Nieuws

Onderwijs anno 2009: leren of e-leren?

De Cassandra van het onderwijs. Zo noemde minister Ronald Plasterk Aleid Truijens. Op 27 november 2008 nam Plasterk het eerste exemplaar in ontvangst van Truijens’ boek ‘Wij eisen les’, met als sprekende ondertitel ‘waarom kinderen steeds minder leren’. Vóór de officiële overhandiging was er een levendige discussie over de rol van de leraar binnen het onderwijs.

Annegreet van Bergen | 2 december 2008 | 3-5 minuten leestijd

‘Wat doe je als je in het bedrijfsleven personeelstekorten hebt? Dan ga je automatiseren.’ Voor Evert Hartzmann, directeur van Nestor Interactieve Media, is het zo klaar als een klontje. Voor hem is het onderwijs een sector als elke andere. Dus zoekt hij de oplossing voor het groeiende tekort aan leraren in computers. Door Hartzmann e-learning genoemd.

Hartzmann bevond zich in zekere zin in het hol van de leeuw. Hij deed zijn uitspraak in de aula van het gerenommeerde Gymnasium Haganum aan de Haagse Laan van Meerdervoort. Ter gelegenheid van het verschijnen van ‘Wij eisen les’ (een bundeling van columns, reportages en beschouwingen over het Nederlandse onderwijs van Aleid Truijens uit de Volkskrant), debatteerde daar een gemêleerd panel over de vraag: maakt de leraar het verschil? Voor de meerderheid van het publiek (leerlingen, leraren, ouders en andere belangstellenden) was het antwoord op deze vraag een volmondig ‘ja’. Gejoel viel Hartzmann dan ook ten deel toen hij het e-woord sprak.

Maar natuurlijk liet Hartzmann zich daardoor niet uit het veld slaan. Per slot van rekening is e-learning zijn boterham. Ook de voorzitter van de VO-raad, Sjoerd Slagter, stond pal achter de computeroplossing. ‘Aansluiting bij de veranderde belevingswereld van de jeugd,’ was daarbij het toverwoord.

Toen vroeg Yara Al-Selman, de leerlinge van het Gymnasium Haganum die ook in het panel zat, of ze daar een reactie op mocht geven. ‘Ik geloof dat u de verandering van onze belevingswereld overschat. Wij willen graag les van een leraar die ons kan inspireren.’ Vervolgens voelde Slagter een jongen in de zaal aan de tand over zijn computergebruik. De jongen erkende dat hij thuis dagelijks vele uren achter de computer te vinden was. Maar dat was om te spelen, niet om te leren. Alleen samen met een leraar, stak hij iets op van de computer.

Leraren maken het verschil. Maar waar haal je goede leraren vandaan wanneer de lerarenopleidingen nauwelijks nog aandacht hebben voor vakinhoudelijke kennis? Hoe word je een goede leraar geschiedenis wanneer je tijdens je opleiding slechts twee uur per week geschiedenis krijgt? ‘Geschiedenis leer je wel uit een boek,’ kreeg de student te horen die tegen deze gang van zaken protest aantekende.

Emeritus hoogleraar economie Arnold Heertje, ook in de zaal aanwezig, was erg boos over de nadruk die er bij de lerarenopleidingen ligt op ‘het bijbrengen van pedagogische, didactische en seksuele vaardigheden’. Maar Heertje is vooral boos op de managers in het onderwijs. ‘Die willen zoveel mogelijk leerlingen zo snel mogelijk door de school jassen, zodat ze zoveel mogelijk diploma’s kunnen uitreiken. Daar hebben ze namelijk een financieel belang bij en daaraan maken ze kennis ondergeschikt.’

In haar boek constateert Truijens, weliswaar in andere bewoordingen, precies hetzelfde. Tijdens de paneldiscussie verwoordde ze haar visie als volgt: ‘Onderwijs moet inspireren. Leerlingen willen gezien worden. Alleen door de interactie tussen leraar en leerling kan kennis worden overgedragen. Om dat mogelijk te maken moet het beroep van leraar weer aantrekkelijk worden gemaakt.’

Helaas was Plasterk alleen tijdens het slot van het debat aanwezig. Ooit had Truijens hem een vleugellamme minister genoemd, omdat hij alleen geld mag geven en weinig te zeggen heeft over wat managers in de scholen verzinnen. In Den Haag bood Truijens hem een paar (engelachtige) vleugels aan. Vleugels van de verbeeldingskracht.

Veel kon Plasterk de aanwezige leraren niet toezeggen. Maar omdat Truijens hem met Icarus vergeleek (zorg voor goede lijm als je gaat vliegen, geen was, want dan val je naar beneden), vergeleek Plasterk haar met Cassandra. Gekscherend werd opgemerkt dat wie Cassandra niet kende, haar wel kon googelen. ‘Je schrijft het met een C.’

Voor de zekerheid heeft Boekcover dat even gedaan. Wikepedia meldt: ‘Tegenwoordig slaat de term Cassandrasyndroom op een onheilsvoorspelling die achteraf correct blijkt te zijn: meer in het bijzonder op het fenomeen dat voorspellingen van onafwendbaar onheil over het algemeen niet geloofd worden, hetgeen de voorspeller voor het dilemma plaats dat hij weet dat er een ramp te gebeuren staat, maar het naderend onheil op geen enkele wijze kan afwenden.’

Te hopen valt dat het met Truijens’ waarschuwingen over de teloorgang van het onderwijs anders loopt. Dat gebeurt wanneer Plasterk en de zijnen meer investeren in leraren dan in computers. Dan kan een ramp toch nog worden voorkomen.

Over Annegreet van Bergen

Annegreet van Bergen is econoom, auteur van de bestseller Gouden jaren en journalist.

Deel dit artikel

Wat vond u van dit artikel?

0
0

Populaire producten

    Personen

      Trefwoorden