningen / 231
6.2.4.2 Meetrekregeling; aandelen, winstbewijzen en deelnemerschapsleningen / 232
6.2.4.3 Aflopende deelneming / 234
6.2.5 Sfeerovergang / 235
6.2.5.1 Compartimenteringsjurisprudentie / 235
6.2.5.2 Compartimenteringsreserve / 236
6.2.5.2.1 Aanleiding / 236
6.2.5.2.2 Belaste en onbelaste compartimenteringsreserve / 237
6.2.5.2.3 Samenloop met liquidatieverliesregeling / 239
6.3 Vrijgestelde voordelen / 240
6.3.1 Voordelen ‘uit hoofde van’ de deelneming / 240
6.3.1.1 Algebraïsche begrip ‘voordelen’ / 241
6.3.1.2 ‘Alle voordelen’; zowel dividenden als verkoopresultaten / 241
6.3.2 Dividenduitkeringen / 242
6.3.2.1 Verkapt of vermomd dividend / 242
6.3.2.2 Meegekocht dividend / 243
6.3.2.3 Winstbonus- en agiobonusaandelen en claims / 244
6.3.3 Kosten verband houdend met de deelneming / 244
6.3.4 Andere voordelen uit hoofde van de deelneming / 247
6.3.4.1 Voordelen uit opties op aandelen / 247
6.3.4.2 Voordelen uit ‘earn-out’-regelingen en balansgaranties / 248
6.3.4.3 Voordelen uit hybride leningen en hybride kapitaal / 251
6.3.4.4 Valutakoersresultaten / 253
6.3.4.5 Voordelen uit valuta-afdekkingsinstrumenten / 253
6.4 CFC-regeling / 254
6.4.1 Achtergrond / 254
6.4.2 Hoofdlijnen / 255
6.4.3 Uitzonderingen / 256
6.4.4 Voorkoming van dubbele winstbelasting / 257
6.5 Omzetting afgewaardeerde vorderingen in aandelenkapitaal en aanverwante rechtsfiguren / 257
6.5.1 Vorderingen versus deelnemingen / 257
6.5.2 Korte historie / 259
6.5.3 Huidige regime van art. 13ba Wet VPB 1969 / 260
6.5.3.1 Algemeen / 260
6.5.3.2 Relevante rechtshandelingen / 261
6.5.3.3 Opwaarderingsreserve / 262
6.5.3.3.1 Gespreide vrijval ten gunste van de winst / 262
6.5.3.3.2 Vervreemding deelneming (voormalig schuldenaar) / 263
6.5.3.3.3 Antimisbruikbepalingen / 263
6.5.4 Vervreemding schuldvordering (art. 13b Wet VPB 1969) / 264
6.5.5 Samenloop met liquidatieverliesregeling / 266
6.6 Liquidatieverliesregeling / 267
6.6.1 Inleiding / 267
6.6.2 Achtergrond liquidatieverliesregeling / 267
6.6.3 Voorwaarden liquidatieverlies / 268
6.6.3.1 Algemene voorwaarden / 268
6.6.3.2 Kwantitatieve en territoriale voorwaarde / 269
6.6.4 Omvang liquidatieverlies / 272
6.6.4.1 Opgeofferde bedrag / 272
6.6.4.2 Totaal liquidatie-uitkeringen / 274
6.6.5 Tijdstip verliesneming / 275
6.6.5.1 Algemene voorwaarden / 275
6.6.5.2 Temporele voorwaarde / 277
6.6.6 Liquidatie tussenhoudstervennootschap / 278
6.7 Aandelenfusie, splitsing en juridische fusie / 281
7 Fusies en splitsingen / 283
7.1 Inleiding / 283
7.2 Aandelenfusie / 287
7.2.1 Algemeen / 287
7.2.2 Voor de faciliteit kwalificerende aandelenfusie / 289
7.2.3 Niet gericht op ontgaan of uitstellen van belastingheffing / 291
7.2.4 Inhoud van de faciliteit; doorschuiving fiscale boekwaarde / 291
7.3 Bedrijfsfusie / 291
7.3.1 Algemeen / 291
7.3.2 Tegenprestatie en belastinglatentie / 293
7.3.3 Voorwaarden voor toepassing van de faciliteit / 296
7.3.3.1 Materiële onderneming / 296
7.3.3.2 Niet gericht op ontgaan of uitstellen van belastingheffing / 297
7.3.4 Tijdstip van overdracht; terugwerkende kracht / 297
7.3.5 Bedrijfsfusiefaciliteit van rechtswege; voorwaarden en indeplaatstreding / 298
7.3.6 Bedrijfsfusiefaciliteit op verzoek / 301
7.3.6.1 Standaardvoorwaarden / 301
7.3.6.2 Vermogen dat verdwijnt of bereik VPB verlaat / 302
7.3.6.2.1 Onderlinge vorderingen en schulden / 302
7.3.6.2.2 Onderlinge kapitaalsverhoudingen / 303
7.3.6.3 Verrekening van verliezen / 304
7.3.6.4 Innovatiebox / 304
7.3.6.5 Latent liquidatieverlies en latent stakingsverlies objectvrijstelling / 305
7.3.6.6 Deelnemingsvrijstelling na bedrijfsfusie / 305
7.3.6.7 Overdragende rechtspersoon is stichting of vereniging / 306
7.3.6.8 Voortgewenteld saldo aan renten ex art. 15b Wet VPB 1969 / 307
7.4 Splitsing / 307
7.4.1 Algemeen / 307
7.4.2 Splitsing met fiscale afrekening / 312
7.4.3 Splitsingsfaciliteit van rechtswege / 313
7.4.3.1 Indeplaatstreding; doorschuiving fiscale boekwaarden / 313
7.4.3.2 Voorwaarden / 315
7.4.3.3 Niet gericht op ontgaan of uitstellen van belastingheffing / 317
7.4.3.4 Relatie met liquidatieverliesregeling / 317
7.4.4 Splitsingsfaciliteit op verzoek / 317
7.4.4.1 Standaardvoorwaarden / 317
7.4.4.2 Vermogen dat verdwijnt of bereik VPB verlaat / 318
7.4.4.2.1 Onderlinge vorderingen en schulden / 318
7.4.4.2.2 Onderlinge kapitaalsverhoudingen / 319
7.4.4.2.3 Verkrijgende rechtspersoon is buiten Nederland gevestigd / 320
7.4.4.3 Vordering daalt in waarde / 320
7.4.4.4 Opwaarderingsreserve / 321
7.4.4.5 Verrekening van verliezen / 321
7.4.4.6 Latent liquidatieverlies en latent stakingsverlies objectvrijstelling / 323
7.4.4.7 Voortgewenteld saldo aan renten ex art. 15b Wet VPB 1969 / 323
7.4.4.8 Afsplitsende rechtspersoon is stichting of vereniging / 324
7.4.5 Fiscale positie aandeelhouders splitsende rechtspersonen / 324
7.4.5.1 Aandeelhouder verdwijnende rechtspersoon / 324
7.4.5.2 Aandeelhouder verkrijgende rechtspersoon / 326
7.5 Juridische fusie / 327
7.5.1 Algemeen / 327
7.5.2 Fusie met fiscale afrekening / 330
7.5.3 Fusiefaciliteit van rechtswege / 330
7.5.3.1 Indeplaatstreding; doorschuif fiscale boekwaarden / 330
7.5.3.2 Voorwaarden voor fusiefaciliteit van rechtswege / 333
7.5.3.3 Niet gericht op ontgaan of uitstellen van belastingheffing / 334
7.5.4 Fusiefaciliteit op verzoek / 335
7.5.4.1 Standaardvoorwaarden / 335
7.5.4.2 Vermogen dat verdwijnt of bereik VPB verlaat / 335
7.5.4.2.1 Onderlinge vorderingen en schulden / 335
7.5.4.2.2 Onderlinge kapitaalsverhoudingen / 336
7.5.4.2.3 Verkrijgende rechtspersoon is buiten Nederland gevestigd / 336
7.5.4.3 Opwaarderingsreserve / 336
7.5.4.4 Verrekening van verliezen / 337
7.5.4.5 Latent liquidatieverlies en latent stakingsverlies objectvrijstelling / 337
7.5.4.6 Voortgewenteld saldo aan renten ex art. 15b Wet VPB 1969 / 338
7.5.5 Fiscale positie aandeelhouders fuserende rechtspersonen / 338
7.5.5.1 Aandeelhouder verdwijnende rechtspersoon / 338
7.5.5.2 Aandeelhouder verkrijgende rechtspersoon / 341
7.6 Overheidsondernemingen / 341
7.7 Antiontgaansbepalingen / 342
7.7.1 Inleiding / 342
7.7.2 Hoofdregel: niet gericht op ontgaan of uitstellen van belastingheffing / 342
7.7.3 Eerste bewijsvermoeden: in overwegende mate zakelijke overwegingen / 347
7.7.4 Tweede bewijsvermoeden: driejaars vervreemdingsverbod / 349
7.7.5 Zekerheid vooraf / 350
7.8 Samenhang met fiscale eenheid / 351
8 Geruisloze terugkeer uit de bv / 353
8.1 Inleiding / 353
8.2 Terugkeerfaciliteiten in de fiscale wetgeving / 354
8.2.1 In vogelvlucht / 354
8.2.2 Omzetting meervoudige VPB- en AB-claim in enkelvoudige IB-claim / 357
8.2.2.1 Doorschuiving fiscale boekwaarden / 357
8.2.2.2 AB-claim vóór terugkeer wijkt af van IB-claim na terugkeer / 359
8.2.2.3 Terugkeerreserve / 359
8.2.3 Faciliteiten alleen op verzoek / 360
8.3 Eisen gesteld aan de terugkeerfaciliteit / 360
8.3.1 Voortzettingseis en rechtsvorm na de terugkeer / 360
8.3.2 Aandeelhouderseis / 361
8.3.3 Ontbindingseis / 362
8.3.4 Ondernemingsvermogenseis / 363
8.3.5 Toegestane lichamen / 364
8.3.5.1 Nv of bv of vergelijkbare buitenlandse lichamen / 364
8.3.5.2 In Nederland gevestigd of vaste inrichting in Nederland / 365
8.4 Gevolgen voor compensabele verliezen / 365
8.4.1 Algemeen / 365
8.4.2 Verplichte herwaardering activa en passiva / 365
8.4.3 Verhoging boekwaarde en fiscale reserves / 366
8.4.4 Na terugkeer resterende compensabele verliezen / 367
8.5 Waardebepaling aandelen en onderneming / 368
8.6 Positieve of negatieve terugkeerreserve / 369
8.7 Nadere voorwaarden / 371
8.7.1 Algemeen / 371
8.7.2 Schulden en vreemd vermogen / 371
8.7.3 Lijfrente- en pensioenverplichtingen / 372
8.7.4 Vordering en schulden tussen bv en voortzetters / 373
8.8 Gevolgen voor voortzettende aandeelhouders in inkomstenbelasting / 374
8.9 Enkele tijdsbepalingen / 375
8.9.1 Overgangstijdstip en ontbinding / 375
8.9.2 Terugwerkende kracht / 375
8.9.3 Verzoek tot toepassing van de faciliteit / 376
9 Fiscale eenheid / 377
9.1 Inleiding / 377
9.2 Karakter fiscale eenheid / 379
9.3 Voor- en nadelen fiscale eenheid / 380
9.4 Vereisten aangaan fiscale eenheid / 382
9.4.1 Op verzoek; beperkte terugwerkende kracht van maximaal drie maanden / 383
9.4.2 Bezitsvereiste van ten minste 95% / 384
9.4.2.1 Middellijk aandelenbezit en verschillende soorten aandelen / 384
9.4.2.2 Economische en juridische eigendom / 386
9.4.3 Samenvallende boekjaren / 388
9.4.4 Dezelfde winstbepalingen bij moeder- en dochtermaatschappij / 389
9.4.5 Vestigingsplaatseisen voor moeder- en dochtermaatschappij / 390
9.4.6 Kwalificerende rechtsvorm / 394
9.4.7 Geen voorraadaandelen / 395
9.5 Einde fiscale eenheid / 396
9.5.1 Gevallen waarin fiscale eenheid eindigt / 396
9.5.2 Voeging en ontvoeging in hetzelfde boekjaar / 397
9.6 Gevolgen bij voeging in fiscale eenheid / 398
9.6.1 Waardesprong als gevolg van voeging in fiscale eenheid / 398
9.6.2 Dochtermaatschappij sluit boekjaar af / 400
9.6.3 Door dochtermaatschappij te volgen gedragslijn / 400
9.6.4 Entreeheffingen van art. 15ab Wet VPB 1969 / 400
9.6.4.1 Herwaardering van aandelen in dochtermaatschappij / 401
9.6.4.2 Verrekening van op voegingstijdstip aanwezige latente liquidatieverliezen / 401
9.6.4.3 Onderlinge vordering/schuldverhoudingen tussen moeder- en dochtermaatschappij / 403
9.7 Belastingheffing tijdens bestaan fiscale eenheid / 405
9.7.1 Gevolgen van gevoegd zijn in fiscale eenheid / 405
9.7.2 Toepassing kwijtscheldingswinstvrijstelling / 406
9.7.3 Voorkoming van buitenlandse winstbelasting / 408
9.8 Gevolgen bij ontvoeging van fiscale eenheid / 409
9.8.1 Aanvang nieuw boekjaar voor dochtermaatschappij / 410
9.8.2 Fiscale indeplaatstreding / 411
9.8.2.1 Gevolgen voor herinvesteringsreserve / 412
9.8.2.2 Waardering van deelneming en bepaling van opgeofferde bedrag / 413
9.8.3 Onderlinge vordering/schuldverhoudingen tussen moeder- en dochtermaatschappij / 414
9.8.4 Ontvoeging in zicht van liquidatie / 416
9.8.5 Oneigenlijk gebruik in relatie tot art. 13d Wet VPB 1969 / 417
9.9 Verrekening verliezen, ‘art. 15b’-rente en buitenlandse bronbelasting van vóór en na fiscale eenheid / 418
9.9.1 Verrekening verliezen van vóór voegingstijdstip (voorvoegingsverliezen) / 419
9.9.1.1 Verrekening voorvoegingsverliezen met nieuw opgerichte dochtermaatschappij / 422
9.9.1.2 Fictieve winstsplitsing / 422
9.9.1.3 Transacties binnen fiscale eenheid / 423
9.9.2 Verliesverrekening over ontvoegingstijdstip heen / 425
9.9.2.1 Verrekening voorvoegingsresultaten / 425
9.9.2.2 `Verrekening fiscale-eenheidsresultaten / 425
9.9.3 Verrekening ‘art. 15b’-rente van vóór en na fiscale eenheid / 428
9.9.4 Toepassing doorschuifregeling buitenlandse bronbelasting van vóór en na fiscale eenheid / 428
9.10 Antimisbruikbepaling ter zake van binnen fiscale eenheid overgedragen vermogensbestanddelen / 429
9.10.1 Algemeen / 429
9.10.2 Voorwaarden toepassing art. 15ai Wet VPB 1969 / 430
9.10.2.1 Besmette transactie / 431
9.10.2.2 Beëindiging fiscale eenheid / 432
9.10.2.3 Sanctietermijnen / 433
9.10.3 Inhoud sanctie art. 15ai Wet VPB 1969 / 434
9.10.4 Bijzondere regels in relatie tot herinvesteringsreserve / 436
9.11 Fiscale eenheid met buitenlands belastingplichtige / 438
9.11.1 Fiscale eenheid met buitenlandse dochtermaatschappij / 438
9.11.2 Fiscale eenheid met buitenlandse moedermaatschappij / 439
9.12 Enkele aanvullende regels in Invorderingswet 1990 / 441
9.12.1 Verrekening belastingschulden met belastingvorderingen / 441
9.12.2 Hoofdelijke aansprakelijkheid voor vennootschapsbelastingschuld / 442
10 Nederlands inkomen bij buitenlands belastingplichtigen en buitenlandse ondernemingswinsten bij binnenlands belastingplichtigen / 443
10.1 Inleiding / 443
10.1.1 Buitenlandse belastingplicht / 445
10.1.2 Object van heffing buitenlandse belastingplicht / 446
10.2 Regelingen ter voorkoming van dubbele belasting / 447
10.2.1 Algemeen / 447
10.2.2 Methoden ter voorkoming van dubbele belasting / 449
10.2.3 Verdragswoon- of -vestigingsplaats / 451
10.2.4 Diverse inkomensbestanddelen / 452
10.3 Het Nederlands inkomen / 453
10.3.1 Algemeen / 453
10.3.2 Belastbaar Nederlands bedrag / 454
10.3.3 Winst uit onderneming / 455
10.3.3.1 Algemeen / 455
10.3.3.2 Begrip ‘vaste inrichting’ / 455
10.3.3.3 Begrip ‘vaste vertegenwoordiger’ / 458
10.3.3.4 Bepaling omvang winst uit onderneming / 460
10.3.3.5 Ander Nederlands inkomen / 462
10.3.4 Inkomen uit aanmerkelijk belang / 463
10.3.4.1 Algemeen / 463
10.3.4.2 Definitie ‘aanmerkelijk belang’ / 466
10.4 Vervoersondernemingen / 467
10.5 Objectvrijstelling voor buitenlandse ondernemingswinsten / 467
10.5.1 Algemeen / 467
10.5.2 Objectvrijstelling / 469
10.5.3 Stakingsverliezen / 471
10.5.4 Laagbelaste beleggingsonderneming / 474
10.5.4.1 Voorwaarden laagbelaste beleggingsonderneming / 474
10.5.4.2 Verrekeningsmethode in plaats van vrijstellingsmethode / 475
11 Verliesverrekening / 479
11.1 Achterwaartse en voorwaartse verliesverrekening / 479
11.1.1 Termijnen en omvang te verrekenen verliezen / 479
11.1.2 Enkele formele regels / 481
11.1.3 Voorlopige verliesverrekening / 483
11.2 Beperking verliesverrekening voor houdster- en financieringslichamen (tot 2019) / 484
11.3 Handel in verlieslichamen / 485
11.3.1 Algemeen; handel in verrekenbare verliezen / 485
11.3.2 Korte historie; art. 20 lid 5 Wet VPB 1969 (oud) / 487
11.3.3 Art. 20a Wet VPB 1969 / 488
11.3.3.1 Aandeelhouderstoets / 489
11.3.3.1.1 Wijziging uiteindelijke belang in verlieslichaam / 489
11.3.3.1.2 Uitzonderingen / 493
11.3.3.2 Werkzaamhedentoets; beleggingstoets en inkrimpingstoets / 497
11.3.3.2.1 Beleggingstoets / 498
11.3.3.2.2 Inkrimpingstoets / 499
11.3.3.3 Overige aspecten van art. 20a Wet VPB 1969 / 501
11.3.3.3.1 Achterwaartse verliesverrekening / 501
11.3.3.3.2 Herwaarderingsmogelijkheid en vrijval herinvesteringsreserve / 502
11.3.3.3.3 Zekerheid vooraf / 505
12 Tarief en wijze van heffing / 507
12.1 Algemeen tarief van 25% / 507
12.2 Nihiltarief voor fiscale beleggingsinstellingen / 509
12.3 Extra heffingen bovenop algemene VPB-tarief / 509
12.4 Wijze van heffing / 510
12.5 Verrekening van voorheffingen / 511
13 Bijzondere regelingen / 515
13.1 Inleiding / 515
13.2 Innovatiebox / 515
13.2.1 Inleiding / 515
13.2.2 Bijzonder tarief van effectief 9% / 516
13.2.3 Territoriale binding met Nederland / 517
13.2.3.1 ‘Substance’ / 517
13.2.3.2 Nexusbenadering / 518
13.2.4 S&O-verklaring ‘plus’ / 519
13.2.4.1 S&O-verklaring / 520
13.2.4.2 Kwalificerende immateriële activa / 520
13.2.5 Kwalificerende voordelen (nexusbreuk) / 522
13.2.5.1 Vaststellen voordelen; per-activummethode / 523
13.2.5.2 Afpelmethode en kostengerelateerde methode / 524
13.2.6 Drempel / 525
13.2.7 Forfaitaire regeling / 527
13.2.8 Op verzoek / 528
13.2.9 Administratieverplichtingen / 528
13.3 Handel in herinvesteringsreservelichamen / 528
13.3.1 Algemeen; wat is het misbruik? / 528
13.3.2 Regeling van art. 12a Wet VPB 1969 / 530
13.3.2.1 Aandeelhouderstoets / 530
13.3.2.2 Beleggingstoets / 531
13.3.2.3 Antimisbruikmaatregelen / 531
13.4 Bijzondere regimes voor vrijgestelde en fiscale beleggingsinstellingen / 535
13.4.1 Inleiding / 535
13.4.2 Vrijgestelde beleggingsinstellingenregime (VBI-regime) / 535
13.4.2.1 Achtergrond van ‘deluxe’ beleggingsinstellingenregime / 535
13.4.2.2 VBI-regime in kort bestek; subjectieve vrijstelling / 536
13.4.2.3 Voorwaarden voor VBI-regime / 536
13.4.2.4 Aanpalende regels in vennootschaps-, inkomsten- en dividendbelasting / 538
13.4.3 Fiscale-beleggingsinstellingenregime (FBI-regime) / 539
13.4.3.1 Achtergrond FBI-regime / 539
13.4.3.2 Kern van het bijzondere regime; 0%-tarief en doorstootverplichting / 540
13.4.3.3 Voorwaarden voor statusverkrijging / 541
13.4.3.4 Voor uitdeling beschikbare winst; herbeleggings- en afrondingsreserve / 543
13.4.3.5 Statusovergangen / 544
13.5 Omzetting van rechtspersonen / 544
13.5.1 Inleiding / 544
13.5.2 Afrekeningsficties in art. 28a Wet VPB 1969 / 545
13.6 Bijzonder regime voor verzekeringsondernemingen / 546
13.6.1 Inleiding / 546
13.6.2 Besluit winstbepaling en reserves verzekeraars / 547
13.6.2.1 Aanvullende regels; premiereserve / 547
13.6.2.2 Egalisatie- en calamiteitenreserve / 548
14 Verrekenprijzen / 549
14.1 Inleiding / 549
14.2 Totaalwinstbegrip / 550
14.3 ‘Arm’s length’-beginsel (art. 8b Wet VPB 1969) / 550
14.3.1 Inleiding / 550
14.3.2 Het ‘arm’s length’-beginsel / 551
14.3.3 Gelieerdheid / 551
14.3.4 Verrekenprijsdocumentatie / 552
14.4 Vergelijkbaarheid / 552
14.5 Bandbreedte / 553
14.6 Verrekenprijsmethoden / 553
14.6.1 Inleiding / 553
14.6.2 ‘Comparable Uncontrolled Price’ (CUP) / 554
14.6.3 ‘Resale Price Method’ / 554
14.6.4 ‘Cost Plus Method’ / 554
14.6.5 ‘Profit Split Method’ / 554
14.6.6 ‘Transactional Net Margin Method (TNMM)’ / 555
14.6.7 Schematisch overzicht / 555
14.7 Keuze verrekenprijsmethode (algemeen) / 555
14.8 Keuze verrekenprijsmethode (restwinst en routinewinst) / 557
14.9 Verrekenprijsdocumentatie (algemeen) / 558
14.9.1 Algemeen / 558
14.9.2 Inhoud / 559
14.9.3 Grote ondernemingen / 560
14.10 Dubbele belastingheffing en eliminatie hiervan / 561
14.11 Investeringsklimaat, tax planning en maatschappelijke onrust / 562
15 Bronbelastingen / 565
15.1 Dividendbelasting / 565
15.1.1 Plaats dividendbelasting in Nederlandse belastingstelsel / 566
15.1.2 Houdbaarheid dividendbelasting / 567
15.1.3 Voorheffing inkomsten- en vennootschapsbelasting / 570
15.2 Subjectieve onderworpenheid / 570
15.3 Object van heffing / 572
15.3.1 Objectieve stelsel / 572
15.3.2 Kapitaalbegrip / 573
15.3.3 Uitdelingen / 574
15.3.4 Inkoop eigen aandelen, liquidatie-uitkeringen en kapitaalterugbetaling / 574
15.3.5 Fusie en splitsing / 575
15.3.5.1 Antimisbruikbepalingen / 575
15.3.5.2 Step-up bij grensoverschrijdende fusie en splitsing / 576
15.3.6 Initiatiefwetsvoorstel Spoedwet conditionele eindafrekening dividendbelasting / 577
15.4 Tarief / 578
15.5 Vrijstellingen en teruggaveregelingen / 579
15.5.1 Inhoudingsvrijstelling voor deelnemingen / 579
15.5.2 Inhoudingsvrijstelling bij fiscale eenheden / 581
15.5.3 Teruggaveregelingen / 582
15.5.4 EU-rechtelijke teruggaveregelingen / 583
15.5.5 Dooruitdelingsfaciliteit voor Nederlandse houdstervennootschappen / 584
15.5.6 Afdrachtvermindering voor fiscale beleggingsinstellingen / 585
15.6 Internationale aspecten / 585
15.6.1 Belastingverdragen / 585
15.6.2 EU-recht / 587
15.7 Conditionele bronbelasting op renten en royalty’s / 588
15.7.1 Inleiding / 588
15.7.2 Inhoudingsplichtigen / 589
15.7.3 Subjectieve belastingplicht / 590
15.7.3.1 Gelieerdheid / 590
15.7.3.2 Verschillende typen voordeelgerechtigden / 590
15.7.4 Object van heffing / 593
15.7.5 Tarief en wijze van heffing / 593
16 Verwerking vennootschapsbelasting in jaarrekening (tax accounting) / 595
16.1 Inleiding / 595
16.1.1 Regelgeving verwerking winstbelastingen in jaarrekening / 595
16.1.2 Karakter winstbelastingen in jaarrekening / 597
16.2 Actuele vennootschapsbelastingverplichting en -vordering / 598
16.3 Uitgestelde vennootschapsbelastingverplichting en -vordering / 598
16.3.1 Ontstaan belastinglatenties / 599
16.3.1.1 Vennootschappelijke versus fiscale jaarrekening / 599
16.3.1.2 Oorzaak verschillen tussen vennootschappelijke en fiscale jaarrekening / 599
16.3.1.3 Gevolgen verschillen tussen vennootschappelijke en fiscale jaarrekening / 600
16.3.1.4 Soorten verschillen tussen vennootschappelijke en fiscale jaarrekening / 601
16.3.1.5 Verwerking verschillen tussen vennootschappelijke en fiscale jaarrekening / 601
16.3.2 Verschillende soorten belastinglatenties / 602
16.3.2.1 Passieve belastinglatenties (latente vennootschapsbelastingverplichtingen/‘deferred tax liabilities’) / 602
16.3.2.2 Actieve belastinglatenties (latente vennootschapsbelastingvorderingen/‘deferred tax assets’) / 603
16.4 Waardering belastinglatenties / 603
16.4.1 Verplichting tot opname alle belastinglatenties / 603
16.4.2 Keuze tussen nominaal of contant opname belastinglatenties / 604
16.4.3 Verplichting tot wijziging waardering belastinglatentie bij wijziging belastingtarief / 605
16.5 Passieve belastinglatenties en actuele waarde / 605
16.5.1 Vorming belastinglatentie uit hoofde van herwaardering / 606
16.5.2 Verschillende methoden van verwerking / 606
16.6 Actieve belastinglatenties en verliesverrekening / 607
16.6.1 Zekerheid ten aanzien van realisatie actieve belastinglatenties / 607
16.6.2 Onzekerheid ten aanzien van realisatie actieve belastinglatenties / 607
16.6.3 Zekerheid ten aanzien van realisatie van aanspraken op achterwaartse verliesverrekening / 609
16.7 Verschillen tussen statutaire en effectieve belastingdruk / 609
16.8 Presentatie en informatieverschaffing inzake belastinglatenties / 610
16.8.1 Balans en toelichting / 610
16.8.2 Winst- en verliesrekening en toelichting / 611
16.9 Onzekere belastingposities (uncertain tax positions) / 612
Overige te raadplegen literatuur / 615
Trefwoordenregister / 617
Mensen die dit boek kochten, kochten ook...
Net verschenen
Rubrieken
- Aanbestedingsrecht
- Aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht
- Accountancy
- Algemeen juridisch
- Arbeidsrecht
- Bank- en effectenrecht
- Bestuursrecht
- Bouwrecht
- Burgerlijk recht en procesrecht
- Europees-internationaal recht
- Fiscaal recht
- Gezondheidsrecht
- Insolventierecht
- Intellectuele eigendom en ict-recht
- Management
- Mens en maatschappij
- Milieu- en omgevingsrecht
- Notarieel recht
- Ondernemingsrecht
- Pensioenrecht
- Personen- en familierecht
- Sociale zekerheidsrecht
- Staatsrecht
- Strafrecht en criminologie
- Vastgoed- en huurrecht
- Vreemdelingenrecht