De gemiddelde club in de Engelse Premier League verdient, na correcte voor inflatie, meer dan 70 keer zoveel als de gemiddelde club in de hoogste Engelse divisie in 1960. Mooi voor de spelers, die erg veel verdienen. Ook goed voor de nieuwe clubeigenaars, die hun club steeds vaker als een geldbron zien. Maar de Engelse fans moeten veel betalen om het stadion in te kunnen, en om voetbal op televisie te zien. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de Britse Football Supporters Federation, die meer dan 500.000 supporters uit Engeland en Wales vertegenwoordigt, tegenwoordig actie voert voor lagere prijzen.
Ondertussen neemt de spanning in de meeste competities af. Zo heeft nog maar een klein aantal clubs kans om de Champions League te winnen. Vanwege de afname van de spanning wordt het voetbal als kijksport minder leuk. Al met al levert de voetbalsector eigenlijk een wanprestatie: de fans, en in sommige landen ook nog eens de belastingbetalers, zijn steeds meer geld kwijt voor een product dat minder leuk wordt.
Radicaal beleid
In mijn boek Voetbalzaken besteed ik uitgebreid aandacht aan de bovengenoemde ontwikkelingen, en aan allerlei andere ontwikkelingen in het voetbal. Verder wordt ingegaan op de diverse mogelijkheden om de ontwikkelingen bij te sturen. Uiteindelijk wordt gepleit voor een klein aantal radicale maatregelen, zoals een Europees verbod op betaaltelevisie voor topvoetbal en een heffing op de uitgaven aan spelers van vooral de rijkste clubs waarvan de opbrengst naar maatschappelijke projecten zou moeten gaan.
Sommige voorgestelde maatregelen zullen in eerste instantie weerstand oproepen, zeker als men de zaken vanuit het perspectief van de individuele club bekijkt. Voor de supporters van het in financiële nood verkerende FC Twente bijvoorbeeld is nu een zeer belangrijke vraag hoe de club op korte termijn geld kan binnenhalen. Vanuit zo’n perspectief lijkt het dom om bijvoorbeeld betaaltelevisie aan banden te leggen, want dan verdient FC Twente alleen maar minder geld. Maar het boek kijkt meer naar de voetbalsector als geheel, en naar de lange termijn. En dan liggen de zaken anders. Zo gaan zonder betaaltelevisie niet alleen de inkomsten van de clubs omlaag, maar ook de salarissen van de spelers – en dus uiteindelijk ook de kosten van FC Twente. In verband hiermee hoeft een verbod op betaaltelevisie op lange termijn geen luchtfietserij hoeft te zijn.
Initiatieven zoals die van Paul Tang, de fractievoorzitter van de PvdA die in het Europees Parlement heeft voorgesteld om betaaltelevisie voor topvoetbal te verbieden, verdienen dan ook bijval. Maar wie dat niet meteen wil geloven is niet direct dom. Te snel oordelen is immers nooit goed, en eerst een boek lezen nooit verkeerd.
Tsjalle van der Burg doceert economie aan de Universiteit Twente. Als wetenschapper schrijft hij al ruim twintig jaar artikelen over de economie van het voetbal. Hij was columnist voor De Twentsche Courant/Tubantia. Zijn boek Voetbalzaken is deels gebaseerd op deze columns.