Wisselwerking tussen commuun en bijzonder materieel strafrecht
Een analyse en waardering in het licht van de beginselen van codificatie, schuld en legaliteit
Samenvatting
Op basis van het grondwettelijk verankerde codificatiebeginsel dient het materiële strafrecht in een algemeen wetboek te zijn geregeld. Op deze algemene regeling bestaat een beperkte uitzonderingsmogelijkheid, waardoor ‘bepaalde onderwerpen’ in afzonderlijke wetten geregeld mogen worden. Als gevolg hiervan wordt in het hedendaagse materiële strafrecht onderscheid gemaakt tussen commuun strafrecht en bijzonder strafrecht; respectievelijk het strafrecht dat binnen het Wetboek van Strafrecht is geregeld en het strafrecht dat daarbuiten is geregeld.
Het codificatiebeginsel brengt met zich dat de nadruk in het materiële strafrecht behoort te liggen op de algemene regeling. Deze ratio komt tot uitdrukking in de algemene uitgangspunten die aan de basis liggen van het Wetboek van Strafrecht. Van deze algemene uitgangspunten mag in het bijzonder strafrecht slechts in beperkte mate worden afgeweken. Het schuldbeginsel en het legaliteitsbeginsel zijn bepalende uitgangspunten voor de vormgeving van het materiële strafrecht.
In deze studie is onderzocht in welke mate de huidige strafrechtspraktijk beantwoordt aan de ratio van het codificatiebeginsel. Hierin is naar voren gekomen dat binnen het bijzonder strafrecht de omgang met het legaliteitsbeginsel en het schuldbeginsel regelmatig afwijkt van de algemene uitgangspunten. Niet zelden zijn deze afwijkingen vervolgens veralgemeniseerd, waardoor een beweging is ontstaan die niet goed verenigbaar is met het codificatiebeginsel. In dit onderzoek is deze beweging zichtbaar gemaakt. De hieruit volgende conclusies en aanbevelingen strekken tot een betere afstemming van het bijzonder strafrecht op het commune strafrecht, en tot een adequater onderhoud van het materiële strafrecht in de geest van het codificatiebeginsel.
Dit boek behoort tot de Meijers-reeks. Deze reeks valt onder verantwoordelijkheid van het E.M. Meijers Instituut voor Rechtswetenschappelijk onderzoek van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Leiden. Dit onderzoek werd verricht in het kader van het facultaire onderzoeksprogramma ‘Criminal Justice: Legitimacy, Accountability and Effectivity’.
Specificaties
Inhoudsopgave
1.1 Doel van dit onderzoek 6
1.2 Vraagstelling, opbouw en methodologie 7
1.3 Afbakening van het onderzoek 10
1.4 Relevantie 11
2 Het codificatiebeginsel 13
2.1 Ontwikkeling en betekenis van het codificatiebeginsel 14
2.1.1 Historische context van het codificatiebeginsel 14
2.1.1.1 Rechtsverscheidenheid in Nederland 14
2.1.1.2 Franse pleidooien voor codificatie 15
2.1.1.3 Codificatiestreven buiten Frankrijk 17
2.1.1.4 Codificatie(streven) in Nederland 18
2.1.2 Ratio van het codificatiebeginsel 20
2.1.2.1 Praktisch-politiek argument 21
2.1.2.2 Politiek-theoretisch argument 21
2.1.2.3 Praktisch-juridisch argument 22
2.1.2.4 Ideologische achtergrond Code Pénal 23
2.1.2.5 Enkele concluderende opmerkingen 24
2.1.3 Codificatiegeschiedenis sinds 1813 25
2.1.3.1 De positie van het Wetboek van 1886 ten opzichte van de bijzondere strafwetten 28
2.1.3.2 Fiscaal en militair strafrecht 29
2.1.3.3 Overtredingen 31
2.1.3.4 Misdrijven 31
2.1.3.5 Concluderend: de wettelijke systematiek achter het onderscheid tussen commuun en bijzonder strafrecht 32
2.1.4 Codificatiegeschiedenis sinds 1886 33
2.1.4.1 Uitbreiding aantal misdrijven buiten het Wetboek 34
2.1.4.2 Wijziging codificatiebepaling in 1983 38
2.1.5 Conclusie 44
2.2 Schakel tussen gecodificeerd en niet-gecodificeerd strafrecht 45
2.2.1 Toepassing algemeen deel op militair en fiscaal strafrecht 46
2.2.2 Functie artikel 91 Sr in positieve recht 50
2.2.2.1 Artikel 91 in de rechtspraak 53
2.2.2.2 Artikel 91 in parlementaire documenten na 1886 56
2.2.3 Opvattingen over artikel 91 Sr in de literatuur 57
2.3 Contemporaine betekenis codificatiebeginsel 58
2.4 Het codificatiebeginsel in relatie tot het schuld- en legaliteitsbeginsel 59
2.5 Tussenconclusie 61
3 Het schuldbeginsel en het legaliteitsbeginsel 63
3.1 Inleiding 63
3.2 Functie beginselen 63
3.3 Het schuldbeginsel 65
3.3.1 Schuldbeginsel, schuldidee, schuldvormen en schuldbegrip 66
3.3.2 Betekenissen van ‘schuld’ 68
3.3.2.1 Schuld in de zin van verwijtbaarheid 69
3.3.2.2 Schuld in de zin van schuldvormen 71
3.3.2.3 Schuld in de zin van culpa 73
3.4 Het legaliteitsbeginsel 74
3.4.1 Ratio en functies 75
3.4.2 Deelbeginselen 77
3.4.2.1 Lex scripta-gebod 77
3.4.2.2 Lex certa-gebod 78
4 Afwijkingen in het bijzonder strafrecht 85
4.1 Inleiding 85
4.2 Verantwoording gekozen afwijkingen 85
4.3 Wegenverkeerswet 87
4.3.1 Het hedendaagse wegverkeer als bijzondere context 88
4.3.2 Systematiek Wegenverkeerswet 1994 89
4.3.3 Legaliteit in het verkeersrecht 92
4.3.4 Beginselen in het verkeersrecht 93
4.3.4.1 Het veiligheidsbeginsel 94
4.3.4.2 Het vertrouwensbeginsel 96
4.3.4.3 Het vlotheidsbeginsel 97
4.3.4.4 De rol van beginselen in het verkeersrecht 98
4.3.5 Schuld in het verkeersstrafrecht 99
4.3.5.1 Onduidelijke schuldvormen in de Wegenverkeerswet 100
4.3.5.2 Ontbrekende schuldvormen in de Wegenverkeerswet 105
4.3.5.3 Toepassing van commune misdrijven op verkeersongevallen 111
4.3.5.4 Ontwikkeling van het (voorwaardelijk) opzet in verkeerszaken 115
4.3.5.5 Roekeloosheid 120
4.3.5.6 Artikel 5a WVW 126
4.3.5.7 Roekeloosheid gekoppeld aan artikel 5a WVW 130
4.3.5.8 Conclusie: schuldvormen in het verkeersstrafrecht 134
4.4 Algemene wet inzake rijksbelastingen 135
4.4.1 Opzet in de AWR 137
4.4.1.1 Opzet in het fiscale boeterecht 138
4.4.1.2 Opzet in het fiscale strafrecht 140
4.4.1.3 Tussenconclusie: opzet in het fiscale strafrecht 143
4.4.1.4 De figuur van het pleitbaar standpunt 144
4.4.1.5 Conclusie: uitwerking van het schuldbeginsel in het fiscale strafrecht 147
4.4.2 Legaliteit in de AWR 148
4.4.2.1 Gelede normstelling en administratieve afhankelijkheid 149
4.4.2.2 De gelede normstelling in artikel 69 AWR 152
4.4.2.3 Conclusie: legaliteit in het fiscale strafrecht 153
4.5 Wet op de Economische delicten 154
4.5.1 Schuldvormen in de WED 155
4.5.1.1 De kleur van het opzet 157
4.5.1.2 Cumulatie aan schuldvormen 161
4.5.1.3 Tussenconclusie: schuldvormen in de WED 163
4.5.1.4 Verandering schuldvormen vanwege een uitbreiding van daderschapsvormen 164
4.5.2 Legaliteit in de WED 174
4.5.2.1 Gelede normstellingen 174
4.5.2.2 Administratieve afhankelijkheid 177
4.5.2.3 Semantische onduidelijkheid 178
4.5.3 Conclusie: schuld en legaliteit in de WED 180
4.6 Opiumwet 181
4.6.1 Legaliteit in de Opiumwet 183
4.6.2 Opzet in de Opiumwet 185
4.6.2.1 Aanmerkelijke kans 186
4.6.2.2 Bewustzijn 189
4.6.2.3 Aanvaarden 190
4.6.2.4 Conclusie: opzet in de Opiumwet 191
4.7 Wet Wapens en Munitie 194
4.7.1 Opzet in de WWM 195
4.7.1.1 Conclusie: opzet in de WWM 199
4.7.2 Legaliteit in de WWM 200
4.7.2.1 Systematische duidelijkheid 200
4.7.2.2 Semantische duidelijkheid 201
4.7.2.3 Conclusie: legaliteit in de WWM 203
4.8 Resumerende en concluderende opmerkingen 204
5 Doorwerking van afwijkingen op het commune strafrecht 209
5.1 Inleiding en werkwijze 209
5.1.1 Functie codificatiebeginsel 211
5.2 Doorwerking van afwijkingen via wetgeving 212
5.2.1 Daderschap van de rechtspersoon 212
5.2.1.1 Analyse 212
5.2.1.2 Waardering 216
5.2.1.3 Tussenconclusie: daderschap rechtspersonen in wetgeving 219
5.2.1.4 Bredere invloed van invoering van het daderschap van de rechtspersoon in het wetboek 220
5.2.2 Schuldvorm roekeloosheid 223
5.2.2.1 Analyse en waardering 223
5.2.3 Vormgeving strafbaarstellingen 227
5.2.3.1 Analyse en waardering 227
5.3 Doorwerking van afwijkingen via jurisprudentie 231
5.3.1 Functioneel daderschap 232
5.3.1.1 Nadere analyse van de totstandkoming 232
5.3.1.2 Veralgemenisering tot algemeen leerstuk 233
5.3.2 Ontwikkeling voorwaardelijk opzet (met mogelijkheidsbewustzijn) 236
5.3.3 Doorwerking van een enkel cognitief geladen opzetmutatie 243
5.3.4 Doorwerking van een zorgplichtopzet 246
5.3.4.1 Doorwerking van de figuur van het pleitbaar standpunt 248
5.3.5 Bijzondere mutaties van schuldvormen 250
5.4 Resumerend 254
6 Conclusies en aanbevelingen 257
6.1 Het basisontwerp van het materiële strafrecht 257
6.2 De invloed van het commune strafrecht op het bijzonder strafrecht 260
6.3 De invloed van het bijzonder strafrecht op het commune strafrecht 266
6.4 Tot slot 270
Aanbevelingen 271
1. Herbouw 271
2. Renovatie 273
Appendix I
De uitwerking van schuldvormen in het positieve recht 277
1. Systematiek: misdrijven bevatten altijd een schuldvorm 277
2. Terminologie in de wet 277
3. Soorten opzet en culpa 279
4. De ‘kleur’ van het opzet 280
5. De ontwikkeling van het voorwaardelijk opzet 281
5.1 Dynamiek 282
5.2 Ontwikkeling van het voorwaardelijk opzet-begrip 283
5.2.1 Toepassingsbereik voorwaardelijk opzet 283
5.2.2 Zekerheid, noodzakelijkheid, waarschijnlijkheid en mogelijkheid 284
5.3 Bewijs van het voorwaardelijk opzet 290
Literatuur 295
Jurisprudentie 307
Mensen die dit boek kochten, kochten ook...
Net verschenen
Rubrieken
- aanbestedingsrecht
- aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht
- accountancy
- algemeen juridisch
- arbeidsrecht
- bank- en effectenrecht
- bestuursrecht
- bouwrecht
- burgerlijk recht en procesrecht
- europees-internationaal recht
- fiscaal recht
- gezondheidsrecht
- insolventierecht
- intellectuele eigendom en ict-recht
- management
- mens en maatschappij
- milieu- en omgevingsrecht
- notarieel recht
- ondernemingsrecht
- pensioenrecht
- personen- en familierecht
- sociale zekerheidsrecht
- staatsrecht
- strafrecht en criminologie
- vastgoed- en huurrecht
- vreemdelingenrecht