Het reïncarnatieprincipe maakt bewustzijn en onsterfelijkheid mogelijk

Dit boek berust op de geesteswetenschap van de Deen Martinus (1890-1981) en werpt een nieuw licht op onder andere vegetarisme, euthanasie, crematie, lhbtiq, pandemieën, het milieu en het klimaat.

Dit boek berust op de geesteswetenschap van de Deen Martinus (1890-1981) en werpt een nieuw licht op onder andere vegetarisme, euthanasie, crematie, lhbtiq, pandemieën, het milieu en het klimaat. Actuele thema's zoals de abortuskwestie, de bio-industrie, het huidige geldsysteem en het vrijemarktdenken worden grondig geanalyseerd. Deze geesteswetenschap geeft antwoord op de vraag of God wel of niet bestaat, of er leven is na de dood, of er maar één leven is of meerdere, waarom er ziekten bestaan en er oorlog en geweld in de wereld is. Martinus heeft zijn totale omvangrijke werk Het Derde Testament genoemd. Hierin wordt een eeuwig wereldbeeld beschreven dat een vijftiental eeuwige geestelijke wetten/principes omvat zoals de wet van oorzaak en gevolg, het reïncarnatieprincipe, het (seksuele) poolprincipe, het honger- en verzadigingsprincipe en het contrastprincipe. Hiermee worden onder andere het mysterie van het kwaad, de eeuwige structuur van God, de begrippen Ik, bewustzijn, ziel en psyche verklaard. Ook wordt aangetoond dat de grondtoon van het heelal onvoorwaardelijke liefde is, dat alle wezens onsterfelijk zijn en dat de hele fysieke wereld in werkelijkheid een kosmische leerschool is. Met logische gedachtenreeksen laat Martinus zien dat op grond van deze principes/wetten iedereen altijd zélf de eerste oorzaak is van zijn gelukkige/ongelukkige lot, dat alles altijd zeer goed is, en dat de evolutie een liefdevol scheppingsproject is dat alle levende wezens op grond van o.a. het reïncarnatieprincipe - middels hun pijnlijke lotservaringen in opeenvolgende levens - naar een duurzame vrede en een gelukzalig bestaan voert. Dan vormt de mensheid een gemeenschap waar absolute rechtvaardigheid en onbaatzuchtige samenwerking heersen, er geen rijken en armen meer zijn, iedereen zich ten volle kan ontplooien ten gunste van alle wezens en iedereen de hoeder is van iedereen.