Arbeidsovereenkomstenrecht in de praktijk van Aruba

1 De overeenkomsten tot het verrichten van arbeid 21
1.1 Inleiding 21
1.2 De aanneming van werk 22
1.3 De opdracht 23
1.4 De arbeidsovereenkomst 24
1.4.1 Inleiding 24
1.4.2 De verplichting tot het verrichten van arbeid; mag de werknemer zich laten vervangen? 27
1.4.3 Het in dienst zijn van de werkgever (gezagsverhouding) 28
1.4.4 Alleen natuurlijke personen 30
1.4.5 Essentieel: beschikbaarheid 30
1.4.6 Verplichting tot het betalen van loon 30
1.4.7 Gedurende zekere tijd 31
1.4.8 Rechtsvermoedens 31
1.4.8.1 Arbeidsovereenkomst, ja of nee? (artikel 7:610a BW) 32
1.4.8.2 Zo ja: wat is dan de omvang van die arbeidsovereenkomst (artikel 7:610b BW)? 34
1.4.8.3 Dwingend recht 35
1.5 De gemengde overeenkomst 36
1.6 Samenvatting 36
2 Flexibele arbeidsrelaties 39
2.1 Inleiding 39
2.1.1 Algemeen 39
2.1.2 Goed werkgeverschap: gelijke monniken gelijke kappen (1) 40
2.2 Oproepkrachten 40
2.2.1 Het oproepcontract 41
2.2.2 Het oproepcontract als voorovereenkomst 42
2.2.3 Het oproepcontract als arbeidsovereenkomst met uitgestelde prestatieplicht (MUP) 45
2.2.3.1 Ook hier: geen arbeid geen loon? 45
2.2.3.2 Nulurencontract of min-max contract 47
2.2.3.3 Garantieloon per oproep (artikel 7:628a BW) 48
2.2.4 Rechtsvermoedens 50
2.2.5 Het einde van de oproepovereenkomst 51
2.2.5.1 Opzegging 51
2.2.5.2 Draaideur/conversieregel 52
2.3 Handelsvertegenwoordigers 53
2.4 Uitzendkrachten 53
2.4.1 Inleiding 53
2.4.2 ‘In het kader van de uitoefening van het beroep of bedrijf van de werkgever’ 55
2.4.3 De Landsverordening terbeschikkingstelling arbeidskrachten 55
2.4.4 De Beleidsregels uitzendvergunning van de DAO 58
2.4.5 Wie moet de Arbeidsverordening 2013 toepassen? Uitlener of inlener? 58
2.4.6 Payrollovereenkomsten 59
2.5 De uitgeleende werknemer 59
2.6 De thuiswerker 60
2.7 De freelancer 61
2.8 De leerling en de stagiair 64
2.8.1 Het onderscheid 64
2.8.2 Is een leer/stageovereenkomst een arbeidsovereenkomst? 64
2.8.3 Het studiekostenbeding 66
2.8.4 Ontbindende voorwaarde in eenleerarbeidsovereenkomst 67
2.9 Samenvatting 67
3 Enkele algemene onderwerpen 71
3.1 Inleiding 71
3.2 Toepassingsgebied van titel 10 van Boek 7 BW 71
3.3 Het aangaan van de arbeidsovereenkomst 74
3.3.1 In beginsel vormvrij 74
3.3.2 Kosten schriftelijke arbeidsovereenkomst 74
3.3.3 Informatieplicht 74
3.3.4 Verplicht loonstrookje 75
3.4 De inhoud van de arbeidsovereenkomst 76
3.4.1 Aanvullend recht, half dwingend recht, driekwart dwingend recht en dwingend recht 76
3.5 De arbeidsovereenkomst met minderjarigen 77
3.6 Collectief arbeidsrecht 79
3.6.1 Wat is een collectieve arbeidsovereenkomst? 79
3.6.2 Drie verschillende soorten cao-bepalingen 80
3.6.3 Standaard-cao en minimum-cao 81
3.6.4 Wanneer werken cao-bepalingen in individuele arbeidsovereenkomsten door? 82
3.6.5 Meepraten over wijzigingen in de cao 83
3.6.6 Welke vakbond mag de werknemers vertegenwoordigen? 83
3.6.7 Nawerking 84
3.6.8 Op welke wijze moet een cao worden uitgelegd? 85
3.6.9 Het reglement is afgeschaft 86
3.7 Wijziging van de arbeidsovereenkomst 86
3.7.1 Behoefte aan eenzijdige wijziging 86
3.7.2 Beroep op een wijzigingsbeding 88
3.7.3 Wat als er geen wijzigingsbeding is overeengekomen? 89
3.7.4 Twee arresten i.v.m. met de wijziging van de arbeidsovereenkomst 89
3.7.5 Checklist bij wijziging arbeidsvoorwaarden 91
3.7.6 Geldt Stoof/Mammoet ook in de ‘omgekeerde situatie’? 93
3.7.7 Stilzwijgende aanvaarding van een andere (mindere) functie? 93
3.7.8 Ordevoorschriften mogen wel eenzijdig worden gewijzigd 93
3.8 Overgang van onderneming 94
3.8.1 Inleiding 94
3.8.2 De regeling van artikel 7:662-7:666 BW; EEG-richtlijn 95
3.8.3 ‘Overgang’ in de zin van artikel 7:662 e.v. BW? 96
3.8.4 Geen grond voor ontslag 98
3.8.5 Welke cao is van toepassing? 98
3.8.6 Informatieplicht 99
3.8.7 Ook bij faillissement! 99
3.9 Het concurrentiebeding en het relatiebeding 100
3.9.1 Het concurrentiebeding 100
3.9.1.1 Inleiding 100
3.9.1.2 Het concurrentiebeding en overgang van onderneming 102
3.9.1.3 Het concurrentiebeding en functiewijziging 103
3.9.1.4 Verregaande inbreuk 103
3.9.1.5 Vernietiging van een concurrentiebeding 106
3.9.1.6 Matiging van de overeengekomen schadevergoeding 107
3.9.1.7 Toekennen van een vergoeding aan de werknemer 108
3.9.1.8 Geen beroep op het beding bij schadeplichtigheid 108
3.9.2 Het relatiebeding 109
3.10 Oneerlijke concurrentie 110
3.11 Afscheidsbeleid 111
3.12 Samenvatting 112
4 De verplichtingen van de werkgever in het BW 117
4.1 Inleiding 117
4.2 De verplichting tot het betalen van loon 118
4.3 De verplichting de werknemer te beschermen tegen gevaren 118
4.3.1 Artikel 7:658 lid 1 BW; de zorgplicht van de werkgever 118
4.3.2 Artikel 7:658 lid 2 BW; aansprakelijkheid werkgever 120
4.3.2.1 Hoofdregel: aansprakelijkheid 120
4.3.2.2 Essentieel (1): in de uitoefening van zijn werkzaamheden 121
4.3.2.3 Essentieel (2): causaal verband tussen de werkzaamheden en de schade 122
4.3.2.4 Essentieel (3): causaal verband tussen niet-nakomen zorgplicht en schade 123
4.3.2.5 Geen aansprakelijkheid van de werkgever als deze zijn zorgplicht is nagekomen 123
4.3.2.6 OSVO, huis-tuin-en-keukenongevallen en alledaagse gevaren 123
4.3.2.7 Geen aansprakelijkheid van de werkgever bij opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer 125
4.3.3 Eigen schuld van de werknemer niet relevant bij artikel 7:658 BW 127
4.3.4 Dwingend recht 128
4.3.5 Wie moet wat stellen en bewijzen? 128
4.3.5.1 Wijziging t.o.v. het oude recht 128
4.3.5.2 Ongevallen versus beroepsziekten 129
4.3.5.2.1 Omkeringsregel – betekenis beperkt 129
4.3.5.2.2 Proportionele aansprakelijkheid 130
4.3.6 Betekenis van de Veiligheidsverordening 131
4.3.7 Meldingsplicht ex artikel 2 lid 7 Veiligheidsverordening 131
4.3.8 ‘Ruimten’ 132
4.3.8.1 Openbare weg 133
4.3.8.2 Privésituatie 135
4.3.9 Wie is aansprakelijk in een uitzendsituatie? 135
10 Arbeidsovereenkomstenrecht in de praktijk van Aruba
4.3.10 Aansprakelijkheid bij overlijden van de werknemer 136
4.3.11 Aansprakelijkheid werkgever voor zaken van de werknemer 136
4.3.12 Aansprakelijkheid beperken 137
4.3.13 Klachtplicht bij artikel 7:658 BW? 137
4.3.14 Zorgplicht van de werkgever op grond van goed werkgeverschap (artikel 7:611 BW) 138
4.3.15 Verschillen tussen de artikelen 7:658 en 7:611 BW met het oog op de zorgplicht van de werkgever 138
4.3.16 Bedrijfsuitjes 140
4.3.17 Verzekeringsplicht van de werkgever op grond van goed werkgeverschap 140
4.3.18 Verjaring 141
4.4 Discriminatieverboden 143
4.4.1 Gelijke behandeling mannen en vrouwen 143
4.4.2 Voorkeursbeleid is onder omstandigheden toelaatbaar 144
4.4.3 Leeftijdsdiscriminatie 145
4.4.4 Intimidatie 147
4.4.5 Discriminatoir ontslag en victimisatieontslag 147
4.4.6 Onderscheid naar arbeidsduur en naar tijdelijkheid van de arbeidsovereenkomst 147
4.4.7 Het recht op vakbondslidmaatschap – opzegverbod 148
4.5 Zwangere en zogende werknemers – ouderschapsverlof 149
4.6 De verplichting zich te gedragen als een goed werkgever 150
4.6.1 Inleiding 150
4.6.2 Beginselen van goed werkgeverschap 151
4.6.3 De verplichting om werk te verschaffen 154
4.6.4 Grondrechten en inbreuken op de persoonlijke levenssfeer 156
4.7 De verplichting een getuigschrift te verstrekken 159
4.8 Maatregelen ter re-integratie van de zieke werknemer 159
4.9 Samenvatting 160
5 Het loon 163
5.1 Inleiding 163
5.2 Wat is loon? 164
5.2.1 Een fooi is geen loon 164
5.2.2 Onkostenvergoedingen 165
5.2.3 Arbeidsvoorwaarde of extraatje? Verworven rechten 165
5.2.4 Gelijke monniken gelijke kappen (2) 166
5.2.5 Motto: wees duidelijk 168
5.3 De hoogte en vaststelling van het loon 168
5.4 De vergoeding voor overwerk 170
5.4.1 Algemeen 170
5.4.2 De Arbeidsverordening 2013 170
5.5 Niet tijdige betaling van het loon 171
5.5.1 Tijdige betaling verplicht 171
5.5.2 De wettelijke verhoging 172
5.5.3 Wettelijke rente en schadevergoeding 173
5.6 Loonbeslag 174
5.7 Verrekening 175
5.8 Loon is een bevoorrechte schuld 177
5.9 Verjaring loonaanspraken 178
5.10 Geen arbeid / geen loon 178
5.10.1 Inleiding 178
5.10.2 Uitzonderingen op geen arbeid / geen loon 179
5.10.3 Geen arbeid / wel loon – als de oorzaak in redelijkheid voor rekening van de werkgever komt 179
5.10.4 Geen arbeid / wel loon bij vervulling wettelijke of bijzondere omstandigheden 181
5.10.5 Artikel 7:628 BW is van dwingend recht; uitzondering: schorsing 181
5.10.6 Geen arbeid / wel loon in geval van arbeidsongeschiktheid door ziekte of ongeval 181
5.10.6.1 Wat is ‘een betrekkelijk korte tijd’? 181
5.10.6.2 Ziekte vs. arbeidsongeschiktheid 182
5.10.6.3 ‘Intermitterend ziekteverzuim’ 183
5.10.7 Doorbetaling van loon bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid 183
5.10.7.1 Aangepast werk mogelijk maken 183
5.10.7.2 Desnoods organisatie of arbeidsverdeling wijzigen 184
5.10.7.3 De werkgever moet snel duidelijkheid verschaffen 186
5.10.7.4 Dwingend recht – uitzondering: opschorting 186
5.10.7.5 Zieke oproepkrachten 187
5.10.7.6 Uitzonderingen 187
5.11 De Landsverordening minimumlonen (AB 1989 no. GT 26) 188
5.11.1 Inleiding 188
5.11.2 De hoogte van het minimumloon 188
5.11.3 Minimumjeugdlonen? 190
5.12 Samenvatting 190
6 Vakantie 193
6.1 Inleiding 193
6.2 Recht op minimumaantal vakantiedagen 193
6.2.1 De wettelijke vakantiedagen 193
6.2.1.1 Criterium: bestaat er recht op loon? 194
6.2.2 Aantal vakantiedagen bij overeenkomst in uren 194
6.2.3 Vakantieopbouw bij ziekte 194
6.2.4 Vakantiedagen bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid 195
6.2.5 Minimumregeling – wettelijke vakantiedagen en bovenwettelijke vakantiedagen – overgangsrecht 195
6.2.6 Als vakantiedagen aan te merken dagen – artikel 7:636
en 7:637 BW 196
6.2.7 Ziek worden tijdens vakantie 197
6.2.8.1 Recht op loon tijdens vakantie; eventueel vakantiebonnen 198
6.2.8.2 Recht op loon bij variabele beloning 198
6.2.9 Heeft de werknemer recht op een vakantietoelage? 199
6.3 Het vaststellen van de vakantie 199
6.4 Het wijzigen van de vakantie 201
6.5 Geen afkoop van wettelijke vakantiedagen 201
6.6 De vergoeding wegens niet genoten vakantiedagen 201
6.7 Het opsparen van vakantiedagen – verjaring 202
6.8 Dwingend recht 203
6.9 Ten slotte: wie moet de vakantiedagen bijhouden? 204
6.10 Samenvatting 205
7 De verplichtingen van de werknemer 207
7.1 Inleiding 207
7.2 De werkzaamheden persoonlijk verrichten 207
7.3 Geen dwangsom of gijzeling 207
7.4 Inspanningsverplichting of resultaatsverplichting 208
7.5 Verplichtingen van de werknemer bij ziekte 209
7.6 Werknemer veroorzaakt schade; geen aansprakelijkheid, tenzij… 209
7.7 Overwerk verrichten 212
7.7.1 Inleiding 212
7.7.2 Langer werken dan de Arbeidsverordening 2013 toestaat 213
7.7.2.1 Wat is overwerk in de zin van de Arbeidsverordening
2013? 213
7.7.2.2 Maximum werktijden voor werknemers die geen ploegenarbeid verrichten 214
7.7.2.3 Afwijken bij cao of door Directeur DAO 214
7.7.2.4 Rusttijden (artikel 10 en 11 Arbeidsverordening 2013) 215
7.7.2.5 Maximum arbeidsduur niet overschrijden 215
7.7.2.6 Opdracht zo tijdig mogelijk 216
7.7.3 Het langer werken dan de overeengekomen werktijd (meerwerk) 216
7.8 Zich houden aan de instructies van de werkgever 217
7.9 Zich als goed werknemer gedragen 219
7.10 Samenvatting 221
8 Disciplinaire maatregelen 223
8.1 Inleiding 223
8.2 Disciplinaire maatregelen en goed werkgeverschap 225
8.3 De boete 226
8.3.1 Algemeen 226
8.3.2 Alleen bij schriftelijke overeenkomst 226
8.3.3 Twee soorten boetes 227
8.3.4 Artikelen 6:91-6:94 BW zijn van toepassing; matiging 228
8.3.5 (Semi)dwingend recht 228
8.4 Schorsing en op non-actiefstelling 229
8.4.1 Inleiding 229
8.4.3 Schorsing en doorbetaling van loon 231
8.4.4 Schorsing als ordemaatregel 231
8.4.5 Op non-actiefstelling in afwachting van ontslagvergunning of ontbinding 232
8.4.6 Schorsing ter voorbereiding van een ontslag op staande voet 234
8.4.7 De gevolgen van een ongerechtvaardigde schorsing 235
8.5 Samenvatting 236
9 Einde arbeidsovereenkomst door opzegging 241
9.1 Het ontslagrecht 241
9.1.1 Algemeen 241
9.1.2 Is gedeeltelijke beëindiging mogelijk? 242
9.2 Opzegging volgens BW en LBA 243
9.2.1 Algemeen 243
9.2.2 Opzegging door werkgever doorgaans alleen met ontslagvergunning krachtens LBA 244
9.2.3 Dwingend recht 245
9.3 Uitzonderingen op de toepasselijkheid van de LBA 246
9.3.1 Werknemers bij de overheid 246
9.3.2 Onderwijzend en docerend personeel, werkzaam bij onderwijsinstellingen 248
9.3.3 Personen die een geestelijk ambt bekleden 249
9.3.4 Vrouwelijk huishoudelijk personeel 249
9.3.5 AVV werknemers 250
9.3.6 Stagiairs bij advocatenkantoren 250
9.4 Uitzonderingen op het opzegverbod van artikel 4 lid 1 LBA 250
9.5 De Richtlijnen DAO Aruba 253
9.5.1 Inleiding 253
9.5.2 De ontslagvergunningsprocedure 253
9.5.3 Samenloop van procedures (§ 3.12 Richtlijnen) 254
9.5.4 Inhoudelijke toetsing van het ontslagverzoek 255
9.5.5 Collectief ontslag 255
9.6 De ontslagvergunning voor zover rechtens vereist 256
9.6.1 Algemeen 256
9.6.2 De Directeur DAO beoordeelt niet de dringende reden 257
9.6.3 De Directeur DAO kan geen getuigen onder ede horen 259
9.7 De Directeur DAO kan aan zijn toestemming voorwaarden verbinden 259
9.7.1 Inleiding 259
9.7.2 Gevolgen van het intreden van de voorwaarde 260
9.8 De geldigheidsduur van de ontslagvergunning 260
9.9 Kan de ontslagvergunning door de Directeur DAO worden ingetrokken? 261
9.10 Bezwaar en beroep 261
9.11 Herstelbeschikking 262
9.12 Ontslagvergunning bij faillissement 263
9.13 Sancties bij overtreding van het opzegverbod 264
9.13.1 De strafrechtelijke sanctie 264
9.13.2 De civielrechtelijke sanctie 264
9.13.3 De gevolgen van de vernietiging 267
9.13.4 Matiging van de loonvordering; extra motiveringsplicht voor de rechter 268
9.13.4.1 Algemeen 268
9.13.4.2 Matiging van een loonvordering kan geschieden op twee manieren 269
9.13.4.3 Enkele door de Hoge Raad ‘erkende’ matigingsgronden 270
9.13.5 De switch: terugkomen op het beroep op de vernietigingsgrond 271
9.14 De opzegging van de arbeidsovereenkomst 272
9.14.1 Inleiding 272
9.14.2 Opgave van de reden van opzegging 273
9.14.3 De dag waartegen kan worden opgezegd 273
9.14.4 De wettelijke opzegtermijn 274
9.14.4.1 Verschil tussen werkgever en werknemer 274
9.14.4.2 Afwijking slechts schriftelijk; doel: bescherming van de werknemer 275
9.14.4.3 Berekening opzegtermijn bij opeenvolgende dienstverbanden 276
9.14.4.4 Verkorting van de opzegtermijn 279
9.14.5 De rechtsvorderingen van de werknemer bij een onregelmatige opzegging door de werkgever 279
9.14.6 De werknemer moet een keuze maken 282
9.14.7 De rechtsvorderingen van de werkgever bij een onregelmatige opzegging door de werknemer 283
9.14.8 Verjaringstermijn van zes maanden 283
9.14.9 De opzegverboden van artikel 7:670 BW 284
9.14.10 Uitzonderingen 286
9.14.10.1 Artikel 7:670b lid 1 BW 286
9.14.10.2 Artikel 7:670b lid 2 BW 286
9.14.10.3 Artikel 7:670b lid 3 BW 286
9.14.10.4 Andere uitzonderingen op de opzegverboden 286
9.14.11 Sanctie – vernietigbaarheid; termijn 287
9.14.12 Het opzegverbod van artikel 7:646 lid 1 jo. lid 6 BW discriminatieverbod 287
9.15 Opzegging tijdens de proeftijd 288
9.15.1 Inleiding 288
9.15.2 Wanneer is er sprake van een rechtsgeldig proeftijdbeding? 288
9.15.3 De ijzeren proeftijd van de Hoge Raad 291
9.15.4 Mag er tussen dezelfde partijen een nieuwe proeftijd worden afgesproken? 292
9.15.5 En als partijen een nieuwe arbeidsovereenkomst aangaan? 292
9.15.6 Proeftijd, misbruik van bevoegdheid en redelijkheid en billijkheid 294
9.16 Beëindiging door opzegging wegens een dringende reden, het ontslag op staande voet 297
9.16.1 Inleiding 297
9.16.2 De dringende reden 299
9.16.2.1 Objectief en subjectief 299
9.16.2.2 Aandachtspunten voor de beoordeling van de dringendheid van de ontslagreden 300
9.16.2.3 ‘Dringend’ betekent: onverwijld opzeggen 301
9.16.2.4 Onverwijlde mededeling van de dringende reden 302
16 Arbeidsovereenkomstenrecht in de praktijk van Aruba
9.16.2.5 De dringende reden die is meegedeeld fixeert de ontslaggrond 303
9.16.2.6 Vooraf horen van de werknemer is aan te bevelen 304
9.16.2.7 Dringende redenen voor de werkgever 305
9.16.2.8 De druppel die de emmer deed overlopen 320
9.16.2.9 Moet de werknemer een verwijt kunnen worden gemaakt? 321
9.16.3 De vorderingen van de werknemer die zonder dringende reden op staande voet is ontslagen 322
9.16.4 Het nemen van ontslag op staande voet door de werknemer 323
9.16.5 De partij die door opzet of schuld aan de wederpartij een dringende reden heeft gegeven is schadeplichtig 325
9.16.6 Ook in aparte procedures 325
9.17 De kennelijk onredelijke opzegging van de arbeidsovereenkomst 327
9.17.1 Inleiding 327
9.17.2 Kennelijk onredelijke opzegging door de werkgever 329
9.17.2.1 Inleiding 329
9.17.2.2 Kennelijk onredelijk wegens het niet opgeven van de ontslagreden 330
9.17.2.3 Kennelijk onredelijk wegens opgave van een voorgewende of valse reden 331
9.17.2.4 De werknemer moet de voorgewende of valse reden bewijzen 331
9.17.2.5 Kennelijk onredelijk wegens te ernstige gevolgen voor de werknemer (het gevolgencriterium’) 332
9.17.2.6 Kennelijk onredelijk wegens beëindiging in strijd met het anciënniteitsbeginsel 333
9.17.3 Een terecht gegeven ontslag op staande voet kan niet tevens kennelijk onredelijk zijn 334
9.17.4 Kennelijk onredelijke opzegging door de werknemer 334
9.17.5 Vorderingen bij kennelijk onredelijke opzegging 335
9.17.5.1 Schadevergoeding (artikel 7:681 lid 1 BW) 335
9.17.5.2 Veroordeling tot herstel van de arbeidsovereenkomst (artikel 7:682 BW) 337
9.17.5.3 Geen veroordeling tot herstel van de arbeidsovereenkomst voor bestuurders van rechtspersonen 338
9.17.5.4 Er kan een voorziening worden gevraagd omtrent de rechtsgevolgen van de onderbreking (artikel 7:682 lid 2 BW) 338
9.17.6 Verjaringstermijn 339
9.18 Samenvatting 339
10 Beëindiging door ontbinding door de rechter 351
10.1 Inleiding 351
10.2 Ontbinding op grond van gewichtige redenen 352
10.2.1 Inleiding 352
10.2.2 Ontwikkeling 352
10.2.4 Wat zijn gewichtige redenen? 354
10.2.5 Voorwaardelijke ontbinding is mogelijk 357
10.2.6 De rechter kan een vergoeding toekennen 358
10.2.7 De kantonrechtersformule 359
10.2.8 Bajingsleer – de uitzondering bevestigt de regel 362
10.2.9 Uitzondering op de Bajingsleer mogelijk voor na ontbindingsuitspraak bekend geworden feiten? 364
10.2.10 Cessantia bij wijze van ontbindingsvergoeding? 365
10.2.11 Geen beroep mogelijk (tenzij…) 366
10.3 Ontbinding wegens een tekortkoming 366
10.4 De (buitengerechtelijke) vernietiging van de arbeidsovereenkomst wegens bedrog bij het aangaan ervan 367
10.5 Samenvatting 369
11 Andere wijzen van eindigen van de arbeidsovereenkomst 371
11.1 Het eindigen van rechtswege 371
11.1.1 Het einde van rechtswege door de dood van de werknemer 371
11.1.2 Het einde van rechtswege door het intreden van een ontbindende voorwaarde 372
11.1.3 Het einde van rechtswege door het verstrijken van de overeengekomen tijd 376
11.1.4 Waar moet een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd aan voldoen? 377
11.1.4.1 De voorwaarden (1) 377
11.1.4.2 De voorwaarden (2) 378
11.1.4.3 Het pensioenbeding 381
11.1.5 Het einde van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd 382
11.1.5.1 De hoofdregel 382
11.1.5.2 Uitzonderingen 383
11.1.5.3 De Ragetlieregel 383
11.1.5.4 Stel dat de werknemer opzegt; is dat een rechtsgeldige opzegging in de zin van de Ragetlieregel? 384
18 Arbeidsovereenkomstenrecht in de praktijk van Aruba
11.1.5.5 Uitzondering op de Ragetlieregel 385
11.1.6 Kortlopende contracten voor bepaalde tijd; de ketenregeling 385
11.1.7 Uitzondering 388
11.1.8 Het voortijdige einde van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd 389
11.1.9 Opzegging van de overeenkomst voor bepaalde tijd 390
11.1.9.1 Inleiding 390
11.1.9.2 De overeengekomen opzeggingsverplichting 390
11.1.9.3 Aanzegplicht werkgever – vergoeding (artikel 7:668 lid 1-4 BW) 391
11.1.9.4 Voortzetting van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd (artikel 7:668 lid 5-6 BW) 392
11.1.9.5 Tussentijdse opzegging van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd 393
11.1.10 Kennisgeving vacatures 393
11.2 Beëindiging met wederzijds goedvinden 394
11.2.1 Algemeen 394
11.2.2 Verstrekkende gevolgen – ondubbelzinnige en duidelijke wilsuiting vereist 395
11.2.3 Handelen onder invloed van een geestelijke stoornis 399
11.3 Samenvatting 399
12 De cessantiaverordening 405
12.1 Inleiding 405
12.1.1 Geschiedenis 405
12.1.2 Toepasselijkheid 406
12.1.3 Hoe zit het met bestuurders van vennootschappen? 406
12.2 Het recht op cessantia bij beëindiging door de werkgever 407
12.3 Het recht op cessantia bij beëindiging door de werknemer 408
12.4 Het recht op cessantia bij het einde van rechtswege 410
12.5 Matiging van de cessantia door de rechter 411
12.6 Cessantia naast schadevergoeding wegens kennelijk onredelijke opzegging? 413
12.7 De hoogte van de cessantiauitkering 413
12.8 Afwijking ten gunste van de werknemer 414
12.9 Opvolgende dienstverbanden 415
12.10 De cessantiauitkering en bedrijfspensioen 415
12.11 De cessantiauitkering en surseance van betaling of faillissement van de werkgever 419
12.12 De cessantiauitkering en nagelaten betrekkingen 419
12.13 Verjaring 420
12.14 Cessantia toekennen bij wege van ontbindingsvergoeding? 420
12.15 Samenvatting 421
13 Verjaring en verval 423
13.1 Algemeen 423
13.2 Verschil tussen verjaring en verval 423
13.3 Relatieve en absolute verjaringstermijnen 424
13.4 Algemene en bijzondere verjaringstermijnen 425
13.5 De Algemene termijnenverordening (Atv) 425
13.6 Stuiting van de verjaring 425
13.7 Aanvang en einde van de termijn 427
13.7.1 Verjaringstermijn 427
13.7.2 Vervaltermijn 428

Schema verjarings- en vervaltermijnen in het Arubaanse arbeidsrecht 429
Transponeringstabel oud BW – nieuw BW 435
Aantekeningen 437
Trefwoordenregister 439
Serielijst SNAAR | Previously published in SNAAR 443