Een titel kan onmogelijk de volledige inhoud van een boek dragen, dit bewijst eens te meer het boek 'Het handboek stategisch coachen' van Maarten Kouwenhoven. Het strategische zit 'm dus al in het woord coaching. Verder eigenlijk specifiek alleen in het rijtje vragen in het begin van het boek: 'waar sta ik, waar wil ik naartoe en hoe ga ik dat doen?'
In dit begin legt Kouwenhoven uit wat hij allemaal gaat behandelen. Dat is veel en daar komen ook heel veel rijtjes bij. Honderden. Alles wordt opgesomd, kort onder woorden gebracht, ingedeeld en opgedeeld.
Daarmee zijn we meteen beland bij het grote euvel van dit boek: in vaak veel te stellige en soms zelfs botte bewoordingen worden zaken opgesomd, nogal willekeurig in schema gebracht en getypeerd. Dat is jammer want tegelijkertijd bevat het boek een schat aan informatie voor de beginnende coach.
Niet alleen komt de ontstaansgeschiedenis aan bod van een aantal theorieën die kunnen worden ingezet bij coaching, zoals Transformationele Analyse, Ethologie en Systeemdenken. Ook geeft Kouwenhoven in duidelijke en heldere taal weer waar een coach aan moet voldoen, wil hij of zij effectief zijn.
Deze, in dit geval complete en treffende opsomming van kenmerken, neem ik hier in zijn geheel over. Want wellicht kan het van belang zijn voor de inspanningen door beroepsorganisaties om tot certificeringen in coachingsland te komen. 'De effectieve coach:
- Benadrukt de persoonlijke kracht en verantwoordelijkheid van de gecoachte. Hij doet dat door de gecoachte in de ik-vorm te laten spreken. - Niet: 'Het overkwam me', maar 'Ik liet dat gebeuren.' - Niet: 'Jij maakt me boos', maar 'Ik erger me.' - Niet: 'Ik kan niet,' maar 'Ik wil niet.'
- Zorgt voor een veilige, beschermende context. - Beloont probleemoplossend gedrag. - Biedt steun. - Gebruikt humor en vermijdt galgenhumor. Met galgenhumor wordt bedoeld: lachen om gebeurtenissen en gedrag die scriptbevestigend zijn en daardoor kunnen worden versterkt.
- Doet dingen voor, zodat de gecoachte ze na kan doen. - Spreekt heldere en duidelijke taal.
- Legt uit wat hij doet en waarom hij dat doet.
- Overlegt met de gecoachte.
- Vraagt toestemming daar waar nodig.
- Maakt onderscheid tussen fantasie en realiteit.
- Vraagt bij aannames of de gecoachte zijn gedachten heeft getoetst.
- Stimuleert de gecoachte om iets te vragen om duidelijk te maken dat een actie tot een doel kan leiden (omdat een coach niet helderziend is).
- Confronteert tegenstrijdigheden.
- Maakt onderscheid tussen denken en voelen en tussen wat de gecoachte zegt en zijn lichaamstaal (als de gecoachte bijvoorbeeld lachend zegt dat hij boos is).
- Kan strategisch denken en is analytisch.
- Maakt gebruik van specifieke technieken.
- Gebruikt duidelijke procedures, zoals tijdsgrenzen, een financieel contract, wie aan wie rapporteert, enzovoort.
- Is zich bewust van eigen motieven en gedragingen.
- Is vriendelijk.
- Kan improviseren.'
Daarmee heeft hij wat mij betreft zijn punt gemaakt, maar helaas wordt dit door het boek heen ietwat ondermijnd door onevenwichtigheid in taal, stijl en aanpak van diverse onderdelen en tegenstrijdigheden. Zo maakt Kouwenhoven veelvuldig gebruik van dieren en hun gedrag om mensen en hun gedrag te typeren.
Dat is een risicovolle exercitie en het is maar weinigen gegund dit tot een rake vergelijking te maken. (Een voorbeeld van een geniaal boekje is in dit kader 'Het verliefde lichaam' van Michel Onfray, dat helaas nog alleen in de ramsj verkrijgbaar is (en bovendien niet echt over coaching gaat).)
Hoe dan ook, mede door de nogal afgemeten stijl van Kouwenhoven, bereikt hij niet het beoogde doel. Het meer praktische deel gaat over het coachen van verschillende soorten mensen en in verschillende soorten contexten (loopbaancoaching, teamcoaching, lastige mensen, leerlingen, van ziekte herstellenden en coaching van ethische kwesties). Opvallend is wel dat hij hierbij de dierenvergelijking alleen inzet bij de lastige mensen.
De laatste delen van het boek verschillen verder ook dusdanig van aanpak, opbouw en taalgebruik, dat het wellicht een idee is om daar aparte boeken van te maken. De deelgebieden zijn er interessant genoeg voor en waar Kouwenhoven niet verzandt in opsommen, rijtjes opdreunen en zinnen aan alle kanten inkorten, is hij bewonderenswaardig scherp, toegankelijk en duidelijk.