Maiko van Bakel (1989) studeerde fiscale economie aan de Universiteit van Tilburg. Sinds 2011 is hij werkzaam als belastingadviseur bij PWC en heeft hij zich gespecialiseerd in fiscale advisering van non-profitorganisaties en publiek-private samenwerkingen.
Meer over Maiko van BakelDe fiscale gevolgen van samenwerking door non-profitorganisaties
Samenvatting
Samenwerking vormt een belangrijk maatschappelijk en economisch verschijnsel. In de non-profitsector heeft het aangaan van samenwerkingsrelaties de afgelopen jaren een enorme vlucht genomen, waaronder publiek-private samenwerking. Deze samenwerkingsverbanden brengen echter fiscale uitdagingen met zich mee die de effectiviteit en de uitkomsten ervan kunnen beïnvloeden.
Deze monografie biedt een grondige analyse van de fiscale gevolgen die het aangaan, uitvoeren en beëindigen van samenwerkingsverbanden met zich meebrengen voor non-profitorganisaties. Er wordt onderzocht in hoeverre deze samenwerkingen leiden tot een verhoogde belastingdruk en of dit een barrière vormt voor hun effectiviteit.
De studie vergelijkt de fiscale behandeling van samenwerking op verschillende niveaus en evalueert de rechtvaardigheid ervan. Ook biedt deze monografie een uitvoerige analyse van de regelgeving op het gebied van vennootschapsbelasting, btw en overdrachtsbelasting die impact hebben op samenwerkingsverbanden in de non-profitsector.
Tot slot worden er aanbevelingen gedaan voor verbeteringen in de huidige wet- en regelgeving om de vorming van economisch efficiënte samenwerkingsverbanden te bevorderen.
Specificaties
Inhoudsopgave
Lijst van gebruikte afkortingen / XVII
DEEL I
HOOFDSTUK 1
Inleiding / 3
1.1 Samenwerking door non-profitorganisaties / 3
1.2 Beknopte geschiedenis van samenwerking in Nederland / 5
1.3 Samenwerkingsverbanden en fiscaliteit / 6
1.4 Probleemstelling / 8
1.5 Belang van het onderzoek / 11
1.6 Afbakening van het onderzoek en terminologie / 14
1.6.1 De te evalueren belastingmiddelen / 14
1.6.2 Soorten samenwerking / 15
1.6.3 Op zoek naar een definitie van non-profitorganisaties / 16
1.6.4 PPS / 22
1.7 Methode van onderzoek / 23
1.8 Opbouw van het onderzoek / 24
HOOFDSTUK 2
Uitwerking toetsingskader / 27
2.1 Inleiding / 27
2.2 Neutraliteitsbeginsel / 27
2.2.1 Rol in de fiscale rechtsorde / 27
2.2.2 Rol in de te bestuderen belastingwetten / 29
2.2.3 Toepassing op samenwerkingsverbanden / 32
2.2.4 Uitgangspunten belastingwet en fiscale regelingen / 34
2.2.5 Vergelijking op verschillende niveaus / 35
2.2.6 Beoordelingscriteria die geen rol spelen in dit onderzoek / 35
2.3 Conclusie / 35
HOOFDSTUK 3
Samenwerkingsverbanden in de non-profitsector / 37
3.1 Inleiding / 37
3.2 Verklaring van de begrippen / 37
3.3 Motieven voor samenwerking / 38
3.3.1 Samenwerkingsmotieven algemeen / 38
3.3.2 Samenwerkingsmotieven voor non-profitorganisaties / 39
3.3.3 Kansen en risico’s van samenwerkingen / 40
3.4 Samenwerkingsvormen / 42
3.4.1 Ad-hoc en structurele samenwerking / 42
3.4.2 Interne en externe samenwerkingen / 42
3.4.3 Publiekrechtelijke en privaatrechtelijke samenwerkingen / 43
3.4.4 Juridische vormen / 44
3.4.5 Samenwerkingsovereenkomst / 44
3.4.6 Deelname/participatie / 47
3.4.7 Joint venture / 48
3.4.8 Conclusie en schematische weergave / 52
3.5 De verschillende stadia van samenwerken / 53
3.6 Schematische weergave samenwerkingsvormen en stadia / 54
3.7 Conclusie / 54
DEEL II
HOOFDSTUK 4
Vennootschapsbelasting / 59
4.1 Inleiding / 59
4.2 Algemene structuur Wet Vpb 1969 / 60
4.2.1 Karakter en wijze van heffing / 60
4.2.2 Rechtsgrondslagen / 60
4.2.3 Conclusie toetsingskader / 62
4.3 Non-profitorganisaties in vergelijking met profitorganisaties / 62
4.3.1 Uitgangspunten Vpb-plicht / 62
4.3.2 Diverse sferen en het belang hiervan bij het aangaan van samenwerkingsverbanden / 66
4.3.3 Duurzame organisatie van arbeid en kapitaal / 68
4.3.3.1 Exploitatie van onroerend goed en normaal vermogensbeheer / 68
4.3.3.2 Het aandeel in een samenwerkingsverband / 70
4.3.3.3 Conclusie / 72
4.3.4 Deelname aan het economische verkeer / 72
4.3.4.1 Prestaties uitsluitend aan de deelnemers: geen deelname aan economische verkeer? / 72
4.3.4.2 Prestaties tegen vergoeding / 77
4.3.4.3 Conclusie / 79
4.3.5 Het winstoogmerkcriterium / 79
4.3.5.1 Uitleg winstoogmerkcriterium / 79
4.3.5.2 Totaalwinst of jaarwinst / 80
4.3.5.3 Evidente commercieel-fiscale verschillen / 84
4.3.5.4 Gesubsidieerde samenwerkingen / 86
4.3.5.5 Doorbetaling van giften en prestaties om niet / 90
4.3.5.6 Ondergeschikt winststreven / 94
4.3.5.7 Conclusie / 96
4.3.6 Concurrentiecriterium / 97
4.3.7 Beoordeling van huidige (beperkte) belastingplicht van non-profitorganisaties / 99
4.3.7.1 Achtergrond beperkte en onbeperkte belastingplicht / 99
4.3.7.2 Kritiek op de beperkte belastingplicht / 101
4.3.7.3 Vpb-plicht non-profitorganisatie is toe aan een herziening / 103
4.3.7.4 Duitse systeem inspiratiebron voor de Nederlandse Vpb? / 105
4.3.8 Knelpunten overige samenwerkingsvormen / 106
4.3.8.1 Algemeen / 106
4.3.8.2 De coöperatie / 106
4.3.9 Fiscale eenheid / 110
4.3.9.1 Algemeen / 110
4.3.9.2 Tekortkomingen fiscale eenheidsregime / 111
4.3.10 Begin en einde van de belastingplicht / 113
4.4 Non-profitorganisaties in vergelijking met andere (type) non-profitorganisaties / 114
4.4.1 Algemeen / 114
4.4.2 Subjectieve vrijstellingen / 115
4.4.2.1 Algemeen / 115
4.4.2.2 Algemene manco’s subjectvrijstellingen / 117
4.4.2.3 Winstbestemmingseis zorgvrijstelling / 121
4.4.2.4 Indirecte financiering / 124
4.4.2.5 Conclusie / 126
4.4.3 Objectieve vrijstellingen / 127
4.4.3.1 Algemeen / 127
4.4.3.2 Objectieve vrijstellingen overheidsondernemingen / 128
4.4.3.3 Algemene schending van het neutraliteitsbeginsel / 130
4.4.3.4 Samenwerkingsvrijstelling / 132
4.4.3.5 DVO-vrijstelling / 135
4.4.3.6 Conclusie / 139
4.5 Conclusie en aanbevelingen / 139
HOOFDSTUK 5
Omzetbelasting / 149
5.1 Inleiding / 149
5.2 Algemene structuur Wet OB 1968 / 150
5.2.1 Karakter en wijze van heffing / 150
5.2.2 Rechtsgrondslagen / 150
5.2.3 Conclusie toetsingskader / 151
5.3 Non-profitorganisaties in vergelijking met profitorganisaties / 152
5.3.1 Btw-positie van non-profitorganisaties / 152
5.3.2 Diverse sferen en het (grote) fiscale belang hiervan / 154
5.3.3 Activiteiten in de overheidssfeer / 156
5.3.4 Activiteiten in de vrijgestelde sfeer / 162
5.3.5 Inefficiënties van de bestaande btw-positie van non-profitorganisaties / 165
5.3.6 Het ontstaan van (nieuwe) rechtssubjecten als gevolg van samenwerking / 168
5.3.6.1 Algemeen / 168
5.3.6.2 Partage / 170
5.3.6.3 VAVO-arrest / 171
5.3.6.4 Conclusie / 172
5.3.7 Fiscale vereenzelviging of zelfstandige belastingplicht van de deelnemers en het samenwerkingsverband? / 172
5.3.8 De belastbaarheid van de prestaties door de deelnemers van het samenwerkingsverband / 174
5.3.9 De belastbaarheid van prestaties aan de deelnemers van het samenwerkingsverband / 176
5.3.10 Mogelijkheden om btw-heffing te voorkomen / 177
5.3.11 Het leerstuk ‘nauw samenhangende prestaties’ / 178
5.3.11.1 Algemeen / 178
5.3.11.2 Definitie nauw samenhangende prestaties / 179
5.3.11.3 Conclusie / 187
5.3.12 Het leerstuk ‘eenheid van prestatie’ (VAVO-arrest) / 189
5.3.12.1 Strekking VAVO-arrest en verhouding tot jurisprudentie HvJ / 189
5.3.12.2 VAVO-arrest en het neutraliteitsbeginsel / 192
5.3.12.3 Een andere invalshoek: nauw samenhangende prestaties? / 195
5.3.12.4 Doelredenering? / 196
5.3.12.5 Verhouding tot het leerstuk van partage / 197
5.3.12.6 Relevantie van het VAVO-arrest / 198
5.3.12.7 Besluit van 9 augustus 2019 / 199
5.3.12.8 Conclusie / 201
5.3.13 Fiscale eenheid / 202
5.3.13.1 Algemeen / 202
5.3.13.2 Misbruik van recht? / 204
5.3.13.3 (Gedeeltelijke) niet-ondernemers en de fiscale eenheid / 205
5.3.13.4 Striktere uitleg financiële verwevenheid bij non-profit rechtsvormen / 208
5.3.13.5 Economische verwevenheid en het begrip ‘niet verwaarloosbare economische betrekkingen’ / 210
5.3.13.6 Organisatorische verwevenheid / 212
5.3.13.7 Alternatief: codificatie complexbenadering en nadere invulling verwevenheidseisen / 214
5.3.13.8 Conclusie / 215
5.3.14 Koepelvrijstelling / 216
5.3.14.1 Inleiding / 216
5.3.14.2 Ledencriterium / 217
5.3.14.3 Beperking koepelvrijstelling tot bepaalde diensten en samenwerkingsverbanden / 222
5.3.14.4 Beperking tot vrijgestelde en niet-ondernemersactiviteiten van de leden / 223
5.3.14.5 Diensten zijn direct nodig voor onbelaste of vrijgestelde handelingen van de leden / 229
5.3.14.6 De koepel vordert slechts terugbetaling van het aandeel in de gezamenlijke kosten / 232
5.3.14.7 Non-concurrentievoorwaarde / 235
5.3.14.8 Conclusie / 236
5.3.15 Kosten voor gemene rekening / 236
5.3.15.1 Relevantie van het leerstuk voor samenwerkingen van non-profitorganisaties / 236
5.3.15.2 Inhoud en achtergrond van het leerstuk / 237
5.3.15.3 Voorwaarden / 238
5.3.15.4 Knelpunten / 239
5.3.15.5 Conclusie / 244
5.3.16 Goedkeuring aftrek van voorbelasting samenwerkingsverbanden zonder rechtspersoonlijkheid / 245
5.3.17 Begin en einde van de belastingplicht / 247
5.3.18 Tussenconclusie en aanbeveling / 248
5.4 Non-profitorganisaties in vergelijking met andere (type) non-profitorganisaties / 251
5.4.1 Inleiding / 251
5.4.2 Specifieke vrijstellingen voor samenwerkingsverbanden in bepaalde non-profitsectoren / 251
5.4.2.1 Algemeen / 251
5.4.2.2 Achtergrond van de specifieke vrijstellingen / 252
5.4.2.3 Beoordeling op basis van het neutraliteitsbeginsel / 254
5.4.3 Buitenwettelijke vrijstellingen structurele detachering van personeel / 254
5.4.3.1 Ratio van het besluit / 254
5.4.3.2 Formele aspecten / 256
5.4.3.3 Achtergrond van het besluit / 256
5.4.3.4 Centrale overwegingen Hoge Raad / 257
5.4.3.5 Voorwaarden in het besluit / 262
5.4.3.6 Conclusie / 264
5.4.4 Transparantiemethode / 264
5.5 Conclusies en aanbevelingen / 266
HOOFDSTUK 6
Overdrachtsbelasting / 279
6.1 Inleiding / 279
6.2 Algemene structuur Wet BRV / 280
6.2.1 Karakter en wijze van heffing / 280
6.2.2 Rechtsgrondslagen / 282
6.2.3 Conclusie toetsingskader / 283
6.3 Non-profitorganisaties in vergelijking met profit-organisaties / 284
6.3.1 Inleiding / 284
6.3.2 Juridische fusie (art. 5bis Uitv.besl. BRV) / 285
6.3.2.1 Werking / 285
6.3.2.2 Doel en strekking / 286
6.3.2.3 Knelpunten / 286
6.3.2.3.1 Summiere toelichting en (te) strikte uitleg zakelijkheidstoets / 286
6.3.2.3.2 Overkill in voortzettingseis / 293
6.3.2.3.3 Onduidelijkheden omtrent samenloop met art. 5d Uitv.besl. BRV / 294
6.3.2.4 Conclusie / 295
6.3.3 Interne reorganisatie (art. 5b Uitv.besl. BRV) / 295
6.3.3.1 Werking / 295
6.3.3.2 Doel en strekking / 297
6.3.3.3 Art. 5b Uitv.besl. BRV is niet rechtsvormneutraal / 297
6.3.3.4 Conclusie / 300
6.3.4 Juridische fusie en taakoverdracht ANBI’s (art. 5d Uitv.besl. BRV) / 300
6.3.4.1 Werking / 300
6.3.4.2 Doel en strekking / 302
6.3.4.3 Knelpunten / 303
6.3.4.3.1 Kan art. 5d Uitv.besl. BRV worden gemist? / 303
6.3.4.3.2 Strenge definitie taakoverdracht / 304
6.3.4.3.3 Activa/passiva-eis en lastige toerekeningsexercities / 306
6.3.4.3.4 Onduidelijkheden rondom voorwaarde ‘geen commerciële factoren’ / 308
6.3.4.3.5 Geen specifieke knelpunten voortzettingsvereiste / 310
6.3.4.4 Conclusie / 311
6.3.5 Beoordeling overige reorganisatiefaciliteiten (art. 5a en art. 5c Uitv.besl. BRV) / 311
6.4 Non-profitorganisaties in vergelijking met andere (type) non-profitorganisaties / 312
6.4.1 Algemeen / 312
6.4.2 Summiere onderbouwing en gebrekkige relevantie van bepaalde non-profit vrijstellingen / 314
6.4.3 Verstoringen van het level playing field / 317
6.4.4 Knelpunten in de onderwijsvrijstelling / 319
6.5 Conclusie en aanbevelingen / 323
DEEL III
HOOFDSTUK 7
Samenvatting, conclusies en aanbevelingen / 331
7.1 Inleiding / 331
7.2 Beantwoording onderzoeksvraag / 332
7.2.1 Samenwerking versus zelfstandig verrichten van activiteiten / 332
7.2.2 Samenwerking door alleen non-profitorganisatie versus samenwerkingen door alleen profitorganisaties / 333
7.2.3 Samenwerking door non-profitorganisaties van dezelfde aard versus samenwerking door non-profitorganisaties van verschillende aard / 334
7.3 Aanbevelingen / 335
7.3.1 Zorg voor een gelijke fiscale uitgangspositie van non-profitorganisaties / 335
7.3.2 Non-profit vrijstellingen Vpb zijn toe aan herziening / 337
7.3.3 Naar een meer uniform fiscale uitleg van het begrip economische activiteiten / 339
7.3.4 Meeste knelpunten op het terrein van de btw / 340
7.3.5 Verruiming samenwerkings- en reorganisatiefaciliteiten noodzakelijk en gewenst / 345
7.3.6 Knelpunten subjectieve vrijstellingen in de Vpb / 348
7.3.7 Betere afstemming fiscale wet- en regelgeving met overheidsbeleid / 348
7.4 Slotsom / 349
Summary / 351
Bijlage: Interviews / 367
Lijst van geraadpleegde literatuur / 385
Jurisprudentieregister / 415
Trefwoordenregister / 427
Mensen die dit boek kochten, kochten ook...
Net verschenen
Rubrieken
- aanbestedingsrecht
- aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht
- accountancy
- algemeen juridisch
- arbeidsrecht
- bank- en effectenrecht
- bestuursrecht
- bouwrecht
- burgerlijk recht en procesrecht
- europees-internationaal recht
- fiscaal recht
- gezondheidsrecht
- insolventierecht
- intellectuele eigendom en ict-recht
- management
- mens en maatschappij
- milieu- en omgevingsrecht
- notarieel recht
- ondernemingsrecht
- pensioenrecht
- personen- en familierecht
- sociale zekerheidsrecht
- staatsrecht
- strafrecht en criminologie
- vastgoed- en huurrecht
- vreemdelingenrecht