‘De eerste keer dat ik echt openlijk anti-orthodox durfde te zijn kwam pas na het overlijden van mijn eerste kind. Volgens de regels mocht er geen begrafenis plaatsvinden, omdat het kindje maar vijf dagen had geleefd. Juist die dingen die je op dat soort momenten zouden moeten troosten, mochten opeens niet. Toen werd ik openlijk recalcitrant.’
Voor de meeste Nederlandse joden in dit boek speelt God slechts een bescheiden rol. Toch zijn ze allemaal joods. Wat is dat dan? Erbij horen, herkenning voelen, strijd leveren, het delen van een zwaar verleden? Of de humor, het intellectualisme en de verbondenheid met Israël?
Palache toont deze overeenkomsten aan door middel van een groot aantal portretten en, zoals het een goed(!) journalist betaamt, brengt zij de informatie en de feiten zonder (waarde)oordeel. Bovendien is ‘Ontroerende onzin’ vrij van vals sentiment. Chapeau voor de uiterst discrete en zuivere wijze waarop de auteur deze mensen een podium geeft.
‘Er zijn belangrijkere dingen in het leven dan een stempel op papier die je vertelt of je joods bent of niet . Wij voeden onze kinderen joods op, ze gaan elke week mee naar de sjoel, we eten kosjer thuis, houden sjabbat en de joodse feestdagen. Nadat ik kinderen kreeg ben ik erg op zoek gegaan. Ik wilde antwoord op de vraag wat het jodendom voor mij betekent en vond dit in de kabbala.’
Het Nederlandse jodendom wordt getypeerd door verscheurdheid tussen vroom en vrij, ruzietjes, regeltjes, discussies over wie er wel joods is en wie niet, angst, wantrouwen en antisemitisme. Een onverdeeld positieve aangelegenheid is het jodendom voor vrijwel niemand in dit boek. Toch voelt iedereen zich joods, is vluchten voor dat gegeven slechts bij hoge uitzondering mogelijk. Wat bindt de joden in Nederland? Wie zijn zij en welke toekomst hebben ze?
‘Van het oorlogsverleden van mijn vader kreeg ik veel mee. Zijn familie is voor het grootste deel vermoord. Ondanks mijn moeders niet-joodse achtergrond voelde zij het verdriet met hem mee. Ik wist eigenlijk tot mijn zevende niet dat ik joods was. Totdat we eens op bezoek waren in Antwerpen, waar veel orthodoxe joden rondliepen en mijn moeder ineens begon te vertellen. Over de achtergrond van mijn vader, over de oorlog, over de familie die er niet meer was, waarom ik geen opa en oma had van vaderskant. Het leek daarmee allemaal op zijn plek te vallen, want ik had me altijd een buitenstaander gevoeld.’
De titel zegt het al ‘Ontroerende onzin’ is een ontroerend boek en haalt heel wat –ten onrechte- bestaande sentimenten onderuit. Het maakt overigens op verhelderende wijze duidelijk wat de joden verenigt en wat hen bindt.