Dit boek is geschreven vanuit de context van het hbo-onderwijs maar is ook interessant voor alle andere vormen van onderwijs.
Het betreft 33 cases die aan de hand van een duidelijk format worden besproken. Cases die elke docent herkent. De cases zijn ingedeeld volgens vijf categorieën; 1. De docent in de les als regisseur; 2. Voor de student: de docent als ontwerper van onderwijs en coach; 3. De docent samen met zijn collega’s; 4. De docent die opdrachten krijgt van het management en 5. De docent en maatschappelijke verantwoording. Vijf mooie categorieën die m.i. veel afdekken waar docenten in het onderwijs in de dagelijkse praktijk mee te maken hebben.
Ik bespreek hier een voorbeeld van een cases die alle scholen zullen herkennen, te weten de casus ‘Wat is mijn opdracht?’ (die dus valt onder bovenvermelde categorie 4). De auteurs beschrijven een casus waarin een nieuwe docent van de opleidingsmanager een opdracht krijgt die totaal niet helder is afgebakend. Na de casus volgt de bespreking van de diagnose aan de hand van vier terugkerende onderdelen. Er wordt gekeken naar de communicatie, vervolgens hoe dingen organisatorisch geregeld zijn, hoe dingen formeel georganiseerd zijn en worden er didactische kanttekeningen geplaatst. Deze diagnose leert de lezer dat de nieuwe docent een afweging moet maken door of mee te gaan met de bestaande cultuur of moet aansturen op een heldere opdracht met duidelijke afspraken. Het is een dilemma waar je als nieuwkomer niet uit wilt kiezen, zo lijkt het. Als nieuwe docent wil je immers niet gaan lopen zeuren. Maar de auteurs gaan verder dan alleen maar diagnosticeren. Zij geven ook tips in de zin van: Wat kun je beter laten en wat kun je beter doen. In het eerste geval wordt opgemerkt ‘Denk niet dat al wat je nodig hebt, je wel verteld zal worden’. Het is inderdaad ego-strelend te horen dat je veel ruimte hebt voor eigen invulling. Maar het zijn eigenlijk gevaarlijke zinnen: er is niets, zoek jij het maar uit. Je zult als beginnend docent moeten vragen. Veel en steeds opnieuw. Als lezer voel je dat dit een hele belangrijk advies is en onderwijsmensen weten dat het hier vaak mis gaat. Het is niet voor niets dat veel nieuwe leraren binnen 1 of 2 jaar de school verlaten. Ze worden in het diepe gegooid zonder enige vorm van begeleiding. Maar ze kunnen dit wel zelf beïnvloeden, ze zijn niet alleen slachtoffer. Daarom is deze eerste suggestie van de auteurs, twee oude rotten in het onderwijsvak, van o zo essentieel belang voor de school en in het bijzonder voor de nieuwe docent. Het tweede advies, wat je beter kunt doen, ligt in het verlengde hiervan: stuur aan op vooroverleg, niet één keer maar herhaaldelijk, totdat alles wat impliciet is, expliciet geworden is. Vervolgens eindigen de auteurs de casus met een helikopterblik en beschouwen het geheel.
Wie op deze manier naar het onderwijs kijkt, begrijpt waarom veel vernieuwingen stranden. Dit soort problemen en vraagstukken zoals in de cases besproken, komen totaal niet aan de orde. Daarom pleiten de auteurs voor ‘vereenvoudiging van het onderwijs’. Er zijn te veel semantische discussies waar de administratieve factor het belangrijkst lijkt te zijn. Het motto dat de auteurs dit boek hebben meegegeven is dan ook: ‘Onderwijs is niet het vullen van lege emmers, maar het aansteken van een haardvuur’. Echt luisteren naar je eigen mensen zou een goed startpunt daartoe kunnen zijn.
Over Peter de Roode
Drs. Peter de Roode is zelfstandig adviseur en trainer. Hij ondersteunt organisaties bij het invoeren van grootschalige veranderingen waarbij gedragsverandering centraal staat.