Op werkdagen voor 23:00 besteld, morgen in huis Gratis verzending vanaf €20

Recensie

Talent aan zet

Het doel van dit oorspronkelijk Amerikaanse boek 'Talent aan zet' is aan te tonen hoe bedrijven hun rendement op talent kunnen verhogen en kapitaal kunnen creëren door de structuur van de organisatie aan de omstandigheden van de 21e eeuw aan te passen. Het is geschreven door McKinsey adviseurs Lowell Bryan en Claudia Joyce.

Paul Breman en Fenneke van Vliet-de Nooij | 11 mei 2009 | 3-5 minuten leestijd

De auteurs gebruiken in 'Talent aan zet' de winst per werknemer als maatstaf voor het berekenen van de rentabiliteit van bedrijven. Op basis hiervan en van door hen verricht onderzoek concluderen Bryan en Joyce dat bij arbeidsintensieve bedrijven nauwelijks een relatie tussen de winst per werknemer en het totaal aantal werknemers bestaat. Echter, de winst per werknemer in bedrijven met veel werknemers in kennisintensieve functies is veel hoger dan in vergelijkbare kleinere bedrijven. In de 21e eeuw kunnen bedrijven volgens de auteurs het beste kapitaal creëren door (veel) werknemers in kennisintensieve functies in dienst te nemen die kenniswerk omzetten in hoogwaardige immateriële activa met een hoog rendement. Zeer grote bedrijven doen dit beter dan kleinere. Dit vormt de centrale stelling van Bryan en Joyce.

Het boek schetst gedetailleerd hoe organisatieontwerpen in (zeer grote kennisintensieve bedrijven) kunnen bijdragen aan het benutten van de kansen van de 21e eeuw. Bijvoorbeeld door immateriële activa beter aan te wenden via de hiërarchische lijn. Verder reiken de auteurs ideeën aan om silomuren te verlagen door een gemeenschappelijke bedrijfscultuur en partnerschap aan de top te ontwikkelen. Een andere manier om de immateriële activa beter aan te wenden is om managers dynamisch te laten managen. Dat kan door het behalen van operationeel resultaat in evenwicht te brengen met het stimuleren van nieuwe strategieën voor het creëren van kapitaal. Vervolgens komt een aantal min of meer vernieuwende ideeën aan bod. Deze hebben betrekking op het beter verspreiden van immateriële activa. De auteurs wijzen ten eerste op het belang van het creëren en gebruiken van formele netwerken. Dit helpt om de in het digitale tijdperk spontaan gevormde natuurlijke interessegroepen te benutten. Ten tweede wordt ingezoomd op het inzetten van talentmarktplaatsen waar managers, afhankelijk van hun behoefte, het beste talent binnenhalen. Het talent krijgt op deze manier een grotere keuze om de functie te vinden die het beste bij zijn/haar capaciteiten en ontwikkelingsbehoeften past. Een derde manier van het winstgevend verspreiden van immateriële activa betreft het creëren van kennismarktplaatsen. Kennismakers en kenniszoekers worden zodoende gemotiveerd om kennis uit te wisselen vanuit hun onderling eigenbelang. Ten slotte geven de auteurs aan dat de meeste bedrijven te veel gericht zijn op het genereren van boekhoudkundig rendement op kapitaal in plaats van op het creëren van economisch rendement op immateriële activa. Het gaat erom de herstructurering van de organisatie voor de 21e eeuw in het centrum van de bedrijfsstrategie te plaatsen. Topmanagers dienen veel energie te steken in het creëren van een organisatie die kan floreren ongeacht de omstandigheden waarmee het bedrijf wordt geconfronteerd. Het boek is theoretisch van opzet, noemt weinig voorbeelden uit de praktijk, is clean geschreven en valt veelvuldig in herhaling. De auteurs hebben zeer grote Amerikaanse organisaties als referentiekader die qua omvang in Nederland en België niet of nauwelijks voorkomen. Het centrale voorbeeld, waarop in het boek steeds wordt teruggekomen, is fictief waardoor de praktische relevantie van het boek vermindert. Ondanks dat het boek de uitdagende idee presenteert om de hoogwaardige immateriële activa van kenniswerkers te gebruiken bij het verbeteren van de winstgevendheid van bedrijven, draagt het boek weinig vernieuwende praktisch toepasbare oplossingen aan. Voorts schenken de auteurs bij het bespreken van de ideeën weinig aandacht aan de implementatie ervan. Talent, zoals beschreven in het boek, is vooral een instrument en bestaat niet uit mensen van vlees en bloed. Ten slotte vinden wij de titel van dit matig uit het Engels vertaalde boek misleidend. De boodschap van het boek is namelijk niet zozeer dat talent nu aan zet is, maar dat organisaties zodanig moeten worden ingericht dat talent kan renderen. Wij verwachten niet dat het boek van grote praktische waarde zal zijn voor (middle-) managers en organisatieadviseurs, maar dat het vooral interessant is voor de top van grote bedrijven die de mogelijkheid en de positie hebben om de genoemde adviezen in realiteit om te zetten. Dit betekent echter niet dat de eerste groep niet haar voordeel kan doen met de inspirerende ideeën van de auteurs over het organiseren van kennisintensieve bedrijven in de 21e eeuw, maar wel dat zij geen voor haar praktijk gemakkelijk te implementeren oplossingen krijgt aangereikt.

Over Paul Breman en Fenneke van Vliet-de Nooij
Dr. Paul Breman en Drs. Fenneke van Vliet-de Nooij zijn beiden als organisatieadviseur werkzaam bij Twynstra Gudde adviseurs en managers. Paul Breman is daarnaast verbonden aan de Hogeschool Utrecht als lector organiseren van innovatie.

Deel dit artikel

Wat vond u van dit artikel?

0
0

Boek bij dit artikel

Lowell Bryan, Claudia Joyce
Talent aan zet

Populaire producten

    Personen

      Trefwoorden