Advocatentuchtrecht
Samenvatting
Deze titel geeft uitgebreid inzicht in de regels die het handelen van advocaten bepalen. In deze 7e druk van Advocatentuchtrecht zijn met name veel uitspraken met verwijzing naar de kernwaarden opgenomen. Hierdoor geeft het kennis van het gedragsrecht die “state of the art” is.
Advocatentuchtrecht vormt een waardevolle bron van informatie bij kwesties die raken aan het tuchtrecht, zoals vragen omtrent het gedrag en handelen van advocaten in ruime zin, ook in de relatie met derden zoals de rechterlijke macht of de tegenpartij. Het is daarmee niet alleen een hulpmiddel voor de tuchtrechter zelf, maar ook voor iedereen die belangstelling voor het tuchtrecht heeft.
Het advocatentuchtrecht blijft onverminderd in de aandacht staan. Met name ook de (toenemende) maatschappelijke belangstelling voor het tuchtrecht zorgt ervoor dat gedegen kennis van het advocatentuchtrecht voor advocaten onmisbaar is in hun dagelijkse werkzaamheden. Daarnaast wordt ook in politieke kringen meer belangstelling getoond voor het tuchtrecht en zijn maatschappelijke betekenis.
Deze titel geeft een systematische bewerking van uitspraken van het Hof van Discipline, waarmee de lezer inzicht krijgt in de regels die het handelen van advocaten bepalen.
Voor tuchtrechters en advocaten
Advocatentuchtrecht biedt al dertig jaar uitkomst voor zowel beginnend als ervaren advocaten, tuchtrechters en alle overige geïnteresseerden in het tuchtrecht. Dankzij deze titel leren zij over hoe het handelen van advocaten in het licht van het algemeen belang van een goede beroepsuitoefening wordt geoordeeld. Daarnaast is de publicatie ook zeer interessant voor tuchtrechters en iedereen die interesse heeft in het tuchtrecht.
Advocatentuchtrecht
- De historische ontwikkeling van de regels
- De betrekking tot cliënten en de rechter
- De betrekking tot de
Specificaties
Inhoudsopgave
Inleiding 1
De wet van 12 september 1984 tot wijziging van de Advocatenwet 1
De rechtspraak van het Hof van Discipline 2
Commentaar 3
Openbaar maken namen in uitspraken Hof van Discipline 3
De wet van 1 januari 2015 tot wijziging van de Advocatenwet 3
De kernwaarden 4
Ontwikkelingen met betrekking tot het toezicht 4
I De procesgang 5
I.1 Inleiding 5
I.2 De Deken 6
I.3 De klacht 10
I.4 De Voorzitter van de Raad van Discipline 11
I.5 De Raad van Discipline 11
I.6 Voorzittersbeslissing en verzet 12
I.7 De Voorzitter van het Hof van Discipline 14
I.8 Het Hof van Discipline 15
I.9 Uitspraken van het Hof van Discipline over de behandeling van klachten 16
I.9.1 Grenzen van de behandeling 16
I.9.2 De zitting 17
I.10 Wraking (en verschoning) 18
I.11 De beslissing 23
I.12 Bewijsproblematiek 25
II Het hoger beroep 27
II.1 Van welke beslissingen is hoger beroep mogelijk? 27
II.1.1 Geen hoger beroep mogelijk 27
II.1.2 Van tussenbeslissingen is alleen beroep mogelijk tegelijk met de eindbeslissing 28
II.1.3 Wel beroep mogelijk van beslissingen waarbij de klacht niet-ontvankelijk is verklaard 29
II.2 Wie kan beroep instellen? 30
II.2.1 Beroepsmogelijkheden voor de advocaat 30
II.2.2 Beroepsmogelijkheden voor de klager 31
II.2.3 Beroepsmogelijkheden voor de plaatselijk Deken 32
II.2.4 Beroepsmogelijkheden voor de algemeen Deken 32
II.3 Aan het hoger beroep te stellen eisen 32
II.3.1 De beroepstermijn 32
II.3.2 De grieven 34
II.4 De beslissing in hoger beroep 36
II.4.1 Wat kan de beslissing inhouden? 37
II.4.2 De klacht wordt in beroep niet langer gehandhaafd 37
II.4.3 Het Hof besluit tot terugverwijzing 41
II.5 Bijzondere gevallen 42
II.6 Herziening 43
III De grenzen van het tuchtrecht 47
III.1 Inleiding 47
III.2 De advocaat in de hoedanigheid van Deken, lid raad van de orde of tuchtrechter 48
III.3 De advocaat in de hoedanigheid van faillissementscurator 50
III.4 De advocaat in de hoedanigheid van rechterplaatsvervanger 53
III.5 De advocaat in de hoedanigheid van kantoorgenoot 53
III.6 De advocaat in de hoedanigheid van advocaat verbonden aan een (buitenlands) tribunaal 55
III.7 De advocaat in de hoedanigheid van mediator 55
III.8 De advocaat privé 56
III.9 De advocaat in de hoedanigheid van voorzitter van een geloofsgemeenschap 57
III.10 Verwevenheid met praktijkuitoefening 58
III.11 Gedrag dat juist een advocaat niet past 59
III.12 Ex-advocaten 61
III.13 Andere grenzen aan het tuchtrecht 62
III.13.1 Het tuchtrecht gaat niet over civiele geschillen en ook niet over strafrecht 62
III.13.2 Het tuchtrecht betreft slechts eigen gedragingen 63
III.13.3 Het tuchtrecht betreft geen toekomstige gedragingen 64
IV De ontvankelijkheid van de klacht 65
IV.1 Inleiding 65
IV.2 Klachten waarop al eerder is beslist 65
IV.3 De Deken bemiddelt tot intrekken klacht 66
IV.4 Klachten waarbij de klager geen eigen belang heeft 66
IV.5 Ontvankelijkheid of niet-ontvankelijkheid van door de Deken voorgelegde ‘bezwaren’ 70
IV.6 Niet-ontvankelijkheid wegens eigen houding van klager 72
IV.6.1 Niet-ontvankelijkheid wegens te lang wachten met het indienen van de klacht 73
IV.7 Wel ontvankelijk is een klacht tegen maatschap of kantoor 74
IV.8 Griffiegeld 76
V De zorg voor de cliënt 77
V.1 Inleiding 77
V.2 Beleidsvrijheid 78
V.2.1 Voorbeelden van beleidsvrijheid 80
V.2.2 Een consequentie: de advocaat moet wijzer zijn dan zijn cliënt 82
V.2.3 Grenzen van die beleidsvrijheid 83
V.3 Vrijheid zich terug te trekken, Gedragsregel 14 (2018) 86
V.4 De vereiste communicatie met de cliënt, Gedragsregel 16 (2018) 87
V.4.1 Advocaat informeert cliënt opzettelijk onjuist 91
V.5 De geheimhoudingsplicht, Gedragsregel 3 (2018) 92
V.5.1 Geen onverkorte geheimhoudingsplicht in een door de cliënt aanhangig gemaakte tuchtrechtprocedure, Gedragsregel 3 lid 4 (2018) 97
VI De zorg voor de cliënt (vervolg) 99
VI.1 De kwaliteit van de dienstverlening 99
VI.1.1 Termijnen 100
VI.1.2 Traagheid 103
VI.1.3 Andere verzuimen 104
VI.1.4 Niet verschijnen op een zitting 106
VI.1.5 Juridische en andere vergissingen zijn niet altijd klachtwaardig 107
VI.2 Ongegrond geoordeelde klachten 109
VI.3 Vereiste van schriftelijke vastlegging, Gedragsregel 16 (2018) 110
VII De zorg voor de cliënt: financiën 115
VII.1 Inleiding 115
XII Inhoudsopgave
VII.2 Financiële relatie met cliënt in het algemeen 115
VII.3 Declaratiekwesties 117
VII.3.1 Excessief declareren, Gedragsregel 17 lid 1 (2018) 117
VII.3.2 Andere gronden waarom declaratie niet redelijk is 119
VII.3.3 Declaratieafspraak (onder andere ‘no cure no pay’), Gedragsregel 25 lid 2 en 3 (versie Gedragsregels 1992, thans vervallen) 120
VII.3.4 Specificeren (voorheen Gedragsregel 27 lid 5) 122
VII.3.5 Incasseren 123
VII.3.6 Retentierecht, Gedragsregel 28 lid 2 (2018) 124
VII.3.7 Verrekenen 125
VII.3.8 De declaratie als steunvordering 125
VII.4 Toevoegingsperikelen 126
VII.4.1 Toevoegingsmogelijkheid onvoldoende onderzocht, Gedragsregel 18 lid 1 (2018) 126
VII.4.2 Gevallen waarin de advocaat niet verder behoeft te onderzoeken 128
VII.4.3 Betalingsafspraak ondanks toevoegingsmogelijkheid, Gedragsregel 18 lid 3 (2018) 129
VII.4.4 Zich door toevoegingscliënt laten betalen mag nooit, Gedragsregel 18 lid 2 (2018) 130
VII.4.5 Andere klachten betreffende toevoegingen 131
VII.4.6 Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) 132
VIII Inbreuken op de verordeningen (Voda) 133
VIII.1 Inleiding 133
VIII.2 Voda Hoofdstuk 3: Stage 133
VIII.3 Voda Hoofdstuk 4: Vakbekwaamheid van de advocaat 134
VIII.4 Voda Hoofdstuk 5: Praktijkstructuren 135
VIII.5 Voda afdeling 5.5: Praktijkuitoefening in dienst 136
VIII.6 Voda Hoofdstuk 6: Kantoororganisatie 137
VIII.6.1 De vervallen verordeningen waren de Boekhoudverordening en VAFI 137
VIII.6.2 Voda afdeling 6.3: Geheimhoudersnummers 140
VIII.6.3 Voda afdeling 6.6: Beroepsaansprakelijkheid 140
VIII.7 Voda: Varia 141
IX Wat een behoorlijk advocaat betaamt; algemeen 143
IX.1 Inleiding 143
IX.2 De eed 144
IX.3 Wat in het algemeen niet betaamt 145
IX.4 In de praktijkuitoefening 148
IX.4.1 Financiële verplichtingen 148
IX.5 Anders 150
IX.6 In de relatie met Deken, Raad van de Orde en tuchtrechter 152
IX.7 Door Hof van Discipline ongegrond geoordeelde bezwaren 153
IX.8 Gedragingen in strafzaken 154
IX.8.1 Cliënt (in voorarrest) met alle beperkingen 155
IX.8.2 Overname in strafzaken 157
IX.8.3 Andere omstandigheden 159
IX.9 Niet gegrond geoordeelde klachten 163
IX.10 Het vermijden van belangenconflicten, Gedragsregel 15 (2018) 164
IX.10.1 Eigen belang van de advocaat 167
IX.10.2 Tegenstrijdige belangen van verschillende cliënten 168
IX.10.3 Echtscheidingsproblematiek 174
IX.10.4 Aangifte tegen eigen cliënt of wederpartij 176
X Wat een behoorlijk advocaat betaamt tegenover de wederpartij 177
X.1 Vrijheid van handelen 177
X.1.1 Grenzen aan die vrijheid 178
X.2 Voorbeelden van wat wel of niet betaamt 180
X.2.1 Niet ongeoorloofd, niet onnodig grievend, Gedragsregel 7 (2018) 180
X.2.2 Ongeoorloofd: (onnodig) grievende uitlatingen, Gedragsregel 7 (2018) 183
X.2.3 Ongeoorloofd: dreigementen 186
X.2.4 Wat ook niet geoorloofd is 188
X.2.5 Soms over de grens: berichten aan derden 190
X.3 De pers/media 191
X.4 Andere grensgevallen: fouten 194
X.5 Rechtsmaatregelen binnen sommatietermijn 194
X.6 Optreden tegen vroegere failliet 195
X.7 Wat nooit geoorloofd is 195
X.8 Jegens tegenpartij in acht te nemen zorg 196
X.9 Verweer in tuchtzaken 199
XI Wat de advocaat betaamt tegenover derden en tegenover zijn mede-advocaten 201
XI.1 Klachten van derden 201
XI.1.1 Rechters en leden van het Openbaar Ministerie 201
XI.1.2 De Deken 203
XI.1.3 Deskundigen, getuigen en adviseurs 204
XI.1.4 Financieel belanghebbenden 205
XI.1.5 Raad voor Rechtsbijstand 207
XI.1.6 Benadeelde crediteur 207
XI.1.7 De onderhandelingspartner 207
XI.2 De confraternele verhoudingen 208
XI.3 Onderlinge verhouding van welwillendheid, Gedragsregel 24 (2018) 209
XI.3.1 Regels die betrekking hebben op de juridische strijd 212
XI.3.2 Confraternele correspondentie, Gedragsregels 26 en 27 (2018) 215
XI.4 Wat nog meer niet behoorlijk is 218
XI.4.1 Meewerken aan het herstel van vergissingen 219
XI.4.2 Niet een andere advocaat persoonlijk attaqueren 220
XI.5 Overname van zaken 221
XI.6 Nakomen van financiële verplichtingen 222
XI.7 Wat wel geoorloofd is in het onderling verkeer 222
XII Commentaar op uitspraken over gedrag 223
XIII Uitspraken 227
XIII.1 Ongegrond geoordeelde klachten 227
XIII.2 Geen maatregel 227
XIII.3 De maatregelen 227
XIII.3.1 Waarschuwing 228
XIII.3.2 Berisping 228
XIII.3.3 Geldboete 229
XIII.3.4 Schorsing 230
XIII.3.5 Art. 48 Adv.w. bijzondere voorwaarden 231
XIII.3.6 Schrapping van het tableau 233
XIII.4 Bijkomende maatregelen 235
XIII.4.1 Openbaar maken uitspraak (art. 48 lid 5 Adv.w.) 235
XIII.4.2 De verklaring van art. 48 lid 9 (was lid 7) 236
XIII.4.2.1 De verklaring; inleiding 236
XIII.4.2.2 In welke gevallen is de verklaring gegeven? 237
XIII.4.3 Kostenveroordeling (art. 48ac lid 1 Adw.v.) 238
XIII.5 Verzwaring maatregel 239
XIV Andere taken van het Hof 243
XIV.1 Aanwijzing andere Raad van Discipline 243
XIV.2 Het Hof van Discipline als ‘waak’-instantie 244
XIV.3 Appelinstantie voor beslissingen ex art. 16 Adv.w. 244
XIV.4 Het Hof van Discipline als beklaginstantie 245
XIV.5 Beklag tegen beslissing Raad van Toezicht houdende verzet tegen de inschrijving 245
XIV.5.1 Processuele kwesties 246
XIV.5.2 Het al dan niet bestaan van ‘gegronde vrees’ 247
XIV.5.3 Wegens misdragingen in het verleden gegronde vrees 249
XIV.5.4 Ondanks misdragingen in het verleden geen gegronde vrees 250
XIV.5.5 Toekomstige praktijkvoering 251
XIV.6 Verordening op de praktijkuitoefening in dienstbetrekking 251
XIV.7 Incompatibiliteit 252
XIV.8 Beklag tegen een afwijzende beslissing van de Deken (art. 13 Adv.w.) 252
XIV.8.1 Procesgang 253
XIV.8.2 Verhouding art. 13 Adv.w. tot procedure Wet op de rechtsbijstand 254
XIV.8.3 Inhoud en strekking van art. 13 Adv.w. 254
XIV.8.4 Welke Deken? 256
XIV.8.5 Ongegrondverklaring van het beklag 257
XV Procedure inzake het spoedshalve schorsen of treffen van een voorlopige voorziening (art. 60ab e.v.) 259
XV.1 De schorsing ex art. 60ab Adv.w 260
XVI Procedure inzake de onbehoorlijke praktijkuitoefening (art. 60b e.v.) 265
XVI.1 Inleiding 265
XVI.2 Verzoek op grond van art. 60b Adv.w. 266
XVI.3 Verzet (art. 60c lid 4 Adv.w.) 270
XVI.4 Kosten rapporteur (art. 60d lid 4 Adv.w.) 271
XVI.5 Opheffing schorsing 271
XVI.6 Art. 60b Adv.w. en het EVRM 272
XVII Het tuchtrecht en het EVRM 273
XVII.1 Inleiding 273
XVII.2 Art. 6 EVRM 273
XVII.3 Art. 7 EVRM 277
XVII.4 Art. 8 EVRM 278
XVII.5 Art. 10 EVRM 279
XVII.6 Art. 17 EVRM 284
XVII.7 Andere consequentie van het EVRM voor het tuchtrecht 284
XVIII Algemene beschouwingen 285
XVIII.1 ‘Het tuchtrecht’ bestaat niet 285
XVIII.2 Advocatentuchtrecht is geen strafrecht 286
XVIII.3 Algemene beginselen van behoorlijk tuchtprocesrecht 289
XVIII.3.1 Codificatiebeginsel 289
XVIII.3.2 Ne bis in idem-beginsel 290
XVIII.3.3 Geen straf zonder schuldbeginsel 291
XVIII.3.4 Nemo tenetur-beginsel, Gedragsregel 29 (2018) 291
XVIII.3.5 Concentratie van klachten 293
XVIII.3.6 Onrechtmatig bewijs 293
XVIII.4 Evaluatie van het advocatentuchtrecht 294
Jurisprudentieregister 297
Trefwoordenregister 327
Mensen die dit boek kochten, kochten ook...
Net verschenen
Rubrieken
- aanbestedingsrecht
- aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht
- accountancy
- algemeen juridisch
- arbeidsrecht
- bank- en effectenrecht
- bestuursrecht
- bouwrecht
- burgerlijk recht en procesrecht
- europees-internationaal recht
- fiscaal recht
- gezondheidsrecht
- insolventierecht
- intellectuele eigendom en ict-recht
- management
- mens en maatschappij
- milieu- en omgevingsrecht
- notarieel recht
- ondernemingsrecht
- pensioenrecht
- personen- en familierecht
- sociale zekerheidsrecht
- staatsrecht
- strafrecht en criminologie
- vastgoed- en huurrecht
- vreemdelingenrecht