Bram van Dokkum is rechter in opleiding bij de rechtbank Den Haag en was eerder onder meer senior jurist bij de ABRvS.
Meer over de auteursRechtsbescherming van studenten in het hbo en wo
Een overzicht aan de hand van enkele kernthema’s
Samenvatting
Rechtsbescherming van studenten in het hbo en wo geeft een helder overzicht van de rechtsbescherming voor studenten aan hogescholen en universiteiten. Het boek begint met de vraag waar een student terecht kan als die het niet eens is met een beslissing van een onderwijsinstelling. Elke fase van de procedure – van bezwaar of administratief beroep bij de onderwijsinstelling tot beroep bij de rechter – wordt stap voor stap beschreven en verduidelijkt met aansprekende praktijkvoorbeelden.
Daarnaast worden de belangrijkste kernthema’s die spelen in geschillen tussen studenten en onderwijsinstellingen inhoudelijk verder uitgediept. Denk daarbij aan toetsing, fraude, decentrale selectie en het bindend negatief studieadvies. Het boek biedt bij elk thema een overzicht van de regelgeving en een uitgebreide maar handzame bespreking van de jurisprudentie van het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs (CBHO) en de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS).
Rechtsbescherming van studenten in het hbo en wo is bedoeld voor iedereen die te maken krijgt met rechtsbescherming van studenten: de student zelf, advocaten en rechtsbijstandverleners, examinatoren, colleges van bestuur en colleges van beroep voor de examens, en de rechtspraak.
Specificaties
Over Frans Brekelmans
Over Marcel Rijsdijk
Inhoudsopgave
Deel I De aanloop
1 Voorwoord en inleiding 3
1.1 Waar gaan wij het over hebben? 3
1.2 Opzet van het boek 4
1.3 Disclaimer 4
Deel II De procedure
2 Inleiding over de procedure 9
2.1 De te volgen rechtsgang in een schema 9
2.2 Spoed: verzoek om een voorlopige voorziening tijdens bezwaar of administratief beroep? 10
2.3 De rol van de ouders van de student 10
2.4 Digitale communicatie 11
2.5 Opzet van de hiernavolgende hoofdstukken 11
3 Tegen welke beslissingen kan in beroep worden gegaan (en door wie)? 13
3.1 Beslissingen op grond van de WHW en daarop gebaseerde regelingen 13
3.2 Orgaan 13
3.3 Betrokkene 14
3.3.1 Alleen beroep voor betrokkene 14
3.3.2 Besluitnemer ≠ betrokkene 15
3.3.3 Promovendus ≠ betrokkene 15
3.4 Beslissing of besluit? 16
3.4.1 Beslissing 16
3.4.2 Redenen voor gebruik ander begrip 16
3.4.3 Beslissing = (bijna-)besluit 17
3.4.4 Met een beslissing/besluit gelijk te stellen 17
3.4.5 Voorbeelden uit de rechtspraak (wel of geen beslissing) 19
3.4.5.1 Dossierverklaring ≠ beslissing 19
3.4.5.2 Waardering waarmee het eindcijfer nog niet is bepaald ≠ beslissing 19
3.4.5.3 Bevestiging van afgegeven machtiging ≠ beslissing 19
3.4.5.4 Beslissing op herhaald verzoek = beslissing 19
3.5 Geen beroep bij Afdeling tegen beslissingen van niet-bekostigde onderwijsinstellingen 20
3.5.1 Alleen beroep bij bekostigde instellingen 20
3.5.2 Voorbeelden 20
3.5.2.1 Business School 20
3.5.2.2 Niet-bekostigde opleiding bij een bekostigde hogeschool of universiteit 21
3.6 Geen beroep bij de Afdeling als er een college van beroep bijzonder onderwijs is ingesteld 21
4 Administratief beroep bij het CBE 23
4.1 Wat is een CBE? 23
4.1.1 CBE is verplicht 23
4.1.2 CBE = orgaan 23
4.1.3 Samenstelling CBE 23
4.1.4 Toegankelijke faciliteit 24
4.2 Over welke beslissingen oordeelt het CBE? 25
4.3 Karakter van de procedure bij het CBE 26
4.3.1 Administratief beroep 26
4.3.2 ‘Strijd met het recht’ 27
4.3.3 Het CBE mag geen nieuw besluit nemen 28
4.3.4 Mag het CBE de rechtsgevolgen in stand laten? 29
4.4 Doorzendplicht bij bezwaar in plaats van administratief beroep 30
4.4.1 Doorzendplicht 30
4.4.2 Misser op te lossen met alsnog bekrachtigen door het CBE? 30
4.5 Termijn voor instellen administratief beroep 30
4.5.1 Zes weken 30
4.5.2 Termijnoverschrijding 31
4.6 Poging tot minnelijke schikking 31
4.6.1 Verplichte poging 31
4.6.2 Wie moeten bij de schikkingspoging worden betrokken? 32
4.6.3 Hoever moet (bijvoorbeeld) de examencommissie gaan bij een schikkingspoging? 33
4.6.4 Verplichting geldt ook bij een mogelijk niet-ontvankelijk administratief beroep 34
4.6.5 Verplichting geldt ook bij het ontbreken van (werkelijke) gronden 35
4.6.6 Verplichting geldt ook als er weinig tijd is 35
4.6.7 Verplichting geldt ook als poging als weinig kansrijk wordt ingeschat 36
4.6.8 Maar toch lijkt er ruimte voor achterwege laten poging bij kansloos geval 36
4.6.9 Eerder gevoerde gesprekken geven geen aanleiding voor achterwege laten poging tot schikking 37
4.6.10 Niet te star zijn bij het plannen van een gesprek over schikking 38
4.6.11 Reële termijn voor beproeven beschikking 38
4.6.12 Als tijdens gesprek blijkt dat minnelijke schikking kansloos is, dan houdt het op 38
4.6.13 ‘[…] maar er moet wel een open gesprek zijn’ 39
4.6.14 Niet reageren komt voor rekening student 39
4.6.15 Schikking hoeft niet altijd mondeling te worden beproefd 39
4.6.16 Ambtshalve controle? 40
4.6.17 Wanneer een schikking nog mogelijk is, kan gebrek niet worden gepasseerd 40
4.6.18 Gebrek kan hangende beroep worden hersteld 41
4.6.19 Bij bereikte schikking hangende administratief beroep hoeft dat beroep niet meer inhoudelijk te worden beoordeeld 41
4.6.20 Vergoeding proceskosten na bereikte schikking 41
4.6.20.1 Wel herroeping, maar geen onrechtmatigheid 42
4.6.20.2 Zonder verzoek geen aanspraak 42
4.6.21 Dat er is tegemoetgekomen, betekent niet dat er geen sprake is van een schikking 42
4.6.22 Geen minnelijke schikkingspoging als het alleen om dwangsommen gaat 42
4.6.23 Student kan niet meer over alles klagen als nieuwe beslissing voortvloeit uit schikking 42
4.7 Termijn voor beslissing door het CBE 43
4.8 Spoed 43
5 De bezwarenprocedure (met advies door geschillenadviescommissie) 45
5.1 Mogelijkheid bezwaar 45
5.1.1 Bezwaar 45
5.1.2 Bij wie moet het bezwaar worden ingediend? 45
5.1.3 Bezwaar mag niet worden vervangen door administratief beroep 46
5.2 Karakter van de bezwarenprocedure 47
5.3 Verplichte geschillenadviescommissie 48
5.3.1 Verplichting en toepasselijkheid artikel 7:13 Awb 48
5.3.2 Schriftelijk advies 48
5.3.3 Samenstelling geschillenadviescommissie 48
5.3.3.1 Functionele onafhankelijkheid 48
5.3.3.2 Voorzitter en twee leden 48
5.3.3.3 Medewerkers juridische afdeling zijn (in beginsel?) niet functioneel onafhankelijk 49
5.3.3.4 Medewerker van de eigen of een andere universiteit is niet uitgesloten (ook niet medewerkers van de juridische afdeling!) 49
5.3.3.5 Interne secretaris tast onafhankelijkheid niet aan 50
5.3.3.6 Beoordeling onafhankelijkheid soms niet nodig? 50
5.3.4 Horen in bezwaar 50
5.4 Poging tot minnelijke schikking door geschillenadviescommissie 51
5.4.1 Verplichte poging 51
5.4.2 Wie moeten bij de schikkingspoging worden betrokken? 51
5.4.3 Schikkingspoging hoeft niet zonder meer tot resultaat te leiden 52
5.4.4 Verplichting geldt ook als poging als weinig kansrijk wordt ingeschat 52
5.4.5 Verplichting geldt ook als er weinig tijd is 53
5.4.6 Nieuwe schikkingspoging na vernietiging besluit op bezwaar? 53
5.4.7 Ambtshalve controle? 54
5.5 Kenbare motivering in besluit op bezwaar 54
5.6 Beslistermijn 54
5.6.1 Hoofdregel 54
5.6.2 Versnelde behandeling 55
5.7 Fase van bezwaar overslaan? 55
5.8 Spoed: voorlopige voorziening bij de Afdeling 56
6 De beroepsprocedure 57
6.1 Van CBHO naar de Afdeling 57
6.2 Laagdrempelige procedure 57
6.2.1 Student kan zonder advocaat procederen 57
6.2.2 Griffierecht = laag tarief 57
6.2.3 Student kan niet worden veroordeeld in de proceskosten 58
6.3 Snelle procedure 58
6.3.1 Beroep in eerste en enige aanleg 58
6.3.2 Snelheid bij de Afdeling 58
6.4 Spoed – voorlopige voorziening 59
6.4.1 Algemeen 59
6.4.2 Beoordeling van een verzoek 59
6.4.3 Wat is de waarde van hangende een getroffen voorziening behaalde resultaten? 63
6.4.4 Ordemaatregel in afwachting van definitief oordeel over het verzoek om een voorlopige voorziening 64
7 Schadevergoeding 65
7.1 Inleiding 65
7.2 De student moet zich eerst melden bij het betrokken bestuursorgaan 66
7.2.1 Zonder connexe procedure kan de student niet direct naar de rechter stappen 66
7.2.2 Bij een connexe procedure kan het verzoek om schadevergoeding in die procedure worden gedaan 67
7.2.3 Geen bezwaar of beroep tegen beslissing op schadeverzoek 67
7.3 Schadeoorzaak moet binnen de bevoegdheid van de bestuursrechter vallen 68
7.4 Onrechtmatige beslissing 69
7.4.1 Inleiding 69
7.4.2 Geen rechtsmiddel tegen besluit 69
7.4.3 Ingetrokken besluit 70
7.5 Causaal verband 70
7.6 Maximaal € 25.000 72
7.7 Waarvoor schadevergoeding? 72
7.7.1 Schadevergoeding voor studievertraging? 72
7.7.2 Schadevergoeding voor collegegeld en boeken 73
7.7.3 Schadevergoeding misgelopen studiefinanciering 74
7.7.4 Immateriële schade 74
7.7.5 Misgelopen inkomsten 75
Deel III De toelating
8 Vooropleidings- en toelatingseisen 79
8.1 Inleiding 79
8.1.1 Algemeen 79
8.1.1.1 Bachelor (hoofdstuk 7, titel 2, par. 1 WHW) 79
8.1.1.2 Master (hoofdstuk 7, titel 2, par. 2 WHW) 79
8.1.2 Opzet hoofdstuk 80
8.2 Algemene uitgangspunten 81
8.2.1 Weging criteria hoeft niet vooraf bekend te zijn 81
8.2.2 Beoordeling op basis van informatie als aangeleverd bij de aanvraag 81
8.2.3 Actualiteit van vooropleiding, kennis, inzicht en vaardigheden 82
8.2.4 Bevoegdheid: onderscheid tussen verzoek om inschrijving en verzoek om vrijstellingen 82
8.2.4.1 Verzoek om vrijstellingen voor verkort programma 82
8.2.4.2 Verzoek om (weder)toelating na uitgeschreven te zijn geweest 83
8.2.5 Na uitschrijving gelden bij nieuwe inschrijving wederom de toelatingseisen 83
8.2.6 Na vervallen studieresultaten moet (opnieuw) aan toelatingseisen worden voldaan 83
8.3 Tijdige aanmelding (art. 7.31a WHW) en inschrijving (art. 7.32 lid 1 WHW) 84
8.3.1 Eerst aanmelding en dan inschrijving 84
8.3.2 Verplichte 1 mei-datum voor aanmelding geldt voor (bijna) alle studenten 84
8.3.3 Verplichte 1 mei-datum voor aanmelding geldt niet voor studenten met een negatief studieadvies 84
8.3.4 Niet-tijdige aanmelding zonder meer fataal? 85
8.3.5 Buitenlandse studenten moeten zich tijdig aanmelden 86
8.4 Studiekeuzecheck/matching (art. 7.31b lid 1 WHW) 86
8.4.1 Algemeen 86
8.4.2 Wettelijke basis 86
8.4.3 Matchingseis niet onredelijk 86
8.4.4 Dat berichten over het hoofd zijn gezien of niet goed zijn gelezen, hoeft geen aanleiding te geven voor toepassing hardheidsclausule 87
8.4.5 Betwisting ontvangst mailbericht 88
8.4.6 Informatie op website voldoende duidelijk? 88
8.4.7 Samenloop van omstandigheden kan leiden tot onbillijkheid van overwegende aard 89
8.5 Vooropleiding: vrijstelling op grond van ander diploma (art. 7.28 WHW)? 89
8.6 Vooropleiding: vrijstelling op grond van buitenlands diploma (art. 7.28 WHW)? 90
8.7 Vooropleiding: profiel/vakkenpakket/kennis 90
8.7.1 Kennis op niveau 90
8.7.2 Getalenteerde sporter 91
8.7.3 Gerommel met diploma’s 91
8.8 Vrijstelling op grond van toelatingsonderzoek (art. 7.29 WHW) 91
8.8.1 Toelatingsonderzoek 91
8.8.2 Toelatingsonderzoek mag ook algemene onderdelen bevatten 92
8.8.3 Niet onredelijk om niveau te objectiveren met staatsexamens 92
8.8.4 Beoordeling van het toelatingsonderzoek 93
8.8.5 Vrijstelling biedt geen garantie voor succes 93
8.8.6 Aanpassing eisen vanwege slechte resultaten toets 93
8.9 Weigering inschrijving vanwege ongeschiktheid (art. 7.42a lid 1 WHW) 93
8.10 Eis voor master: bezit van bachelordiploma of kennis/inzicht/vaardigheden op dat niveau (art. 7.30b lid 1 WHW) 94
8.10.1 Algemeen 94
8.10.2 Harde knip: alleen starten met master als voldaan aan artikel 7.30b WHW 95
8.10.3 Bachelor niet afgerond: geen toelating 95
8.10.4 Bachelor niet afgerond: geen toelating, tenzij assessment (art. 7.30b lid 1 onder b WHW) 95
8.10.5 Assessment niet aan de orde bij Geneeskunde (art. 7.30b lid 1 onder b WHW) 97
8.10.6 Overstap van de ene discipline naar de andere niet altijd mogelijk 97
8.10.7 Met bachelor Geneeskunde van de ene universiteit naar de andere 98
8.10.8 Toelating op basis van een buitenlands diploma 98
8.10.9 Kennis, inzicht en vaardigheden op niveau van een bachelor? > terughoudende toets 99
8.11 Kwalitatieve toelatingseisen voor master (art. 7.30b lid 2 WHW) 99
8.11.1 Inleiding 99
8.11.2 Artikel 7.30b WHW heeft betrekking op de toelatingseisen voor een master 100
8.11.3 Instroomtoets is toegestaan 100
8.11.4 Minimaal twee eisen 100
8.11.5 Geen strijd met recht op vrije arbeidskeuze of vrijheid van onderwijs 101
8.11.6 Engels op niveau voor Engelstalige master 102
8.11.7 Als eerder niet is voldaan aan eisen mag om aantoonbare vorderingen worden gevraagd 102
8.12 Mogelijkheid van een premaster (onder meer art. 7.30e WHW) 103
8.12.1 Niet voldaan aan toelatingseisen master, maar wel potentie 103
8.12.2 Zonder potentie geen premaster 103
8.12.3 Voldoende verwantschap tussen vooropleiding en nieuwe opleiding? 103
8.12.4 Invulling van artikel 7.30e WHW 104
8.12.5 Individueel programma is niet vereist 104
8.13 Beroep op uitzonderingssituatie of hardheidsclausule 105
8.13.1 Bewijslast bijzondere omstandigheden ligt bij de kandidaat 105
8.13.2 Studentenkamer en sociale contacten ≠ bijzonder 105
8.13.3 Onvoldoende studeerbare vooropleiding 105
9 Decentrale selectie 107
9.1 Selectie 107
9.1.1 Over numerus fixus, capaciteitsfixus, arbeidsmarktfixus en andere moeilijke woorden 107
9.1.2 Geen centrale loting meer 108
9.2 Meer over decentrale selectie 109
9.2.1 Doel van decentrale selectie (op basis van kwalitatieve selectiecriteria) 109
9.2.2 Grote beleidsruimte voor instellingsbestuur bij bepalen criteria 110
9.2.3 Beoordeling behoort tot taak en deskundigheid selectiecommissie 110
9.3 Reglement selectie 111
9.3.1 Karakter reglement 111
9.3.2 Tijdige bekendmaking 111
9.3.3 Bevoegdheid tot vaststelling reglement 112
9.3.4 Advies van de universiteitsraad 112
9.4 Kwalitatieve selectiecriteria 112
9.4.1 Minimaal twee 112
9.4.2 Resultaten van de middelbare school 113
9.4.3 Onderscheidende vaardigheden of activiteiten 113
9.4.4 Relevante werkervaring 114
9.4.5 Motivatie 115
9.4.6 Bewijs 116
9.4.7 Meer aanmeldingen mogen leiden tot een hogere lat 116
9.4.8 Inzicht in de selectiecriteria? 116
9.5 Vraagstelling bij de toetsing 117
9.5.1 Inzage in de vraagstelling? 117
9.5.2 Vragen in relatie tot de leerdoelen 117
9.5.3 Als de vragen anders hadden geluid dan … 117
9.5.4 Vraag niet volledig onjuist beantwoord, maar toch geen punten 118
9.6 De beoordeling van de toetsing 118
9.6.1 Het is aan de instelling om te bepalen hoe er wordt getoetst 118
9.6.2 ‘Kennen en kunnen’ worden in beroep niet beoordeeld 118
9.6.3 Resultaat 118
9.7 Is bij de toets voldoende rekening gehouden met individuele omstandigheden? 119
9.7.1 Taalachterstand 119
9.7.2 Dyslexie 120
9.7.3 Migraine of andere medische beletselen 121
9.7.4 ‘Ik kan niet op zaterdag!’ 121
9.7.5 ‘Ik had het zo druk met sport!’ 121
9.8 Bevoordeling van andere kandidaten? 121
9.8.1 Latere kandidaten konden mogelijk kennisnemen van vragen 121
9.8.2 Op dag 1 minder makkelijke vragen dan op dag 2 122
9.9 Strubbelingen rondom de toets 123
9.9.1 Discriminatoire bejegening? 123
9.9.2 Stress door opmerking surveillant? 123
9.9.3 Strubbelingen met instructies voor toets 123
9.9.4 Softwareproblemen? 123
9.9.5 Afspraak = afspraak 124
9.10 Wat als er iets niet goed is gegaan bij de toetsing? 124
9.11 Inzicht in het rangnummer 125
9.12 Bijzondere omstandigheden/uitzonderingsgevallen 126
9.12.1 Beperkte mogelijkheid tot maatwerk bij toelating 126
9.12.2 Beperkte mogelijkheid tot maatwerk bij herkansingoptie 126
9.12.3 Voorbeelden 126
9.12.3.1 Problemen met de Nederlandse taal 126
9.12.3.2 Combinatie van eigenschappen 127
9.12.3.3 Woningbrand 127
9.13 Deadline en bestuurlijke heroverweging in de bezwaarfase 127
9.13.1 Deadline = deadline 127
9.13.2 Ruimte voor nadere onderbouwing van kennis/kunde in bezwaar? 128
9.13.3 Invulling heroverweging 128
9.14 Foutje, bedankt! (Opgewekt vertrouwen?) 129
9.15 Nieuwe kans voor het volgende studiejaar? 130
10 Het collegegeld: wettelijk tarief of instellingstarief? 131
10.1 Inleiding 131
10.1.1 Regelgeving 131
10.1.2 Master van voor 1991 is niet relevant 132
10.1.3 Klagen over collegegeld bij de civiele rechter? 132
10.2 Klagen over het collegegeld kan pas als een beslissing is genomen 133
10.3 Start met master 2 (of cursussen) nadat master 1 is afgerond 133
10.4 Start met master 2 (of 3 of 4), terwijl master 1 nog loopt (of toch niet?) 133
10.4.1 Master 2 gestart ná afronding master 1 133
10.4.2 Door een foutje van de onderwijsinstelling was master 1 al afgesloten op het moment van inschrijving voor master 2 134
10.4.3 Master 2 gestart voor de afronding van master 1, maar master 3 (na stopzetting van master 2) ná afronding van master 1 134
10.4.4 Master 4 gestart nadat master 1 al was afgerond 134
10.5 Geen instellingstarief als iemand voor het eerst start met een opleiding voor onderwijs/gezondheidszorg 135
10.5.1 Inleiding 135
10.5.2 Andere uitzonderingen zijn er niet: hoofdregel is dat het wettelijk collegegeld maar bij één master en één bachelor geldt 136
10.5.3 Label ‘onderwijs’ bij opleiding 1 in register CROHO is doorslaggevend 136
10.5.4 Geen discriminatie van vrouwen die (vaker) gezondheidswetenschappen studeren voorafgaand aan hun studie Geneeskunde 136
10.6 Duur, duurder, te duur? Welke instellingstarieven konden door de beugel (en welke niet)? 137
10.7 Besluit 1/80 138
10.8 Vriendschapsverdrag Nederland, VK en VS 139
10.9 Onderscheid naar nationaliteit gerechtvaardigd? 139
10.10 Financiële ondersteuning door instelling 140
10.11 Opgewekt vertrouwen? 140
10.11.1 Studielink 140
10.11.2 Uitlatingen opleidingsmanager 141
10.11.3 Wijziging tarief gedurende studie 141
11 Het collegegeld: overige onderwerpen 143
11.1 Collegegeld moet tijdig worden betaald 143
11.2 Eerst de betalingsachterstand voldoen en dan pas verder studeren 144
11.3 ‘Ik heb die mail helemaal niet gehad!’ 144
11.4 ‘Maar ik had toch een machtiging afgegeven?’ 144
11.5 Terugbetaling (restitutie) van collegegeld 145
11.5.1 Limitatief geregeld 145
11.5.2 Geen van de limitatief opgesomde omstandigheden: dan maar een verzoek om schadevergoeding? 145
11.5.3 Einde studie of einde inschrijving bepalend? 145
11.5.4 Studievertraging veroorzaakt door de onderwijsinstelling? 146
11.5.5 Collegegeld onverschuldigd betaald? 146
11.5.6 Onderwijsprogramma ziet er anders uit dan verwacht 146
11.5.7 Verschillende restitutieregimes 147
11.5.8 Minder (praktijk)onderwijs door bijzondere omstandigheden 147
11.6 Extra collegegeld voor een externe minor? 147
11.7 Inning van het collegegeld 148
11.7.1 Wel of geen besluit: incasso en inning 148
11.7.2 Wel of geen besluit: reactie op verzoek aanpassing inning 149
11.8 Hardheidsclausule 149
11.8.1 Inleiding 149
11.8.2 Medische omstandigheden 149
11.8.3 Persoonlijke omstandigheden 150
11.8.4 Geen onderwijs in verband met coronacrisis 151
11.8.5 Weinig/geen gebruik gemaakt van voorzieningen 151
11.8.6 Wel een studie, maar geen werk 152
11.8.7 Te weinig geld voor het (te hoge) collegegeld 152
11.8.8 Overgangsregeling verstreken – lange studieduur 154
11.8.9 Verkeerde voorlichting 154
11.8.10 Instellingstarief door afronden bachelor andere studie 155
11.9 Student wilde het collegegeld verrekenen 156
Deel IV De voortgang
12 Toetsing 159
12.1 Inleiding 159
12.2 De context van beoordelingsbeslissingen: onderwijseenheden, tentamens en examen 159
12.3 Bevoegdheid en rol van de examinator en de examencommissie 161
12.3.1 Exclusieve bevoegdheid examinator 161
12.3.2 Verhouding examencommissie-examinator 161
12.3.3 Toets bij toelatingsprocedure ≠ tentamen 162
12.4 Is er (al) een beslissing? 162
12.4.1 Aanvang administratief beroepstermijn: tijdstip van registratie in cijferregistratiesysteem 162
12.4.2 Verschoonbare termijnoverschrijding voor instellen administratief beroep 162
12.4.3 Door niet op voorgeschreven wijze bekendmaken van cijfer is de administratieve beroepstermijn niet aangevangen 163
12.4.4 De waardering van een onderdeel van een vak is geen beslissing van de examinator 164
12.4.5 Vaststelling dat het vak niet is behaald – zonder cijfervaststelling –, is een appellabele beslissing 164
12.5 Rechtsbescherming in administratief beroep (art. 7.61 WHW) 165
12.5.1 Inleiding 165
12.5.2 Strijd met het recht en redelijkheid en billijkheid 165
12.5.3 Zorgvuldigheid van het beoordelingsproces en eventuele strijdigheid met regelgeving 166
12.5.4 Beoordeling door CBE ≠ beoordeling door bestuursrechter 166
12.6 Beoordeling door de bestuursrechter (art. 8:4 lid 3 onder b Awb) 167
12.7 Waar moet de bestuursrechter van ‘afblijven’? 168
12.8 Wat beoordeelt de bestuursrechter wel? 169
12.8.1 Beperkte beoordeling 169
12.8.2 Kundigheid, onafhankelijkheid en vooringenomenheid van de examinator 170
12.8.3 Het aantal examinatoren en betrokkenheid van derden 170
12.8.3.1 Eén examinator is in beginsel voldoende 170
12.8.3.2 Gebruik van hulptroepen of informatie van derden 171
12.8.3.3 Extra beoordelaar of second opinion? 172
12.8.4 Termijnen en bekendmaking 173
12.8.4.1 Overschrijden beoordelingstermijn door examinator heeft geen gevolgen 173
12.8.4.2 Geen onzorgvuldige beoordeling door het niet op juiste wijze bekendmaken van de eindbeoordeling en beoordelingsformulieren 173
12.8.5 Gebruik van systemen bij beoordeling 173
12.8.6 Heeft de beoordeling volgens de geldende regels plaatsgevonden? 174
12.8.6.1 Op onjuiste wijze verlopen beoordelingsprocedure: onzorgvuldig handelen 174
12.8.6.2 Adequate maatregelen na uitval tentamencomputer; vaststelling cijfer niet onzorgvuldig 175
12.8.6.3 Uiteenlopende beoordeling examinatoren: geen schending procedurele voorschriften 176
12.8.6.4 Was tentamenvraag te beantwoorden aan de hand van de opgegeven leerstof? 176
12.8.6.5 Feitelijk onmogelijk om ingeleverd werk alsnog te laten beoordelen 177
12.8.7 Voldoet de beoordeling aan de geldende beoordelingsnormen? 178
12.8.7.1 Hanteren beoordelingsnormen ten tijde van het officiële inlevertijdstip 178
12.8.7.2 Beoordeling moet in overeenstemming zijn met vooraf bekendgemaakte criteria 178
12.8.7.3 Rekenregels moeten overeenkomstig OER en afstudeerhandleiding worden toegepast 178
12.8.7.4 Systeem van voorlopige beoordelingen met na afloop een definitieve eindbeoordeling is niet onredelijk 179
12.8.7.5 Beoordeling op grond van aanvullend opgestelde regels toegestaan 179
12.8.7.6 Inzageverplichting beoordelingsnormen 180
12.8.7.7 Een onjuist antwoordmodel: beoordeling tentamen niet onzorgvuldig 181
12.8.8 Is rekening gehouden met de afstudeerhandleiding? 182
12.8.9 Juist gebruik van beoordelingsformulieren? 183
12.8.9.1 Handtekening examinator 183
12.8.9.2 Zorgvuldige toepassing beoordelingsformulier? 183
12.8.9.3 Beoordelingsmatrix of antwoordmodel als richtlijn 185
12.8.9.4 Beoordelingsformulier mag later zijn gedateerd dan beoordelingsbeslissing 185
12.8.10 Is de beslissing voldoende gemotiveerd? 186
12.8.11 Is de student voldoende begeleid? 186
12.8.12 Is op correcte wijze omgegaan met de analyse van de resultaten van een toets? 187
12.9 Procesbelang 187
12.9.1 Ontbreken procesbelang bij beoordelen eindbeslissing 187
12.9.2 Verkrijgen hogere onvoldoende levert geen procesbelang op 188
12.9.3 Geen belang bij student die graag verandering en verbetering ziet 188
12.9.4 Dat intussen een voldoende is behaald, betekent niet dat er geen procesbelang meer is bij opkomen tegen een onvoldoende 189
13 Bindend studieadvies 191
13.1 Inleiding 191
13.1.1 Algemeen 191
13.1.2 BNSA: een bevoegdheid en geen verplichting 193
13.1.3 Doel BSA 193
13.1.4 Geen schorsende werking 194
13.1.5 Beoordeling in vogelvlucht 194
13.1.6 Toekomstmuziek 195
13.2 Wie mag een BSA geven? 196
13.2.1 Examencommissie of BSA-commissie mag advies geven namens het instellingsbestuur 196
13.2.2 Voorzitter examencommissie namens de decaan 196
13.2.3 In examencommissie mag docent van student zitten 196
13.3 Het moment van het negatief studieadvies 197
13.3.1 Geen negatief advies meer als propedeuse eenmaal is voltooid 197
13.3.2 Positief advies na eerste jaar, negatief advies na tweede jaar? 197
13.3.3 Negatief advies na aangehouden studieadvies 198
13.4 Negatief advies in relatie tot studieprestaties (geschiktheid) 199
13.4.1 Niet geschikt in het licht van de studieresultaten 199
13.4.2 Als geen enkel studiepunt van de propedeuse is behaald, is dat in beginsel fataal, maar niet altijd 199
13.4.3 Niet doorslaggevend of studie binnen redelijke termijn kan worden afgerond 200
13.4.4 Maar: wél van belang of aannemelijk is dat studie binnen afzienbare tijd kan worden afgerond 201
13.4.5 Verlenging prestatiebeurs door DUO zegt niets over geschiktheid 203
13.4.6 Geschiktheid moet worden beoordeeld over een reële periode 203
13.4.7 Wanneer een keer uitstel is verleend, wordt met een ‘breder perspectief ’ naar geschiktheid gekeken 203
13.4.8 Rekening houden met na het eerste jaar behaalde resultaten? 203
13.5 Aantal punten 204
13.5.1 Duidelijkheid over aantal punten is gewenst 204
13.5.2 Studievoortgangsnorm (aantal benodigde punten) is aan de instelling 204
13.5.3 Hoge norm (60 punten) niet zonder meer onredelijk 204
13.5.4 Bij een hoge norm is wel enige vorm van compensatie of herstelmogelijkheid vereist 205
13.5.5 De studiepunten van de propedeutische fase zijn (aan het einde van het eerste jaar) leidend, ook bij een student met (veel) vrijstellingen voor het eerste jaar 206
13.5.6 Hangende een getroffen voorlopige voorziening behaalde resultaten 206
13.6 Tijdige waarschuwing over mogelijk negatief advies 207
13.6.1 Een waarschuwing volstaat en een verbeterplan is niet vereist 207
13.6.2 Een waarschuwing is geen positief advies 207
13.6.3 Gevolgen ontbrekende waarschuwing 207
13.6.4 Waarschuwing hoeft niet telkens te worden herhaald 208
13.6.5 Waarschuwing op moment dat verbetering nog mogelijk is 208
13.7 Aanvullende faciliteiten in verband met persoonlijke omstandigheden 208
13.8 Rekening houden met persoonlijke omstandigheden 208
13.8.1 Geen limitatieve opsomming meer 208
13.8.2 Niet álle omstandigheden zijn relevant 209
13.8.3 Omstandigheden moeten tijdig kenbaar worden gemaakt 210
13.8.4 Maar de student moet daartoe wel in de gelegenheid worden gesteld 211
13.8.5 Niet-tijdig gemelde omstandigheden kunnen niet zonder meer buiten de beoordeling worden gelaten 212
13.9 Persoonlijke omstandigheden en de langere termijn (de student heeft uitstel gekregen) 212
13.9.1 Ook na uitgesteld BNSA nog niet voldoende punten 212
13.9.2 Bijna genoeg hoeft niet genoeg te zijn 213
13.9.3 Houding student speelt rol bij beoordeling 214
13.10 Causaal verband persoonlijke omstandigheden en vertraging 214
13.10.1 Student hoeft geen causaal verband met vertraging aan te tonen 214
13.10.2 Als causaal verband voor jaar 1 wordt aangenomen, waarom dan niet voor jaar 2? 215
13.11 Wel of geen causaal verband/doorslaggevende persoonlijke omstandigheden? 216
13.11.1 Inleiding 216
13.11.2 Hoeveel (studie)tijd is verloren gegaan door de betreffende omstandigheden? 216
13.11.3 Is er een verband te zien tussen de periode waarin sprake was van de persoonlijke omstandigheden en de momenten waarop de resultaten slecht waren? 217
13.11.4 Hoe zijn de resultaten voor de andere studiejaren? 218
13.11.5 Hoe ernstig zijn de omstandigheden? 219
13.11.5.1 Ziekte student 219
13.11.5.2 Ziekte ouder 220
13.11.5.3 Overlijden grootvader 220
13.11.6 Heeft de instelling voldoende voorzieningen aan de student aangeboden? 221
13.11.7 Is er een andere verklaring voor de slechte resultaten? 222
13.12 Rol studentendecaan 222
14 Fraude en onregelmatigheden 225
14.1 Inleiding 225
14.2 Wat is fraude? Een definitie 225
14.2.1 Fraude = valsspelen 225
14.2.2 Invulling van fraudebegrip in lagere regelgeving, maar nadere uitwerking in beleid is niet verplicht 226
14.3 Bevoegdheid ligt bij de examencommissie 227
14.4 Vaststelling van fraude: naar objectieve maatstaven 227
14.5 Bewijslast 228
14.6 Bewijs voor fraude 229
14.6.1 Noodzaak van voldoende dragend bewijs 229
14.6.2 Zorgvuldig onderzoek is essentieel 230
14.6.3 Aan een verklaring van een surveillant komt groot gewicht toe 230
14.6.4 Handschriftonderzoek als bewijs? 232
14.6.5 Verdacht gedrag, aantreffen opnameapparatuur en gelijke antwoorden: bewijs voor fraude 233
14.6.6 Het aantreffen van volledig beschreven kladpapier tijdens een tentamen is voldoende bewijs 234
14.6.7 Wegkijken van scherm is met bijkomende omstandigheden voldoende voor aannemen fraude 234
14.6.8 Overlap in tekst is aanwijzing voor fraude 235
14.6.9 Overlap in tekst is niet altijd voldoende voor aanname van fraude 236
14.6.10 Onderzoek bij werkstuk met zeer hoge kwaliteit 236
14.6.11 Toeval is geen plausibele verklaring om gestelde fraude te weerleggen 237
14.6.12 Aanpassingen antwoorden na inzage is voldoende voor aannemen fraude 238
14.7 Fraude of geen fraude: that’s the question 239
14.7.1 In discussie gaan met surveillant is geen fraude 239
14.7.2 Het sjoemelen met de inschrijving voor een tentamen is geen fraude in de zin van de WHW 239
14.7.3 Enige hulp van derden bij het schrijven van een scriptie is toegestaan 240
14.7.4 Het enkele ter beschikking stellen van eigen werk aan een ander is geen fraude 240
14.7.5 Poging tot fraude is ook fraude (namelijk niet-afgeronde fraude) 241
14.7.6 Het aanbrengen van wijzigingen in documenten om een vrijstelling te krijgen is fraude 241
14.7.7 Onttrekken aan online surveillance is fraude 242
14.7.8 Het voorhanden hebben van een mobiele telefoon tijdens een tentamen is fraude 243
14.7.9 Niet elk WhatsAppcontact is fraude; omstandigheden van belang 244
14.8 Ernstige fraude 245
14.9 Voorbeelden van ernstige fraude 246
14.9.1 Ingeleverd werk bevat nauwelijks of geen eigen werk 246
14.9.2 Delen van eigen programmeercode tijdens een tentamen 246
14.9.3 Aanpassen beoordelingsformulieren 247
14.9.4 Certificaat vervalsen 248
14.9.5 Inleveren andermans werk als eigen werk 248
14.10 Enkele procedurele aspecten 248
14.10.1 Examencommissie is bij het nemen van een nieuwe beslissing gebonden aan beslissing van het CBE 248
14.10.2 Wijziging grondslag van sanctiebesluit in administratief beroep niet mogelijk 248
14.10.3 Alleen fraude als vooraf duidelijk is vastgelegd welke overtreding leidt tot fraude 249
14.10.4 Van een student mag een toelichting op het werk worden verlangd om fraude uit te sluiten 250
14.10.5 Online proctoring 251
14.11 Plagiaat = fraude 251
14.12 Voorbeelden van plagiaat 253
14.12.1 Zelfplagiaat 253
14.12.2 Overeenkomsten tussen eigen werk en andermans werk 253
14.12.3 Het ontbreken van een bronvermelding is plagiaat 254
14.12.4 Het ontbreken van aanhalingstekens op tentamen is plagiaat 254
14.12.5 Omvang en ernst van het ontbreken van de bronvermelding van belang voor aannemen plagiaat 255
14.12.6 Een conceptversie kan ook plagiaat bevatten 256
14.12.7 Samenwerken is geen plagiaat 257
14.13 Onregelmatigheden 257
15 Sancties bij fraude (art. 7.12b WHW) 259
15.1 Inleiding 259
15.2 Welke sancties? 259
15.2.1 Niet alleen de twee in artikel 7.12b lid 2 WHW genoemde sancties 259
15.2.2 Bestuurlijke sanctie 260
15.2.3 Herstellende (reparatoire) of bestraffende (punitieve) sanctie? 260
15.2.4 Gebruikte benaming of hoe de sanctie is ervaren, is niet doorslaggevend 261
15.2.5 Geen bestraffende en ook geen herstellende sanctie 261
15.2.6 Enkel opleggen herstellende sanctie kan leiden tot calculerend gedrag 262
15.3 Bevoegdheid 262
15.4 Bijzonder karakter van een bestraffende sanctie 262
15.5 Ontnemen recht om tentamens af te leggen: geen terugwerkende kracht zonder grondslag 263
15.6 Beëindiging inschrijving opleiding A zegt niets over opleiding B 263
15.7 Voorbeelden van overige sancties en maatregelen 264
15.7.1 Scriptiebegeleiding 264
15.7.2 Het ongeldig verklaren van een afgelegde toets (maatregel) 264
15.8 Gevolgen van fraude hoeven niet met hardheidsclausule te worden gerepareerd 265
16 Evenredigheid sancties 267
16.1 Inleiding 267
16.2 Algemene opmerkingen over de evenredigheidsbeoordeling 267
16.2.1 Bestraffende sancties 267
16.2.2 Herstellende sancties 267
16.3 Factoren die in de rechtspraak een rol spelen bij de evenredigheidsbeoordeling van een sanctie bij fraude 268
16.3.1 Omstandigheden in het nadeel van de frauderende student 268
16.3.2 Omstandigheden in het voordeel van de frauderende student 268
16.3.3 BNSA als gevolg van sanctie? 269
16.4 Evenredigheid bij herstellende sanctie 269
16.4.1 Niet snel onevenredig 269
16.4.2 Groepsopdracht: groep de dupe van frauderend groepslid? 269
16.5 Evenredigheid bij bestraffende sanctie 270
16.5.1 Evenredigheid bij plagiaat 270
16.5.2 Evenredigheid bij online samenwerken 272
16.5.3 Faciliteren van plagiaat 272
16.5.4 Evenredigheid bij vervalsen verklaringen en handtekeningen 272
16.5.5 Evenredigheid bij meegesmokkelde telefoon 273
16.5.6 Evenredigheid bij delen van de uitwerking van een tentamenopdracht 273
16.5.7 Evenredigheid bij manipuleren screenshot (om tijdige inschrijving voor tentamen aan te tonen) 273
16.5.8 Evenredigheid bij spieken 274
16.5.9 Evenredigheid bij omvangrijke fraude 274
17 Huisregels en ordemaatregelen (art. 7.57h WHW) 275
17.1 Inleiding 275
17.1.1 Wettekst en opzet hoofdstuk 275
17.1.2 Doelgroep 275
17.1.3 Karakter: niet punitief 276
17.1.4 Plaatsgebonden criterium 276
17.1.5 ‘Waarom hij wel en ik niet?’ 278
17.1.6 Rechtsmiddel 278
17.1.7 Ook procesbelang als de feiten niet worden betwist 278
17.2 Ontzegging toegang voor bepaalde periode (lid 1) 279
17.2.1 Advies om weg te blijven is geen ontzegging 279
17.2.2 Geweld 279
17.2.3 Dwingende, agressieve en dreigende berichten 280
17.2.4 Ongepaste e-mailberichten 280
17.2.5 Gerommel met de computers van de opleiding 281
17.2.6 Student die handelt in geneesmiddelen 281
17.2.7 Als in de huisregels staat dat er eerst een waarschuwing moet worden gegeven, moet die ook worden gegeven (ook bij overduidelijk onaanvaardbaar gedrag) 282
17.2.8 Student die telkens te laat komt 282
17.2.9 Student die geruchten verspreidt over een docent 283
17.2.10 Student die liegt tijdens fraudeonderzoek 283
17.2.11 Seksueel ongepast gedrag 284
17.2.12 Soms nader onderzoek nodig (ook bij geweld) 284
17.2.13 De opleiding hoeft niet te wachten op een onherroepelijke veroordeling 285
17.2.14 Maatregel op basis van verklaring van één getuige 286
17.3 Definitieve ontzegging toegang (lid 2) 286
17.3.1 Achtergrond 286
17.3.2 Strafrechtelijke veroordeling is niet vereist 286
17.3.3 Student die studentes heeft aangemeld bij een erotische datingsite 287
17.3.4 (Proces)belang bij een procedure 287
17.4 Beëindiging inschrijving voor bepaalde periode (lid 1) of definitief (lid 2) 288
17.4.1 Beëindiging inschrijving is uiterste middel 288
17.4.2 Ernstige overlast binnen de gebouwen en terreinen 288
Deel V Het sluitstuk
18 Geldigheidsduur tentamens (en verlenging) 291
18.1 Toepasselijke bepalingen WHW 291
18.2 Geldigheidsduur is bevoegdheid van het instellingsbestuur met beperkte rol voor rechter 292
18.3 Termijnen voor propedeuse en bachelor hoeven niet gelijk te zijn 292
18.4 Beleid op dit punt hoeft geen eeuwigheidswaarde te hebben 292
18.5 Kennis of inzicht aantoonbaar verouderd 293
18.5.1 Aangepast lid 4 293
18.5.2 Examencommissie is deskundig orgaan bij beoordeling wel/niet verouderd 293
18.5.3 Voorbeelden uit de rechtspraak 293
18.5.4 Dat student werkzaam is in beroepenveld betekent niet dat kennis actueel is 295
18.6 Te laat verzoek om verlenging 295
18.6.1 Te late aanvraag 295
18.6.2 Eerder behaalde resultaten zijn al niet meer geldig 295
18.7 Aan verlenging gekoppeld studieplan 296
18.8 Onredelijke uitkomst 296
18.8.1 Verlenging mag niet op voorhand worden uitgesloten 296
18.8.2 Bewijslast ligt bij student 296
18.8.3 Voorbeelden waarbij wél of géén sprake was van een onredelijke uitkomst 297
18.9 Reactie op verzoek om bevestiging geldigheid studieresultaten ≠ besluit 299
19 Beëindiging inschrijving (art. 7.42 en 7.42a WHW) 301
19.1 Inleiding 301
19.2 Beëindiging op verzoek (lid 1) 301
19.2.1 Wettelijke regeling 301
19.2.2 Voortdurende inschrijving die op elk moment kan worden beëindigd op verzoek 302
19.2.3 Verantwoordelijkheid voor uitschrijving ligt bij student 302
19.2.4 Uitschrijving op verzoek en niet ambtshalve 303
19.2.5 Beëindiging inschrijving hoeft niet met terugwerkende kracht 303
19.2.6 Beëindiging met terugwerkende kracht: bijzondere omstandigheden? 303
19.2.6.1 ‘Maar … ik kon niet afstuderen en geen vakken volgen!’ 303
19.2.6.2 ‘Maar … ik heb geen stageplek kunnen vinden!’ 303
19.2.6.3 ‘Maar … ik was wel al uitgeschreven bij DUO!’ 304
19.2.6.4 ‘Maar … ik heb geen onderwijs gevolgd!’ 304
19.2.6.5 ‘Maar … ik was toch al afgestudeerd!’ 304
19.2.7 Discussie over wel/niet uitgeschreven 304
19.3 Beëindiging vanwege niet nakomen financiële verplichtingen (lid 2) 305
19.3.1 Wettelijke regeling 305
19.3.2 De instelling kan uitschrijven en moet dit niet 305
19.4 Beëindiging vanwege bij wet geregelde omstandigheden (lid 3) 306
19.4.1 Wettelijke regeling 306
19.4.2 Meerdere grondslagen voor beëindiging 306
19.5 Beëindiging vanwege gebleken ongeschiktheid voor de beroepsuitoefening (art. 7.42a WHW) 306
19.5.1 Inleiding 306
19.5.2 Achtergrond 307
19.5.3 Geluiden uit de literatuur 308
19.5.4 Beoordelingsruimte 308
19.5.5 Protocol Iudicium Abeundi; hulpmiddel voor de opleiding 308
19.5.6 (Bijvoorbeeld) slecht functioneren of een strafblad is op zichzelf onvoldoende 308
19.5.7 Voorbeelden ongeschiktheid 309
20 Diploma, getuigschrift en de dossierverklaring 311
20.1 Inleiding 311
20.1.1 Examens en tentamens 311
20.1.2 Bewijs van afgeronde tentamens of examens 311
20.1.3 Opzet hoofdstuk 313
20.2 Getuigschrift (algemeen) 313
20.2.1 Bevoegdheid 313
20.2.2 Beoordeling naar recht dat gold op moment van het verzoek 313
20.2.3 Getuigschrift is eenmalige authentieke akte 314
20.2.4 ‘Als ik net wat later was afgestudeerd, had ik een andere titel gehad …’ 314
20.2.5 Niet nodig om (extra) vakken te vermelden die niet aan het examen ten grondslag lagen 314
20.2.6 Geen belang bij verstrekken supplement over propedeuse bij verstrekken doctoraaldiploma 315
20.2.7 Cijfers van behaalde propedeuse, waarvan getuigschrift is verstrekt, vervallen niet 315
20.2.8 Intrekking van een getuigschrift of diploma 316
20.3 Predicaat in getuigschrift 316
20.3.1 Lid 2 is niet limitatief 316
20.3.2 Beoordelingsruimte bij bevoegdheid toekennen predicaat 317
20.3.3 Net niet voldaan aan de voorwaarden 317
20.4 De dossierverklaring 319
Trefwoordenregister 321
Mensen die dit boek kochten, kochten ook...
Net verschenen
Rubrieken
- aanbestedingsrecht
- aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht
- accountancy
- algemeen juridisch
- arbeidsrecht
- bank- en effectenrecht
- bestuursrecht
- bouwrecht
- burgerlijk recht en procesrecht
- europees-internationaal recht
- fiscaal recht
- gezondheidsrecht
- insolventierecht
- intellectuele eigendom en ict-recht
- management
- mens en maatschappij
- milieu- en omgevingsrecht
- notarieel recht
- ondernemingsrecht
- pensioenrecht
- personen- en familierecht
- sociale zekerheidsrecht
- staatsrecht
- strafrecht en criminologie
- vastgoed- en huurrecht
- vreemdelingenrecht