Van meerdere markten thuis?
Overlap in markten van zware en georganiseerde misdaad en de consequenties voor de opsporing
Samenvatting
Of een criminele groep op meerdere misdaadmarkten tegelijk succes heeft, blijkt vooral af te hangen van de ‘managementkwaliteiten’ van de criminele kopstukken. Misdaadgroepen wijken daarin niet af van gewone bedrijven. Dit is de uitkomst van een onderzoek van Tilburg University in opdracht van het Onderzoeksprogramma Politie en Wetenschap. Criminele bazen die tegelijkertijd en met succes heel verschillende criminele activiteiten kunnen aansturen, zijn ook in de misdaad schaars. Als criminelen actief zijn op meerdere markten is dat vaker noodgedwongen. Ze krijgen steeds weer ruzie met ‘zakenpartners’ omdat ze dingen niet goed weten te organiseren en omdat ze onbetrouwbaar zijn of ongecontroleerd gewelddadig.
Bij rechercheurs bestaat vaak het beeld dat criminelen die actief zijn in de georganiseerde misdaad alles doen waarmee ze geld kunnen verdienen, terwijl de soort criminaliteit ze niet uitmaakt. Dat blijkt vooral te kloppen voor groepen die bezig zijn met de smokkel van drugs, sigaretten, wapens of mensen. Daar staat tegenover dat georganiseerde mensenhandel, fraude, milieucriminaliteit en diefstallen en overvallen, vooral het werk is van specialisten.
Het onderzoek is een verkenning die is gebaseerd op rechterlijke uitspraken en interviews met ervaren rechercheurs. Ook hielden de onderzoekers een aantal zaken waarin specialisten of juist criminele veelvraten aan het werk waren, tegen het licht. Voor smokkelaars is het met hun kennis en kunde gemakkelijk om op meerdere markten actief te zijn. Het werk van fraudeurs en milieucriminelen vraagt specialistische kennis en doorgaans hebben zij een minder goed ontwikkeld netwerk van criminele contacten. Groepen die zich bezighouden met georganiseerde vermogenscriminaliteit kiezen eerder bewust voor het ‘snelle geld’ en doen liever niet te veel regelwerk, zoals het moeten runnen van een drugslab.
De minister van Veiligheid en Justitie stelt elke vier jaar de opsporingsprioriteiten vast. De gevolgen daarvan zijn ingrijpend: opsporingscapaciteit is immers schaars. Het niet prioriteren van bepaalde meer specialistische vormen van georganiseerde criminaliteit is een risico. Het betekent in de praktijk dat die criminele groepen een tijdlang vrijwel ongestoord hun gang kunnen gaan.
De veronderstelling dat overlappende criminele activiteiten niet afzonderlijk geprioriteerd hoeven te worden, blijkt echter ook niet te kloppen. De handel in illegale vuurwapens gaat bijvoorbeeld vaak samen met andere vormen van misdaad, maar een goede bestrijding van wapenhandel vraagt toch om een aparte aanpak. De onderzoekers bepleiten dan ook grote voorzichtigheid bij het laten meewegen het specialistische of generalistische karakter van een misdaadmarkt, voor het bepalen van opsporingskeuzes.
Specificaties
Inhoudsopgave
U kunt van deze inhoudsopgave een PDF downloaden
1 Inleiding 9
1.1 Achtergrondschets 9
1.2 Doelstelling en onderzoeksvragen 10
1.3 Informatiebronnen 10
1.4 Leeswijzer 14
2 Afbakening en theoretisch kader 15
2.1 Inleiding 15
2.2 Afbakening van het onderzoek 15
2.3 Criminologische perspectieven op diversificatie 19
2.3.1 Economische benadering 20
2.3.2 Sociale-netwerkbenadering 22
2.4 Diversificatie in de managementliteratuur 24
2.5 Naar een analysekader 25
2.6 Besluit 27
3 Een beeld van overlappende markten 29
3.1 Inleiding 29
3.2 Criminele organisaties 29
3.3 Smokkel en productie van verdovende middelen 32
3.3.1 Smokkel van verdovende middelen en sigaretten 32
3.3.2 Productie van verdovende middelen 36
3.4 Mensenhandel en mensensmokkel 38
3.4.1 Mensenhandel 38
3.4.2 Mensensmokkel 41
3.5 Vermogenscriminaliteit 41
3.5.1 Diefstal en overvallen 41
3.5.2 Fraude 43
3.6 Milieucriminaliteit 44
3.7 Illegale vuurwapens 45
3.8 Besluit 45
4 Generalisten en specialisten nader beschouwd 47
4.1 Inleiding 47
4.2 Generalisten 47
4.3 Specialisten 53
4.4 Besluit 57
5 Analyse van de bevindingen 59
5.1 Inleiding 59
5.2 Bedrijfsprocesgerelateerde factoren 59
5.3 Marktgerelateerde factoren 63
5.4 Persoonsgerelateerde factoren 66
5.5 Besluit 70
6 Discussie en mogelijke consequenties voor de opsporing 73
6.1 Inleiding 73
6.2 Discussie 73
6.3 Mogelijke consequenties voor het opsporingsbeleid 77
6.4 Mogelijke consequenties voor de recherchetactiek 81
6.5 Besluit 82
7 Beantwoording van de onderzoeksvragen 85
Literatuur
Anderen die dit boek kochten, kochten ook
Net verschenen
Rubrieken
- aanbestedingsrecht
- aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht
- accountancy
- algemeen juridisch
- arbeidsrecht
- bank- en effectenrecht
- bestuursrecht
- bouwrecht
- burgerlijk recht en procesrecht
- europees-internationaal recht
- fiscaal recht
- gezondheidsrecht
- insolventierecht
- intellectuele eigendom en ict-recht
- management
- mens en maatschappij
- milieu- en omgevingsrecht
- notarieel recht
- ondernemingsrecht
- pensioenrecht
- personen- en familierecht
- sociale zekerheidsrecht
- staatsrecht
- strafrecht en criminologie
- vastgoed- en huurrecht
- vreemdelingenrecht