In je nieuwe boek Tussen hebzucht en verlagen verklaar je de liefde aan de manier waarop de samenleving in je woonplaats New York is vormgegeven. Je omschrijft New York als ‘kansenmaatschappij’. Wat is er zo aanlokkelijk aan de spreekwoordelijke Main Street, New York?
Main Street, letterlijk dorpsstraat, is voor mij niet alleen spreekwoordelijk, ik woon echt aan Main Street. Dat kun je eigenlijk niet bedenken. Het prettige van Main Street is dat er veel handen zijn. Dat maakt het een rijk leven. Als ik in New York ’s ochtends de deur uitloop, is mijn doorman Jimmy de eerste die ik tegenkom. Hij waarschuwt mij of ik warm genoeg ben aangekleed en als het nodig is, neemt hij pakjes in ontvangst. Op de hoek staat een Indiër donuts en koffie te verkopen. Vaak heb ik ’s ochtends ook de superintendent, Roberto, al gezien. Hem kan ik vragen een lamp te verwisselen als dat nodig is. Dat is niet alleen handig: belangrijker nog vind ik dat je veel contact met andere mensen hebt.
Je voelt je aangetrokken tot het idee van een dorpsgemeenschap in de grote stad.
Het is gewoon heel knus. Alles is dicht in de buurt. In Nederland moet je alles voortdurend organiseren: Albert Heijn heeft wel een bezorgservice, maar er is niemand om de boodschappen in ontvangst te nemen. In New York doet de ‘doorman’ dat. Dat maakt het leven zo veel gemakkelijker. Het is niet zo gek dat mensen het in Nederland zo druk hebben: naast hun professionele leven moeten ze nog allerhande laagwaardig werk zelf doen. Ik vind dat jammer, want het is niet nodig: we hebben in Nederland anderhalf miljoen mensen onder de 65 jaar met een uitkering. Als de economische crisis doorzet, worden het er twee miljoen. Terwijl er altijd gebrek aan handen is. Vorige week zat ik in Amsterdam op een terras een halfuur te wachten en nog was er geen bestelling opgenomen. Dat vind ik vreemd. Waarom kunnen we daar geen mensen voor vinden? Volgens cijfers van twee jaar geleden is voor 79 procent van de allochtone vrouwen van niet-westerse afkomst de afstand tot de arbeidsmarkt te groot. Zo moeilijk is het rondbrengen van bestellingen toch niet? Een bijkomend voordeel is dat je deze vrouwen op die manier aan een gezicht zou helpen. Er is geen betere manier om te integreren dan door te werken. Als je de allochtone vrouwen van niet-westerse afkomst nu al afschrijft, ontzeg je ze hun menselijkheid.
Je stelt vast dat mensen niet worden geprikkeld en zelfs worden tegengehouden om zich nuttig te maken.
Ik heb onlangs een vrouw gesproken die voor een lezing van mij helemaal uit Enschede naar Amsterdam was komen rijden. Zij is in Colombia geboren, zij heeft in Moskou medicijnen gestudeerd en in Londen en Columbia onderzoek gedaan. In Nederland krijgt zij geen voet aan de grond. Ik kan niet anders dan concluderen dat dat komt doordat wij niet gewend zijn om te gaan met mensen uit andere culturen.
Hoe komt dat toch? Nederland heeft sinds de jaren ‘60 mensen binnengehaald voor werk.
We hebben mensen naar Nederland laten komen voor fabrieksarbeid, voor werk dat wij zelf niet meer wilden doen. Als je al vrienden van Turkse of Marokkaanse afkomst hebt, hebben hun ouders vaak in de Maggi-fabriek of in de mijnen gewerkt. Het is altijd georganiseerde arbeidsmigratie geweest. Later zijn veel immigranten binnengekomen via gezinshereniging. Maar tegenwoordig hebben wij geen werk meer om grote groepen laagopgeleide migranten op te vangen. De industrie is naar lagelonenlanden getrokken. We hebben nog steeds een influx van migranten, maar anders dan in New York zijn er in Nederland geen posities meer om mensen die de taal niet spreken, aan fatsoenlijk werk te helpen.
Wat is daar de reden van?
De hoge loonkosten. Het netto minimumloon valt nog mee, maar als daar de belastingen, premies en btw bijkomen, zit je al snel op vijftien of twintig euro per uur (cijfers afkomstig van het CPB). Als je geen Nederlands spreekt en verder ook niet over al te veel vaardigheden beschikt, dan ben je geen twintig euro per uur waard. Je arbeidsproductiviteit is te laag, heet dat in economenjargon. Als bedrijven mensen zouden kunnen inhuren voor vijf of zes euro per uur, zou je er meteen aan de onderkant een heel stuk arbeidsmarkt bij creëren. Dat stuk ontbreekt nu.
Wat zouden wij in Nederland moeten veranderen?
De loonkosten moeten aangepakt worden. Als je pakweg vijf euro verdient en je werkt 38 of 40 uur per week, dan is dat voldoende om het sociaal minimum voor alleenstaanden bij elkaar te verdienen. Je moet in dat geval wel zorgen dat er van die vijf euro geen afdrachten hoeven plaats te vinden en dat deze mensen een ziektekostenverzekering hebben. Sommige mensen vinden dat je mensen uit respect op zijn minst 20 euro bruto moet betalen, zelfs als ze maar vijf euro van overhouden. Met zulke boekhoudkundige trucs heb ik helemaal niets. Desnoods laat je de werkgever 20 euro uitbetalen, houd je daar vijftien euro van in en betaal je dat bedrag onmiddellijk weer terug aan de werkgever. Het probleem is immers dat de arbeidsmarkt te maken heeft met dat verschil van 15 euro. Een groot voordeel is dat mensen die gaan werken, in de gelegenheid zijn om zich te ontwikkelen en te verbeteren. Ik zie zoveel mooie Turkse en Marokkaanse meiden bij de Albert Heijn en andere supermarkten, ik kan me nog steeds niet voorstellen dat 79 procent van de allochtone niet-westerse vrouwen niet aan de slag komen. Dan zouden er wel erg veel vrouwen zijn die zich aan mijn oog onttrekken, vrouwen die in lappen gewikkeld zijn of in huis opgesloten. Ik vind ook dat wij die vrouwen ook geen dienst bewijzen door ze af te schrijven. Dat betekent dat ze opgesloten blijven. Het gevolg daarvan is dat zij hun kinderen ook minder goed kunnen opvoeden, want als zij thuis blijven, weten zij ook niet wat er omgaat in de Nederlandse samenleving en leren ze de taal nooit.
Het probleem ligt toch ook vaak bij de mannen, die hun vrouwen de deur niet laten uitgaan? Hoe wil je dat oplossen?
Dat gaan wij toch niet subsidiëren? Wij gaan toch geen uitkeringen geven zodat die vrouwen thuis kunnen blijven? Het blijft lastig als een man voldoende verdient om zijn vrouw thuis op te sluiten. Ik heb mijn bedenkingen bij een al te grote bemoeizucht van de overheid. Wij kunnen mensen niet dwingen. Maar je kunt wel zeggen: dan krijg je geen uitkering. Je zou kunnen eisen dat beide partners zich klaarmaken voor de arbeidsmarkt. Op dit moment kan een gemeente rustig een bijstandsuitkering verstrekken voor kostwinners, en dan alleen van de man vragen om zich beschikbaar te stellen voor de arbeidsmarkt. Dat vind ik te gek voor woorden. In New York is dat heel anders geregeld. Migranten hebben de eerste vijf jaar geen recht op een uitkering. Dat betekent niet dat je geen enkele hulp krijgt, maar in beginsel word je geacht jezelf in stand te houden. Dat vind ik een goede zaak. Zeker voor migranten: die kiezen zelf voor een nieuwe samenleving.
Volg je vanuit New York de discussie over ontslagrecht? Minister Donner probeert dat onderwerp de hele tijd op de agenda te zetten. Maar jouw eigen partij, de PvdA, gaat steeds heel hard op de rem staan.
Zeker volg ik die discussie, met verdriet over mijn eigen partij. Juist de kwetsbaren worden in Nederland helemaal niet zo goed beschermd. Dat is misschien niet eens zo erg, want juist de laagstbetaalden hebben toch al een fragiele positie op de arbeidsmarkt. Maar mensen met een jaarsalaris van meer dan 40.000 euro worden veel te goed beschermd. Als je het heel veel lastiger maakt om ze te ontslaan, zullen werkgevers nog minder snel geneigd zijn om ze aan te nemen. Het probleem in Nederland is dat wanneer je de 45 bent gepasseerd, je nooit meer nieuwe kansen krijgt. En je ook geen nieuwe uitdagingen zoekt. Dat is een verspilling van talent. Ik vind echt niet dat mensen rücksichtlos op straat moeten worden gezet. Maar hier in Nederland wordt de dynamiek wel heel erg uit het systeem gehaald.
Ander onderwerp. Je schrijft regelmatig over de economische crisis. Al vrij snel in het boek kom je met een prikkelende these: je schrijft dat het enorme handelsoverschot van China als een vorm van financieel-economische oorlogsvoering kan worden gezien. Leg uit.
Dat was mijn vierde column, nu bijna drie jaar geleden. China is bepaald geen democratie en ik vind het moeilijk om niet te denken dat er geen strategie achter het Chinese beleid zit. Paul Krugman schreef er enkele weken geleden ook over in de ‘New York Times’. Gelet op de historie, gelet op dat China zich wel erg miskend voelt, is het heel moeilijk te bevatten dat zij niet hebben nagedacht over hun groeistrategie en wat het zou betekenen als zij heel veel dollars zouden accumuleren. Het is een thema wat meer onderzoek behoeft. Er zijn ook aanwijzingen dat het ze is overkomen. Ze hielden hun munt ook aan de dollar gekoppeld toen die heel hoog stond, tussen 2000 en 2003. Het feit dat ze zijn blijven koppelen, terwijl ze zagen wat dat deed met hun reserves, zal niet per ongeluk zijn geweest. Het is ingewikkelde materie. Als zij besluiten minder in US Treasuries te investeren, zou de dollar onderuit kunnen gaan. Dat zou meteen een verwoestend effect hebben op hun eigen dollarvoorraad. Maar de gevolgen van het dollaroverschot in China zijn ingrijpend.
Waarom?
Ik vond het onthutsend dat Hillary Clinton de mensenrechten op haar eerste reis naar China niet heeft aangekaart. Na de val van de Muur dachten wij dat de hele wereld afstevende op democratie. Nu heeft Amerika, de leider van de vrije wereld, zich in een positie gemanoeuvreerd dat zij een heikel onderwerp als de mensenrechten niet eens meer op de agenda kunnen zetten. Dat Bush dat niet deed, alas… Bush had niet zoveel met democratie. Maar van Obama, die grote idealen en ambities heeft, zou je toch iets anders verwachten.
Wat is het risico? Is het aankaarten van de mensenrechten niet iets voor de bühne?
Het is een reëel probleem. Stel dat er een dollarkrach komt, wat dan? Zullen we dan een leidende rol voor China krijgen, een land dat geen democratie is? Als er daadwerkelijk een groot tekort aan grondstoffen ontstaat en de Amerikaanse economie verder instort, zullen we aan een wereld moeten wennen waarin democratie niet meer het leidende principe is. We zullen aan het idee moeten wennen dat onze kinderen opgroeien in een wereld waar democratie geen leidend principe is. Dat zal, twintig jaar na de val van de Muur, een fikse tegenvaller zijn.
Je maakt je zorgen over de arbeidsparticipatie van allochtone vrouwen en het groeiende leger werklozen. Ben je ook somber over hoe Nederland de crisis zal doorstaan?
Alle factoren die bijdragen aan armoede in een land, heeft Nederland in het voordeel. Nederland heeft een excellente geografische ligging, Nederland heeft het aardgas en Nederland heeft een ontzettende grote thuismarkt - dankzij de Europese Unie, die wij maar niet kunnen waarderen. Dat vind ik onvoorstelbaar. Alles wat mee kan zitten, hebben wij. En toch zijn we een chagrijnig land. Daar snap ik helemaal niets van. Als de economie aantrekt, komt er automatisch weer veel werk naar Nederland, ook als de financiële sector veel kleiner is dan in het verleden. Dus nee, ik maak me geen zorgen.
Het chagrijn in Nederland lijkt getuige de peilingen de overhand te krijgen.
We moeten zien hoe de verkiezingen verlopen, maar het is inderdaad ontluisterend. Nederland is mijn land, ik ging er in 1998 met tranen in mijn ogen weg, alleen omdat ik vond dat ik nieuwe dingen moest leren. Ik heb eerst twee jaar in Brussel bij de Europese Unie gewerkt en sinds 2000 woon ik in New York, waar ik tegenwoordig bedrijven adviseer over Europese Unie-zaken. Natuurlijk ben ik nog regelmatig in Nederland, maar ik heb toch het gevoel dat ik sindsdien mijn land ben kwijtgeraakt. En dat bedrukt mij zeer.
Hoe kijk je als adviseur in EU-zaken aan tegen de anti-Europese sentimenten?
Wij mogen God op onze blote knieën danken dat wij Europa hebben. Ik heb er een theorie over, die ik overigens nog niet bevestigd heb gekregen. In het verleden hadden wij als gevolg van de aardgasbaten te maken met een dure gulden, waardoor andere sectoren - de niet-energiegerelateerde bedrijven - een slechte concurrentiepositie kenden. De ‘Dutch disease’ noemen economen dat. Doordat wij sinds 2002 deel uitmaken van de eurozone, wordt het negatieve effect daarvan gedempt doordat wij onze munt delen met de andere landen uit de eurozone. Door de stijging van de brandstofprijzen hadden wij afgelopen jaren veel profijt van de aardgasbaten, zonder dat wij te maken kregen met de negatieve kanten daarvan: een dure munt en een slechtere concurrentiepositie. Wij hebben dus heel veel aan Europa te danken. Ik heb nog geen bevestiging voor deze theorie kunnen krijgen, maar ik ben er hoe dan ook van overtuigd dat wij veel te danken hebben aan Europa. Wij hebben in feite goud in handen, en nog zijn wij ontevreden. Onbegrijpelijk. Ik begrijp niet dat wij ons voordeel willen weggeven vanwege een paar onvolkomenheden. De EU is een rechtsorde in opbouw, het is onzinnig om te verwachten dat die perfect is.
© foto Heleen Mees: Gerard Til
Over Hans van der Klis
Hans van der Klis is freelance journalist. Hij schrijft regelmatig artikelen voor Managementboek.