Bescherming van beursvennootschappen door uitgifte van preferente aandelen
Samenvatting
In een poging zich te beschermen tegen externe invloed, kan een beursgenoteerd bedrijf preferente aandelen uitgeven. Maar wat beschermen ze exact? En hoe? Deze titel biedt overzicht van het gehele proces rondom de uitgave van beschermingsprefs. Van implementatie tot intrekking.
Overnamepogingen van Nederlandse beursvennootschappen door buitenlandse partijen nemen hand over hand toe. Als we dieper inzoomen, duiken ook de activistische aandeelhouders steeds vaker op - veelal met een geheel eigen agenda. Kortom: Nederlandse beursvennootschappen hebben te kampen met veel potentiële invloed van buitenaf.
Om zich hiertegen te bewapenen kunnen bedrijven preferente aandelen uitgeven. Met dit beschermingsinstrument verkrijgen zij meer grip op de invloed van (potentiële) aandeelhouders.
Bescherming van beursvennootschappen door uitgifte van preferente aandelen schetst het gehele proces voor en na de uitgifte van preferente aandelen. Van implementatie tot intrekking.
Deze uitgave is een onmisbare gids voor iedere professional die betrokken is bij beursgenoteerde vennootschappen, (activistische) aandeelhouders en beschermingsstichtingen.
De uitgave biedt een brede verkenning van relevante wetgeving, processen en kwesties, zoals:
-Wat beogen preferente aandelen eigenlijk exact te beschermen?
-Wie is bevoegd tot invoering? Wie niet?
-Hoe gaat de implementatie van beschermingsprefs in zijn werk?
-Hoe worden beschermingsprefs gewoonlijk gefinancierd - en welke alternatieven zijn er?
-Hoe kan het uitstaan van beschermingsprefs worden beëindigd?
U heeft hiermee het eerste complete overzicht in handen dat exclusief gewijd is aan bescherming van beursgenoteerde vennootschappen door middel van uitgifte van preferente beschermingsaandelen.
Specificaties
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1. Inleiding 1
1.1 Inleidende opmerkingen; aanleiding voor het onderzoek 1
1.2 Doel van het onderzoek en onderzoeksvragen 4
1.3 Onderzoeksopzet 5
1.3.1 Opzet 5
1.3.2 Empirische onderzoeken 7
1.4 Begripsbepalingen 8
1.5 Afbakening 9
Hoofdstuk 2. Preferente beschermingsaandelen in breder perspectief 11
2.1 Inleiding 11
2.2 Beschermingsmaatregelen in Nederland 11
2.2.1 Wat zijn beschermingsmaatregelen? 11
2.2.2 Verschillende in Nederland voorkomende beschermingsmaatregelen 13
a. Oligarchische regelingen 13
b. Certificering 15
c. Meervoudig stemrecht (high/low voting stock) 16
d. Stemrechtbeperkingen 16
e. Piramidestructuren 16
f. Crown jewels 17
g. Pandora-constructies 18
h. (Statutair) verplicht bod 19
i. Responstijd 20
2.2.3 Maatregelen waar een beschermend effect vanuit kan gaan 20
a. Structuurregeling 20
b. Preferente financieringsaandelen (financieringsprefs) 22
2.3 Wat zijn preferente beschermingsaandelen? 23
2.4 De ontstaansgeschiedenis van bescherming van vennootschappen in het algemeen en die van beschermingsprefs in het bijzonder 26
2.4.1 Inleiding 26
2.4.2 Korte schets van de ontwikkeling van de nv en het ontstaan van bescherming 26
2.4.3 Ontwikkelingen rondom soorten beschermingsmaatregelen en in het bijzonder het gebruik van gewone beschermingsaandelen 31
a. Korte historische schets 31
b. Oneigenlijk gebruik van de emissiebevoegdheid 34
2.4.4 Opvattingen over beschermingsmaatregelen vanaf de jaren zeventig 35
a. De Vereniging voor de Effectenhandel (VvdE) en haar rapport 35
b. Bijlage X bij het Fondsenreglement 39
c. Opvattingen omtrent beschermingsmaatregelen vanaf begin jaren negentig 40
d. Conclusie 47
2.4.5 Voorbeelden van uitgiften van gewone beschermingsaandelen die door een rechter zijn getoetst 47
a. Immofarm/Reiss 48
b. Goodrich/Vredestein 49
c. Westertoren/HVA 50
d. Mook/Mulder Boskoop 51
e. LVMH/Gucci 51
f. Rodamco North America (Westfield/RNA) 53
2.4.6 Van bescherming door middel van gewone aandelen naar preferente aandelen 60
a. Inleiding 60
b. Wet implementatie Tweede EG-richtlijn: Van putoptie naar calloptie 61
c. Rapport van de Vereniging voor de Effectenhandel (VvdE) en beschermingsprefs 63
d. Bijlage X (1992) en de gevolgen voor beschermingsprefs 66
e. Ontwikkelingen rondom beschermingsprefs in het eerste decennium van de 21e eeuw 70
f. Conclusie 72
2.4.7 Voorbeelden van uitgiften van beschermingsprefs die door een rechter zijn getoetst 72
a. Jessel/KNSM 72
b. PGGM/Wereldhave 73
c. De Jong/Brill 74
d. Asko/Ahold 75
e. Auxinvest/GTI 76
f. Uni-Invest/Breevast 77
g. Stork 78
h. ASM International (ASMI) 80
2.4.8 Voorbeelden van uitgiften van beschermingsprefs die niet zijn getoetst 84
a. Buhrmann/Ahrend 84
b. WE International/KBB 85
c. Boskalis/HBG 85
d. Buhrmann/Ahrend en Samas 86
e. América Móvil/KPN 86
f. Teva/Mylan 87
2.4.9 Schematisch overzicht van enkele voorbeelden van uitgiften van beschermingsprefs vanaf 1989 88
2.5 Nederlandse beursgenoteerde vennootschappen die beschermingsprefs heden ten dage als beschermingsmaatregel gebruiken 88
2.6 Bezwaren tegen beschermingsmaatregelen; Dutch discount 90
2.6.1 Niet-economische bezwaren 90
2.6.2 Beschermingsmaatregelen en negatieve invloed op beurskoers 92
2.6.3 Andere factoren die invloed kunnen hebben op de beurskoers? 94
2.6.4 Enkele empirische onderzoeken 96
2.6.5 Enkele conclusies 98
2.7 Tour d’horizon 99
2.7.1 Inleiding 99
2.7.2 Verenigde Staten 99
2.7.3 Verenigd Koninkrijk 102
2.7.4 België 104
2.7.5 Frankrijk 106
2.7.6 Duitsland 108
2.8 Buitenlandse ondernemingen in de vorm van een Nederlandse nv (beurs-nv’s in den vreemde) 110
2.8.1 Motieven voor verplaatsing juridisch hoofdkantoor naar Nederland 110
2.8.2 Beschermingsmaatregelen relevante factor bij keuze voor Nederland? 112
2.8.3 Beschermingsprefs effectief bij beurs-nv’s in den vreemde? 114
2.8.4 Buitenlandse ondernemingen in de vorm van een Nederlandse nv met beschermingsprefs 117
2.9 Samenvatting en conclusie 120
Overzicht van beschermingsmaatregelen bij AEX-, AMX- en AscX-fondsen 123
Hoofdstuk 3. Wat beogen beschermingsmaatregelen en in het bijzonder beschermingsprefs te beschermen? 131
3.1 Inleiding 131
3.2 Motieven die ten grondslag liggen aan het gebruik van beschermingsmaatregelen 131
3.2.1 Inleiding 131
3.2.2 Eerste motief; het beveiligen tegen ongewenst geachte invloeden van buitenaf 132
3.2.3 Tweede en derde motief; het waarborgen van de kwaliteit van bestuur en toezicht en het bevorderen van de stabiliteit van de besluitvorming 134
a. Bevoegdheid tot vaststelling strategie berust bij bestuur 134
b. Rol aandeelhouders; activistische aandeelhouders 136
c. Oorlogstijd 137
3.2.4 Vierde motief; het consolideren van belangenposities 137
3.3 Bevoegdheid tot het treffen van beschermingsmaatregelen 138
3.3.1 Treffen van beschermingsmaatregel behoort tot bevoegdheid bestuur 138
3.3.2 Implementatie van beschermingsmaatregel behoort tot bevoegdheid algemene vergadering 139
3.4 Bescherming van vennootschappelijk belang 140
3.4.1 Wat houdt het vennootschappelijk belang in? 140
a. Vennootschappelijk belang in verlengde van institutionele opvatting 140
b. Verschillende opvattingen omtrent vennootschappelijk belang 140
c. Enkele opmerkingen over vennootschappelijk belang 143
3.4.2 Vennootschappelijk belang en buitenlandse onderneming 146
3.5 Geoorloofdheid van beschermingsmaatregelen en in het bijzonder van de uitgifte van beschermingsprefs 148
3.5.1 Inleiding 148
3.5.2 RNA-beschikking is maatgevend 148
a. Beschermingsmaatregel moet noodzakelijk zijn met het oog op het vennootschappelijk belang 148
b. Beschermingsmaatregel is een instrument om (voldoende) overleg te bewerkstelligen 150
c. Beschermingsmaatregel moet adequate en proportionele reactie zijn 151
3.5.3 Enkele factoren die een rol kunnen spelen bij de vraag of bescherming geoorloofd is 155
a. Opstelling bieder of activistische aandeelhouder 155
b. Opstelling vennootschap 156
c. Aard van en omstandigheden rondom het openbaar bod 157
d. Omstandigheden rondom een ongewenste concentratie van stemmenmacht 160
3.6 Bescherming van algemeen belang 161
3.6.1 Wat houdt het algemeen belang in? 161
3.6.2 Valt het algemeen belang onder het vennootschappelijk belang? 164
a. Algemeen belang niet a priori tot richtsnoer voor vennootschapsleiding 164
b. Enige nuanceringen 166
3.6.3 Publiekrechtelijke bescherming van financiële ondernemingen 169
a. Inleiding 169
b. Publiekrechtelijke bevoegdheden voortvloeiende uit de Interventiewet 170
c. Publiekrechtelijke bevoegdheden in het kader van de vvgb-procedure 171
3.6.4 Publiekrechtelijke bescherming van telecomondernemingen 173
3.6.5 Privaatrechtelijke bescherming nodig ter bescherming van publieke belangen? 175
a. Inleiding 175
b. Vennootschappen waarin de Staat een controlerend belang houdt 175
c. Vennootschappen waarvoor geen beschermende weten regelgeving geldt 176
d. Financiële ondernemingen 178
3.7 Samenvatting en conclusie 180
Hoofdstuk 4. Implementatie van beschermingsprefs 183
4.1 Inleiding 183
4.2 Statutaire vormgeving 184
4.2.1 Statutaire basis 184
4.2.2 Introductie voorafgaand aan beursnotering 186
4.2.3 Introductie in een later stadium 187
4.3 Uitgifte van beschermingsprefs 188
4.3.1 Inleiding 188
4.3.2 Besluit algemene vergadering vereist 188
4.3.3 Aanwijzingsbesluit algemene vergadering 190
a. Aanwijzing bij besluit en krachtens statuten 190
b. Aanwijzing is privatief 190
c. Reikwijdte aanwijzingsbesluit 191
4.3.4 Bevoegd orgaan 192
4.3.5 Agendering en toelichting 193
a. Nederlandse corporate governance code 193
b. Rapport Delegatie van de emissiebevoegdheid 2008 194
4.3.6 Clausulering van de aanwijzing 195
4.3.7 Aantal beschermingsprefs 196
a. 100%-variant 196
b. Termen “uitstaande aandelen” en “overige aandelen” 197
c. Aantal uit te geven beschermingsprefs nog niet bekend ten tijde van aanwijzing 198
4.3.8 Duur van de aanwijzingsperiode 199
a. Maximale duur bedraagt vijf jaar 199
b. Kortere duur niet wenselijk 200
4.3.9 Intrekking, verlenging en wijziging van de aanwijzing 202
a. Intrekking 202
b. Verlenging 203
c. Wijziging 203
4.3.10 Gebreken in en ontbreken van besluit algemene vergadering 205
a. Gebreken in uitgiftebesluit algemene vergadering 205
b. Gebreken in aanwijzingsbesluit algemene vergadering 206
4.3.11 Verschillende soorten aandelen 207
4.4 Uitgifte van beschermingsprefs krachtens uitoefening van putoptie 210
4.4.1 Uitgiftebesluit bestuur 210
4.4.2 Verlening putoptie 210
a. Vormvereisten 210
b. Voor- en nadelen putoptie 213
4.4.3 Uitgiftehandeling 215
4.4.4 Voorkeursrecht 218
a. Inleiding 218
b. Houders van beschermingsprefs hebben geen voorkeursrecht bij uitgifte van gewone aandelen 219
c. Houders van gewone aandelen hebben geen voorkeursrecht bij uitgifte van beschermingsprefs 219
d. Karakterisering beschermingsprefs 220
e. Aandachtspunten bij beschermingsprefs 221
4.4.5 Duur van de uitgifte 223
4.4.6 Gebreken in de besluitvorming; ontbreken van bestuursbesluit 224
4.5 Overige aspecten rondom de uitgifte van beschermingsprefs 226
4.5.1 Aspecten van medezeggenschap 226
a. Wet op de ondernemingsraden 226
b. SER Fusiegedragsregels 2015 227
4.5.2 Melding substantiële belangen; AFM register 228
4.5.3 Openbaarmakingsverplichtingen 228
4.5.4 Aspecten van financiële verslaggeving 229
4.6 Uitgifte van beschermingsprefs door financiële ondernemingen 230
4.6.1 Inleiding 230
4.6.2 Voorschriften betreffende de aanvraag en afgifte van de vvgb 231
a. Procedure rondom aanvraag vvgb 231
b. Civielrechtelijke gevolgen van overtreding regels vvgb 232
4.6.3 Stichting continuïteit en vvgb 233
4.6.4 Certificering als alternatief voor beschermingsprefs bij financiële ondernemingen 236
4.7 Uitgifte van beschermingsprefs door de beurs-bv 238
4.7.1 Kunnen aandelen in een bv in de notering worden opgenomen? 238
4.7.2 Beurs-bv en de uitgifte van beschermingsprefs 239
4.8 Samenvatting en conclusie 241
Hoofdstuk 5. Het recht tot het nemen van beschermingsprefs (optie) 243
5.1 Inleiding 243
5.2 Verbintenisrechtelijke aspecten van de optie 243
5.2.1 Kenmerken van de optie 243
5.2.2 Verlening van de optie 245
5.2.3 Uitoefening van de optie 245
5.2.4 Soorten opties 246
5.3 Vennootschapsrechtelijke aspecten van de optie 246
5.3.1 Inleiding 246
5.3.2 Verlening van het recht tot het nemen van niet-uitgegeven beschermingsprefs (optie) 248
a. Vennootschapsrechtelijke voorschriften 248
b. Aantal beschermingsprefs 249
c. Bestuursbesluit tot optieverlening 250
d. Verlening optierecht 252
5.3.3 Uitgifte van beschermingsprefs krachtens uitoefening optie door stichting continuïteit 252
5.3.4 De contractuele relatie tussen de vennootschap en de stichting continuïteit 253
5.3.5 Verschillen tussen call- en putoptie 256
5.4 Clausulering en doorlopende optie 257
5.4.1 Clausulering optie 257
5.4.2 Gemengde optie 258
5.4.3 Doorlopende optie 259
5.4.4 Samenvatting en conclusie 263
Hoofdstuk 6. Uitgifte van beschermingsaandelen door de onbeschermde vennootschap 265
6.1 Inleiding 265
6.2 Wat wordt verstaan onder de “onbeschermde” vennootschap? 265
6.3 Uitgifte van gewone beschermingsaandelen door de “onbeschermde” vennootschap 267
6.3.1 RNA-beschikking van toepassing op onbeschermde vennootschap 267
6.3.2 Knelpunten 267
6.3.3 Conclusie 271
6.4 De “onbeschermde” vennootschap in de zin van art. 2:359b BW en de uitgifte van beschermingsaandelen 271
6.4.1 Inleiding 271
6.4.2 De vennootschap die art. 2:359b lid 1 onderdeel a BW toepast 274
a. Inleiding 274
b. Wat zijn handelingen die het slagen van het bod kunnen frustreren? 274
c. Uitgiftehandeling slechts met specifieke voorafgaande goedkeuring van de algemene vergadering 275
d. Wanneer is de uitgifte van aandelen een frustrerende handeling? 276
e. Het zoeken naar een alternatief openbaar bod 277
f. Conclusie 278
6.4.3 De vennootschap die art. 2:359b lid 1 onderdeel b BW toepast 278
a. Inleiding 278
b. Besluitvorming die ten grondslag ligt aan de uitgifte van beschermingsprefs 279
c. Conclusie 282
6.4.4 Openbaar bod door een beschermde vennootschap op een vennootschap die art. 2:359b lid 1 onderdeel a en/of b BW toepast (reciprociteit) 282
6.4.5 De vennootschap die de minidoorbraakregel toepast 283
6.5 Beleggingsmaatschappij met veranderlijk kapitaal (bmvk) en de uitgifte van beschermingsaandelen 284
6.5.1 Inleiding 284
6.5.2 Wat is een bmvk? 284
6.5.3 Uitgifte van aandelen door een bmvk 286
6.5.4 Beschermingsprefs bij een bmvk: Heeft bescherming wel zin? 287
6.5.5 Uitgifte van beschermingsprefs en gewone beschermingsaandelen door een bmvk 288
a. Bescherming van de onbeschermde bmvk 288
b. Uitgifte van beschermingsprefs door de beschermde bmvk 290
c. Open-end bmvk en beschermingsprefs 291
6.5.6 Conclusie 292
6.6 Samenvatting en conclusie 292
Hoofdstuk 7. Financiering van beschermingsprefs 295
7.1 Inleiding 295
7.2 Beschermingsprefs en stortingsplicht 295
7.3 Formaliteiten rondom de inbreng op beschermingsprefs; obligo 297
7.4 Wijzen waarop de financiering van de storting op beschermingsprefs kan plaatsvinden 299
7.5 Financiering door middel van een lening bij een bank 300
7.5.1 Inleiding 300
7.5.2 De met de kredietfaciliteit verband houdende kosten 301
a. Inleiding 301
b. Primaire kosten 301
c. Subsidiaire kosten 302
7.5.3 Door de bank gestelde vereisten voor het beschikbaar stellen van krediet 304
a. Algemene vereisten 304
b. Onherroepelijke volmacht 306
7.5.4 De kredietovereenkomst 309
a. Algemene voorwaarden 309
b. Rentepercentage 310
7.5.5 Winstuitkering op beschermingsprefs 311
a. Statutaire vormgeving van winstverdelingsregeling 311
b. Winstverdelingsregeling in de statuten? 313
c. Uitkeringen bij liquidatie 316
d. Cumulatierecht en uitkering ten laste van de reserves 318
7.5.6 Rentebetalingsmoment; funding gap 319
7.5.7 Zekerheden ten behoeve van de bank 320
a. Inleiding 320
b. Vestiging pandrecht op beschermingsprefs 320
c. Vestiging pandrecht op het optierecht 325
d. Uitwinning van verpande beschermingsprefs 329
e. Alternatieve zekerheden voor de bank 332
7.6 Financiering van lopende kosten van de stichting 333
7.6.1 Inleiding 333
7.6.2 Financiering door de vennootschap bij wijze van het voorschieten van middelen 335
7.6.3 Financiering à fonds perdu 336
7.7 Financiering van beschermingsprefs bij een bmvk 337
7.8 Samenvatting en conclusies 338
Hoofdstuk 8. Alternatieve vormen van financiering van de storting op beschermingsprefs 341
8.1 Inleiding 341
8.2 Financiering van beschermingsprefs door de vennootschap 341
8.2.1 Verstrekken van middelen anders dan bij wijze van voorschieten 341
8.2.2 Verstrekken van middelen bij wijze van voorschieten 342
a. Ratio van het financieel steunverbod 342
b. Voorwaarden voor verstrekken lening 344
c. Knelpunten bij verstrekken lening door vennootschap 349
d. Financiële steunverlening door de bv 350
8.2.3 Verstrekken van middelen aan een stichting werknemers 351
8.2.4 Verstrekken van middelen bij wijze van voorschieten via een special purpose vehicle (SPV) 352
8.2.5 Financiering door de vennootschap in de vorm van een beurs-bv 352
8.3 Financiering van beschermingsprefs door een dochtermaatschappij 353
8.3.1 Verstrekken van middelen anders dan bij wijze van voorschieten 353
8.3.2 Financiering van beschermingsprefs door uitgifte van een bijzonder aandeel door een dochtermaatschappij 354
8.3.3 Verstrekken van middelen bij wijze van voorschieten 357
8.4 Financiering van beschermingsprefs door een “ontdochterde” dochtermaatschappij 359
8.5 Financiering van beschermingsprefs op een lager niveau 361
8.6 Financiering van beschermingsprefs door omzetting van reserves in kapitaal 363
8.6.1 Stichting moet gerechtigd zijn tot de reserves van de vennootschap 363
8.6.2 Stichting wordt op later moment gerechtigd tot de reserves 365
8.6.3 Inkoop van beschermingsprefs 366
8.6.4 Aspecten van kapitaalbescherming 367
8.7 Onderlinge afspraken tussen beursgenoteerde vennootschappen 367
8.8 Samenvatting en conclusies 368
Schematisch overzicht van verschillende financieringsmethoden 370
Hoofdstuk 9. De stichting continuïteit en haar functioneren 371
9.1 Inleiding 371
9.2 Rechtsvorm van de persoon die beschermingsprefs neemt; oprichting; inrichting 371
9.2.1 Rechtsvorm 371
9.2.2 Oprichting van stichting continuïteit 373
9.2.3 Inrichting van statuten van stichting continuïteit 374
a. Naam 374
b. Doel 374
c. Bestuur; benoeming en ontslag van bestuurders 377
d. Statutaire zetel 384
e. Bestemming van het overschot na vereffening 385
f. Belangrijke bestuursbesluiten 385
9.3 Het bestuur; inrichting, samenstelling, functioneren 386
9.3.1 Samenstelling; onafhankelijkheid 386
a. Aanknopingspunten voor onafhankelijkheid 386
b. Onafhankelijkheidscriterium ziet op relatie stichtingvennootschap 390
c. Niet-onafhankelijke bestuurder en stemrecht 390
d. Volledig onafhankelijk bestuur? 391
e. Conclusie 393
9.3.2 Overige aspecten van onafhankelijkheid 394
9.3.3 Beperking van aantal bestuursfuncties (?) 395
9.3.4 Tegenstrijdig belang 396
a. Inleiding 396
b. Tegenstrijdig belang 396
c. Analoge toepassing van de tegenstrijdig belang regeling op stichtingen continuïteit? 398
d. Invulling van tegenstrijdigbelangregeling; Wetsvoorstel bestuur en toezicht rechtspersonen 399
e. Conclusie 400
9.3.5 Bezoldiging bestuurders 401
9.3.6 Voorwetenschap 401
a. Voorwetenschap; definitie 401
b. Stichtingsbestuurders zijn primaire insiders 402
c. Gevolgen van beschikken over voorwetenschap 403
d. Polsen van (groot)aandeelhouders; gelijkheidsbeginsel 404
9.3.7 Recht van enquête 406
a. Toekenning van recht van enquête 406
b. Stichting continuïteit als medebeleidsbepaler in de zin van het enquêterecht 407
9.4 Taak van het bestuur van de stichting continuïteit 409
9.4.1 Algemene aspecten van taakuitoefening 409
9.4.2 Functie van het stichtingsbestuur gedurende vredestijd 412
9.5 Taak van het stichtingsbestuur gedurende oorlogstijd 414
9.5.1 Inleiding 414
9.5.2 Voorwaarden voor uitoefening van het recht tot het nemen van beschermingsprefs (optie) door de stichting 415
a. De aan de optie ten grondslag liggende besluitvorming moet uitoefening toelaten 416
b. Uitoefening van de optie moet rechtens toelaatbaar zijn 419
9.5.3 Specifiek moment van uitoefenen optie 422
9.5.4 Rol stichting na uitoefening optie; uitoefening van stemrecht op beschermingsprefs 423
9.5.5 Handhaving van bescherming 426
9.5.6 Meldingsplicht stichting continuïteit 428
9.6 Overige situaties waarin uitoefening van optie aan de orde kan komen 429
9.6.1 Financiële noodsituatie vennootschap 429
9.6.2 Aandeelhouder verzoekt vennootschap tot schrapping bepalingen beschermingsprefs uit statuten van vennootschap 430
9.6.3 Relevantie van onderliggende besluitvorming 430
9.7 Verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid van bestuurders 431
9.7.1 Behoorlijke taakvervulling bestuur stichting continuïteit; algemene aspecten van verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid 431
a. Behoorlijke taakvervulling 431
b. Verantwoordelijkheid en interne aansprakelijkheid 432
c. Externe aansprakelijkheid 434
d. Aansprakelijkheid van bestuurders jegens de boedel 435
9.7.2 Specifieke aspecten van een stichting continuïteit die van belang zijn voor de vraag in hoeverre een bestuurder van een stichting continuïteit aansprakelijk kan worden gesteld 436
a. Inleiding 436
b. Het financieringsarrangement met de bank 437
c. Faillissement van de vennootschap en de stortingsplicht ter zake van de beschermingsprefs 440
d. Gevolgen van het al dan niet uitoefenen van de optie 446
9.7.3 Mitigeren van bestuurdersaansprakelijkheid 449
a. Kwijting van bestuurders 449
b. Vrijwaring van bestuurders 450
c. Verzekering 451
9.8 Ontbinding van stichting continuïteit 452
9.8.1 Bevoegdheid tot beëindiging bescherming en rol stichting continuïteit 452
9.8.2 Procedure tot ontbinding van de stichting continuïteit 452
9.8.3 Overige formaliteiten bij de ontbinding van een stichting continuïteit 455
9.9 Samenvatting en conclusies 455
Overzicht van stichtingen continuïteit bij AEX-, AMX-, en AscX-fondsen 458
Hoofdstuk 10. Beschermingsprefs en registratiedatum 465
10.1 Inleiding 465
10.2 De registratiedatum, de Richtlijn aandeelhoudersrechten en de Wet aandeelhoudersrechten 466
10.2.1 De registratiedatum zoals die in Nederland tot 1 juli 2010 gold 466
10.2.2 De Richtlijn aandeelhoudersrechten 467
10.2.3 Art. 2:119 BW en de Wet aandeelhoudersrechten 467
10.3 Kunnen beschermingsprefs buiten de registratiedatum worden gehouden? 469
10.4 Beschermingsprefs niet langer effectief? 471
10.4.1 Inleiding 471
10.4.2 Vijandig openbaar bod 471
10.4.3 Ongewenste concentratie van stemmenmacht 472
10.4.4 Alternatieven 475
10.5 Conclusie 476
Hoofdstuk 11. De stichting continuïteit en het verplicht bod 477
11.1 Inleiding 477
11.2 Achtergrond van het verplicht bod 477
11.3 Vrijstelling voor stichting continuïteit en ratio daarvan 478
11.4 Vereisten voor vrijstelling voor stichtingen continuïteit 479
11.4.1 Het rechtspersoonlijkheidsvereiste 479
11.4.2 Het onafhankelijkheidsvereiste 480
a. Invulling onafhankelijkheidsvereiste 480
b. Onafhankelijkheid en andere aspecten dan biedplicht 481
c. Conclusie 484
11.4.3 Het doelvereiste 484
11.4.4 Het moment van het nemen van beschermingsprefs 484
11.4.5 Duur van het houden van beschermingsprefs 486
11.4.6 Het nemen ter bescherming van de vennootschap 487
11.5 Mogelijkheden om de tweejaarstermijn te ontlopen en risico’s voor de stichting continuïteit 488
11.5.1 Inleiding 488
11.5.2 (Gedeeltelijke) overdracht van beschermingsprefs aan een derde partij 488
11.5.3 (Gedeeltelijke) overdracht van beschermingsprefs aan een andere stichting continuïteit 489
11.5.4 Stichting continuïteit en offensief acting in concert 490
a. Soorten acting in concert 490
b. Offensief acting in concert 490
11.5.5 Certificering van beschermingsprefs 493
11.6 Defensief acting in concert 495
11.7 Stichting continuïteit en situaties waarop de biedplicht niet van toepassing is 497
11.7.1 Stichting continuïteit en notering van aandelen buiten de EU/gereglementeerde markt 497
11.7.2 Stichting continuïteit en open-end bmvk 499
11.8 Financierende bank en biedplicht 499
11.8.1 Verpanding van beschermingsprefs en biedplicht 499
11.8.2 Volmacht en biedplicht 500
11.9 Biedplicht en beschermingsemissie 500
11.10 Samenvatting en conclusies 501
Hoofdstuk 12. Beëindiging van het uitstaan van de beschermingsprefs 503
12.1 Inleiding 503
12.2 Intrekking van beschermingsprefs door middel van kapitaalvermindering 504
12.2.1 Inleiding 504
12.2.2 Formaliteiten rondom kapitaalvermindering 504
12.2.3 Wat wordt terugbetaald? 506
12.2.4 Verzetprocedure 508
12.2.5 Direct extern werkend besluit 509
12.2.6 Negatief eigen vermogen van de vennootschap 510
12.3 Alternatieve methoden van beëindiging van het uitstaan van beschermingsprefs 511
12.3.1 Inleiding 511
12.3.2 Verkrijging van beschermingsprefs door de vennootschap (inkoop) 513
12.3.3 Overgang van beschermingsprefs krachtens juridische fusie en splitsing 516
a. Inleiding 516
b. Juridische fusie 517
c. Juridische splitsing 518
12.3.4 Intrekking bij voorbaat 519
12.3.5 Overdracht van beschermingsprefs aan een derde 521
12.4 Inkoop en intrekking van beschermingsprefs door financiële ondernemingen en bmvk 521
12.4.1 Inkoop en intrekking van beschermingsprefs door financiële ondernemingen 521
12.4.2 Inkoop en intrekking van beschermingsprefs door bmvk 522
12.5 Schrapping van bepalingen rondom beschermingsprefs uit de statuten 524
12.5.1 Inleiding 524
12.5.2 Schrapping van bepalingen uit de statuten op initiatief van de vennootschap 525
12.5.3 Schrapping van bepalingen op verzoek van een (vijandige) aandeelhouder 525
a. Inleiding 525
b. Bevoegdheid tot vaststelling van de agenda van de algemene vergadering 527
c. Oligarchische clausules 530
d. Techniek van het agenderingsrecht en verhouding met oligarchische clausules 533
e. Geen statutaire oligarchische clausules 535
12.6 Vrijwillige beëindiging van het uitstaan van beschermingsprefs 536
12.6.1 Inleiding 536
12.6.2 Oorlogstijd is voorbij 537
a. Wanneer is de situatie van oorlogstijd ten einde? 537
b. Zienswijze stichting en vennootschap verschilt 539
c. Continuering van beschermingsmaatregel 539
12.6.3 Uitgegeven beschermingsprefs na aankondiging openbaar bod: Tweejaarstermijn verstrijkt 541
a. Inleiding 541
b. Problemen bij de kapitaalverminderingsprocedure; overdracht aan een derde 542
c. Overdracht aan derde en offensief acting in concert 543
d. Overdracht aan vennootschap en defensief acting in concert 543
e. Overige methoden 544
12.7 (Vijandige) aandeelhouder gelast aantasting van de uitgifte of intrekking van de beschermingsprefs 545
12.7.1 Inleiding 545
12.7.2 Rechtstreeks verzoek tot intrekking van beschermingsprefs 545
a. Verzoek tot het houden van algemene vergadering (convocatierecht) 545
b. Convocatierecht en oligarchische clausules 547
c. Conclusie 548
12.7.3 Verzoek tot aantasting van uitgifte via bodemprocedure 548
a. Vordering tot vernietiging van het uitgiftebesluit 548
b. Gevolgen van vernietiging van het uitgiftebesluit 550
c. Andere mogelijkheden voor de (vijandige) aandeelhouder 551
d. Vordering tot vernietiging van het besluit tot uitoefening van de optie 552
12.7.4 Verzoek tot aantasting van uitgifte via de voorzieningenrechter van de rechtbank 554
12.7.5 Verzoek tot aantasting van uitgifte via enquêteprocedure bij de OK 556
a. Inleiding 556
b. Voorwaarden voor indienen enquêteverzoek 558
c. Onderzoek in enquêteprocedure 559
d. Onmiddellijke voorzieningen 561
e. Onmiddellijke voorzieningen in vijandige situaties 562
f. Wanbeleid en eindvoorzieningen 566
g. Gevolgen van vernietiging van uitgiftebesluit als eindvoorziening 568
12.8 Samenvatting en conclusies 569
Hoofdstuk 13. Samenvatting en conclusies 573
Hoofdstuk 14. Summary 585
Bijlagen
I Rapport van de Vereniging voor de Effectenhandel inzake de toepassing van beschermingsconstructies, 4 maart 1988 595
II Voorschriften met betrekking tot beschermingsmaatregelen van tot de notering toegelaten issuers van aandelen (Bijlage X bij A-2.7 Euronext Rules) 621
III Wetsvoorstel tot invoering van de mogelijkheid tot het treffen van bijzondere maatregelen door de Ondernemingskamer over de zeggenschap in de naamloze vennootschap, nr. 2 (voorstel van wet 7 november 1997), waarin verwerkt nr. 10 (nota van wijziging 10 november 1999) (Wetsvoorstel doorbreking beschermingsconstructies) 631
IV Extract Uitvoering van richtlijn nr. 2004/25/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 21 april 2004 betreffende het openbaar overnamebod (Wetsvoorstel implementatie Overnamerichtlijn) 639
Trefwoordenregister 651
Geraadpleegde literatuur 657
Veelvuldig gebruikte afkortingen 701
Dankwoord 707
Over de auteur 709
Mensen die dit boek kochten, kochten ook...
Net verschenen
Rubrieken
- aanbestedingsrecht
- aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht
- accountancy
- algemeen juridisch
- arbeidsrecht
- bank- en effectenrecht
- bestuursrecht
- bouwrecht
- burgerlijk recht en procesrecht
- europees-internationaal recht
- fiscaal recht
- gezondheidsrecht
- insolventierecht
- intellectuele eigendom en ict-recht
- management
- mens en maatschappij
- milieu- en omgevingsrecht
- notarieel recht
- ondernemingsrecht
- pensioenrecht
- personen- en familierecht
- sociale zekerheidsrecht
- staatsrecht
- strafrecht en criminologie
- vastgoed- en huurrecht
- vreemdelingenrecht