‘Er zijn dagen dat ik mijn eigen stem niet hoor en toch ben ik dan in gesprek: ik praat met Binnenstem. Het is geen vriend, hij haat me niet, maar hij vernedert me, wrijft me de waarheid in, dicteert me (soms neemt hij het schrijven van me over en heb ik nauwelijks wat in te brengen, hij dwingt me te herinneringen, corrigeert mijn geheugen en lacht me uit.’
Dat klinkt als een zwartgallig boek, maar dat is ‘In het buitengebied’ zeker niet. Ja, depressie, ja somberheid, maar de ironische ondertoon en de bewonderenswaardige galgenhumor waarvan Van Dis zich met regelmaat bedient, doen je als lezer dan weer grijnzen.
‘Het buitengebied’ bestaat uit verschillende verhalen met een zekere samenhang. Er komen diverse kleurrijke personages in het boek voorbij die het pad van de schrijver kruisen en zijn eenzaamheid even in de pauzestand zetten. Op ongeëvenaarde, en zoals wellicht alleen hij dat kan, zet Van Dis deze personages neer. De ontmoetingen met deze karakters hebben elk hun eigen betekenis en bevatten – voor de oplettende lezer – bijzonder scherpe observaties.
‘We vouwden versleten plattegronden uit van toen nog overzichtelijke steden. We zochten de flat waar we in Praag logeerden, net voor de Russen binnenvielen. En ik wist nog: De Franse ambassade waarschuwde jou het land onmiddellijk te verlaten. Verhalenmoe viste Rivka nog één foto uit de stapel: wij tweetjes op de Joodse begraafplaats met allebei een papiertje in de hand, een geheime wens m in een spleet achter de zerk van rabbi Löw te steken.’
‘Het buitengebied’ is een ander boek dan wat men gewend is van Van Dis. Dat neemt niet weg dat het opnieuw briljant geschreven is. De waarlijk prachtige stijl van Van Dis komt tenslotte in al zijn werken als handelsmerk naar voren. Dat alleen al is genieten. Wanneer je toch zó kunt schrijven… Zo’n groot talent hebt voor het mixen van woorden tot zinnen van een dergelijke grote schoonheid…