De eigen(aardig)heid van de kantonrechter
Over de verschillen tussen het proces(verloop) bij de kantonrechter en de civiele rechter en de betekenis daarvan
Samenvatting
De wetgever roemt de snelheid, toegankelijkheid, professionaliteit en attitude van de kantonrechter. Mede om die reden is de competentie van de kantonrechter in 2011 verruimd ten koste van de civiele rechter. De vraag is echter of de door de wetgever geroemde eigenschappen de kantonrechter daadwerkelijk onderscheiden van de civiele rechter. Zijn de kantonrechter en de civiele rechter écht verschillende rechters? Geven ze een verschillende uitleg aan het procesrecht? Of hebben ze verschillende opvattingen over wat de taak van de rechter is? Kortom: bestaat de 'veronderstelde 'eigenheid' van de kantonrechter? Aan de hand van dossieronderzoek en interviews met (kanton)rechters worden die vragen in dit proefschrift beantwoord.
Vervolgens wordt stilgestaan bij de vraag welke consequenties de gevonden verschillen en overeenkomsten hebben voor de kwaliteit van het civiele proces. Gaat het om eigenheden die als voorbeeld kunnen dienen of gaat het om eigenaardigheden die aanpassing behoeven? Om deze vraag te kunnen beantwoorden wordt een kwaliteitskader geschetst en worden - in het licht van eerder gedane verbetervoorstellen - aanbevelingen aan de wetgever en de rechterlijke macht gedaan om de kwaliteit van het civiele proces te verbeteren.
Aldus is dit proefschrift een synthese van empirisch en normatief rechtsplegingsonderzoek.
Dit is een publicatie in de reeks van het Montaigne Centrum voor Rechtspleging en Conflictoplossing, Universiteit Utrecht.
Trefwoorden
burgerlijk procesrecht kantonrechter rechtspleging civiele procedure rechterlijke kwaliteit civiele rechter partijplichten procesverloop empirisch juridisch onderzoek rechterlijke taakopvatting rechtspraak toegankelijkheid kwaliteitscriteria dossieronderzoek interviews stelplicht substantiëringsplicht bewijs doorlooptijd comparitie appel rechterlijke ervaring procesrecht vonnis
Trefwoorden
Specificaties
Inhoudsopgave
U kunt van deze inhoudsopgave een PDF downloaden
1.1. Aanleiding voor het onderzoek en probleemstelling 1
1.1.1. Het belang van burgerlijk procesrecht 1
1.1.2. De positie van het instituut van de kantonrechter 2
1.1.3. Verschillen tussen de kantonrechter en de civiele rechter? 4
1.1.4. De onderzoeksvragen 7
1.2. De opzet en context van het onderzoek 8
1.2.1. Specificering van het object van onderzoek 8
1.2.2. De (selectie van de) drie gerechten 10
1.2.3. Het dossieronderzoek 12
1.2.4. De interviews 16
1.2.5. Normatieve deel van dit proefschrift 17
1.3. Terminologie 18
1.4. Behandelplan 19
2 De verschillen van toen tot nu 21
2.1. Inleiding 21
2.2. De herkomst van de kantonrechter en zijn familietrekken 22
2.3. Het historische jaar 2002 en verder 26
2.4. Hedendaagse (veronderstelde) verschillen 29
2.5. Conclusie 32
3 Procesrechtelijke context en hypotheses 35
3.1. Inleiding 35
3.2. Het historische jaar 2002: procesrechtelijke veranderingen en de naweeën daarvan 35
3.2.1. De wijzigingen 35
3.2.2. Partijplichten 37
3.2.3. Het proces(verloop) 44
3.2.4. De persoon van de rechter 47
3.3. Hypotheses 48
3.3.1. Partijplichten 48
3.3.2. Proces(verloop) 49
3.3.3. De persoon van de rechter 51
3.4. Verschillen de zaken tussen de drie gerechten? 53
3.4.1. Financieel belang 54
3.4.2. Type zaken 54
3.4.3. Rechtsbijstand partijen 55
3.4.4. Conclusie 56
3.5. Samenvatting en vervolg 57
4 Partijplichten in de ogen en handen van de rechter 59
4.1. Inleiding 59
4.2. De substantiëringsplicht 59
4.2.1. Inleiding 59
4.2.2. Rechters over de substantiëringsplicht 60
4.2.3. Bevindingen uit het dossieronderzoek 62
4.2.4. Conclusies 64
4.3. De stelplicht 66
4.3.1. Inleiding 66
4.3.2. Rechters over de stelplicht 67
4.3.3. Bevindingen uit het dossieronderzoek 69
4.3.4. Conclusies 70
4.4. Bewijs 71
4.4.1. Inleiding 71
4.4.2. Rechters over bewijs 72
4.4.3. Bevindingen uit het dossieronderzoek 74
4.4.4. Conclusies 77
4.5. Conclusie 78
5 Het proces(verloop) 83
5.1. Inleiding 83
5.2. De comparitie 83
5.2.1. Inleiding 83
5.2.2. Rechters over de comparitie 84
5.2.3. Bevindingen uit het dossieronderzoek 87
5.2.4. Conclusies 91
5.3. Procesverloop/processtappen 93
5.3.1. Inleiding 93
5.3.2. Rechters over het aspect van mondelinge antwoorden 93
5.3.3. Bevindingen uit het dossieronderzoek 94
5.3.4. Conclusies 97
5.4. Doorlooptijd 98
5.4.1. Inleiding 98
5.4.2. Rechters over het aspect van de doorlooptijd bij de cna- en de repliek-route 99
5.4.3. Bevindingen uit het dossieronderzoek 100
5.4.4. Conclusies 105
5.5. Appel 107
5.5.1. Inleiding 107
5.5.2. Bevindingen uit het dossieronderzoek 108
5.5.3. Conclusies 110
5.6. Conclusie 111
6 De persoon van de rechter 115
6.1. Inleiding 115
6.2. Taakopvatting 115
6.2.1. Inleiding 115
6.2.2. De taakopvatting volgens de geïnterviewde rechters 115
6.2.3. Conclusie 119
6.3. Lengte van het vonnis 120
6.3.1. Inleiding 120
6.3.2. Rechters over het vonnis 120
6.3.3. Bevindingen uit het dossieronderzoek 122
6.3.4. Conclusies 126
6.4. Rechterlijke ervaring 127
6.4.1. Inleiding 127
6.4.2. Rechters over ervaring 128
6.4.3. Bevindingen uit het dossieronderzoek 130
6.4.4. Conclusies 133
6.5. Conclusie 134
7 Tussenconclusie 137
7.1. Inleiding 137
7.2. Verschillen in (het gebruik van) het proces(recht) 137
7.3. In hoeverre sluiten die verschillen aan bij de veronderstelde verschillen 140
7.4. Vloeien de verschillen voort uit de (verschillen in) taakopvatting? 141
7.5. Algemene bevindingen ten aanzien van het proces(recht) 141
7.5.1. Inleiding 141
7.5.2. Procesvoering door partijen 142
7.5.3. Benutting van de beoordelingsruimte 142
7.5.4. Buiten de beoordelingsruimte 143
7.5.5. Doelmatigheid 144
7.6. De positie van Utrecht ten opzichte van de andere twee gerechten 144
8 De betekenis van de onderzoeksresultaten voor de kwaliteit van het civiele proces 147
8.1. Inleiding 147
8.2. Wat is kwaliteit? 147
8.3. De inhoud van de kwaliteitscriteria 152
8.3.1. Toegankelijkheid 152
8.3.2. Het recht op een eerlijke behandeling 153
8.3.3. Openbaarheid 157
8.3.4. Berechting binnen een redelijke termijn/tijdigheid 157
8.3.5. Onafhankelijkheid en onpartijdigheid 160
8.3.6. Deskundigheid 161
8.3.7. Deugdelijk feitenonderzoek/waarheidsvinding 162
8.3.8. Conclusie 163
8.4. De onderzoeksresultaten langs de lat van de kwaliteitscriteria 163
8.4.1. Partijplichten 163
8.4.2. Proces(verloop): mondeling antwoord, comparitie en appel 167
8.4.3. De persoon van de rechter 171
8.5. Conclusie 173
8.5.1. Opmaat 173
8.5.2. Interne toegankelijkheid 173
8.5.3. Het recht op een eerlijke behandeling 174
8.5.4. Openbaarheid 175
8.5.5. Berechting binnen een redelijke termijn/tijdigheid 175
8.5.6. Onafhankelijkheid en onpartijdigheid 176
8.5.7. Deskundigheid 176
8.5.8. Deugdelijk feitenonderzoek/waarheidsvinding 176
8.5.9. Balans 177
8.5.10. Ten slotte 177
9 Naar een verbeterde civiele procedure 179
9.1. Inleiding 179
9.2. Partijplichten 180
9.2.1. Eerdere voorstellen 180
9.2.2. Lessen uit de onderzoeksbevindingen 183
9.2.3. Aanbevelingen 190
9.3. Het proces(verloop) 191
9.3.1. Eerdere voorstellen 191
9.3.2. Lessen uit de onderzoeksbevindingen 194
9.3.3. Aanbevelingen 197
9.4. De persoon van de rechter 198
9.4.1. Eerdere voorstellen 198
9.4.2. Lessen uit de onderzoeksbevindingen 200
9.4.3. Aanbevelingen 204
9.5. Slotbeschouwing 205
Samenvatting 209
Summary 219
Literatuurlijst 229
Bijlage 1: Vragenlijst voor dossieronderzoek 241
Bijlage 2: Topiclijst voor interviews 243
Curriculum Vitae 245
Anderen die dit boek kochten, kochten ook
Net verschenen
Rubrieken
- aanbestedingsrecht
- aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht
- accountancy
- algemeen juridisch
- arbeidsrecht
- bank- en effectenrecht
- bestuursrecht
- bouwrecht
- burgerlijk recht en procesrecht
- europees-internationaal recht
- fiscaal recht
- gezondheidsrecht
- insolventierecht
- intellectuele eigendom en ict-recht
- management
- mens en maatschappij
- milieu- en omgevingsrecht
- notarieel recht
- ondernemingsrecht
- pensioenrecht
- personen- en familierecht
- sociale zekerheidsrecht
- staatsrecht
- strafrecht en criminologie
- vastgoed- en huurrecht
- vreemdelingenrecht