Dubbeldam en Goedmakers vinden dat er veel en graag stevig gediscussieerd moet worden over onderwerpen die in samenhang zijn te zien met de professie op zich, met de professionele standaard van de adviseur. Daarin ligt de motivatie om dit boek samen te stellen. 'De lerende adviseur' biedt een breed overzicht van meningen en ideeën over en ervaringen met professionalisering in het adviesvak, van wat er speelt en leeft in de beroepsgroep van adviseurs. In die zin gaat het veel verder dan de titel doet vermoeden, omdat het ook raakt aan en dieper ingaat op de vraag wat het werk als adviseur en eigenlijk inhoudt. Het boek levert praktijkverhalen, gedachten en meningen van prominenten uit het vak, alsook meningen, ervaringen en persoonlijke verhalen van managers en adviseurs die dagelijks met de voeten in de klei staan. 'De lerende adviseur' is opgebouwd rond drie sporen: verhalen over professionalisering, onderzoek naar wat professionalisering betekent voor junior, medior en senior adviseurs en interviews met bureauhoofden en verantwoordelijken voor professionalisering. De verschillende vormen waarin een en ander gegoten is, artikelen en interviews, zorgen voor verhoging van de leesbaarheid van dit boek. Hans Strikwerda trapt af met een inleidend artikel 'Over professionalisering en kwaliteit van het adviesvak'. Hij constateert dat organisatiesadvieswerk respectievelijk managementconsulting een vrij beroep is, waarbij vraag en aanbod tot stand komen in de markt. Dan mag in eerste aanleg worden verwacht dat het marktmechanisme slechte kwaliteit wel uitwiedt. In de praktijk lijkt dit toch wat anders te lopen. Vervolgens stelt hij zich de vraag wat nu eigenlijk professionalisering is, die hij uiteindelijk weet samen te vatten als: 'gegeven een body of knowledge die op orde is, een (her)bezinning op de maatschappelijke rol, positie en verantwoordelijkheid van de managementconsultant.' Een brede definitie dus, die heel wat verder gaat dan het plichtsgetrouw verwerven van PE-punten. Vervolgens komt een reeks bijdragen voorbij, waarin op verschillende wijzen en via aparte invalshoeken gekeken wordt naar professionalisering van de adviseur. Veel van de bijdragen gaan uitgebreid in op gedrag en competenties van de adviseur, de één nog fraaier geïllustreerd met mooie plaatjes en schema's dan de ander. Want daar zijn ze goed in. Gelukkig zijn er genoeg bijdragen, die een wat luchtiger en relativerende – en daarmee paradoxaal genoeg meer diepgaande – kijk op de materie bieden. Zo zegt de hoofdstuktitel 'Opleidingen afvinken is geen professionalisering' meer dan veel doorwrochte artikelen en weet vooral – als altijd – Mathieu Weggeman de lezer op een ander been te zetten in zijn bijdrage 'Je moet weten wat je weglaat'. Het meest heb ik genoten van de bijdrage van Thijs Homan, die met zijn 'theories in use' (wat we er als adviseurs en opdrachtgevers écht van vinden), afgezet tegen espoused theories (wat we zeggen dat we ervan vinden), de lezer goed aan het denken weet te zetten. Soms is wat we er echt van vinden ronduit onnozel. Wat te denken van: 'Het is mogelijk om van tevoren de fasen die het verandertraject zal doorlopen in te schatten' of 'Er bestaat iets dat organisatie heet en de adviseur bepaalt wat er mis is met die organisatie.' En hoe vaak wordt er niet zo gedacht? 'Zouden we ook niet eens verder moeten kijken dan individuele verandertrajecten,' vraagt Homan zich afsluitend af, 'en ons juist focussen op organisatieverandering? En zou organisatieadvisering niet moeten gaan over het ondersteunen van de veranderingen die reeds gaande zijn, op het versterken van de variëteit, het aanmoedigen tot ideeënseks, het stimuleren van connectiviteit en het hoeden van de 'holding environment' die hiervoor nodig is?' In de epiloog buigen Marjo Dubbeldam en Wilfred Goedmakers zich nog eenmaal over de materie van professionaliseren in het adviesvak en concluderen dan dat dit aspect inderdaad veel verder gaat dan het bijhouden van kennis en vaardigheden. 'Is het een echt vak? Mag het een professie genoemd worden? Wat zijn de normen, de standaards en de code? Hoe bewaak je de onafhankelijkheid? Moet een organisatieadviseur aanspreekbaar zijn op het punt van de maatschappelijke verantwoordelijkheid? Hoever mag je gaan in je interventies? Hoe zit het met de ethiek?' Ziehier een illustratie van hoe breed het vraagstuk van profesionalisering gezien kan en moet worden. In 'De lerende adviseur' komen deze vragen ruim aan bod.
Over Perry Oostrum
Per Oostrum begon met schrijven op de middelbare school. Wie niet? Serieus werd het toen hij over zijn grote passie, popmuziek, begon te publiceren in verschillende tijdschriften. 'Mannenleed, een crisisroman' is zijn eerste fictieve werk. Hij werkt als zelfstandig adviseur op het vlak van het onderkennen en beheersbaar maken van risico's en het realiseren van organisatieveranderingen. Per is getrouwd, heeft twee zonen en woont in Wassenaar.