Jasper Krommendijk is universitair docent Europees recht aan de Radboud Universiteit. Sinds januari 2017 is hij bezig met een door het NWO gefinancierd 4.
Meer over Jasper KrommendijkKern van het Europees recht
Samenvatting
Het doel van dit boek is om de complexe materie van het Europees recht toegankelijk te maken voor studenten die zich bevinden in de eerste fase van de studie rechten. De auteurs beperken zich tot het beschrijven en uitleggen van de kern van een aantal Europees- rechtelijke onderwerpen die voor dit publiek onmisbaar zijn. Het boek is gemakkelijk leesbaar en bevat veel voorbeelden. Daarmee is het zeer geschikt voor inleidende cursussen in het hoger onderwijs.
Deze tweede druk is op een flink aantal punten geactualiseerd. Zo worden onder andere de gevolgen van de coronacrisis en de nieuwe klimaatmaatregelen (de ‘Europese Green Deal’) besproken.
De auteurs hebben ruime ervaring in het verzorgen van colleges in het Europees recht voor bachelor- en masterstudenten. Allen zijn werkzaam bij de sectie Internationaal en Europees recht van de Radboud Universiteit. Dit boek weerspiegelt de stijl en de inhoud van het ‘typisch Nijmeegse’ onderwijs.
Specificaties
Inhoudsopgave
Jasper Krommendijk
1.1 Inleiding 15
1.1.1 Inleidende opmerkingen 15
1.1.2 Opzet van dit hoofdstuk 15
1.2 1951-1965: De oprichtingsfase – ‘Nooit meer oorlog’ 15
1.2.1 De Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal 16
1.2.2 Naar drie gemeenschappen 17
1.3 1965-1985: Eurosclerose 18
1.3.1 De lege stoel crisis en het Akkoord van Luxemburg (1965-1966): inertie 18
1.3.2 Een actief Hof van Justitie en Europees Parlement 20
1.4 1985-2004: De jubeljaren? 20
1.4.1 Europese Akte (1986) 21
1.4.2 Verdrag van Maastricht (1992) 22
1.4.3 Verdrag van Amsterdam (1997), Verdrag van Nice (2001) en verdere uitbreiding van de EU 23
1.5 2004-nu: Van crisis naar crisis 24
1.5.1 Het Grondwettelijk Verdrag afgewezen 24
1.5.2 Verdrag van Lissabon en de crises daarna 25
1.6 Ter afsluiting 27
2 De instellingen van de Europese Unie 29
Henri de Waele
2.1 Inleiding 29
2.1.1 Inleidende opmerkingen 29
2.1.2 Opzet van dit hoofdstuk 30
2.2 De Europese Raad 31
2.2.1 Inrichting 31
2.2.2 Algemene rol en bevoegdheden 32
2.3 De Raad van Ministers 33
2.3.1 Inrichting 33
2.3.2 Algemene rol en bevoegdheden 34
2.4 De Europese Commissie 35
2.4.1 Inrichting 35
2.4.2 Algemene rol en bevoegdheden 37
2.5 Het Europees Parlement 39
2.5.1 Inrichting 39
2.5.2 Algemene rol en bevoegdheden 40
2.6 Het Hof van Justitie 41
2.6.1 Inrichting 41
2.6.2 Algemene rol en bevoegdheden 42
2.7 De Europese Rekenkamer en de Europese Centrale Bank 44
2.7.1 Inrichting 44
2.7.2 Algemene rol en bevoegdheden 44
2.8 Ter afsluiting 45
3 Rechtsbronnen, besluitvorming en wetgevingsprocedures 47
Henri de Waele
3.1 Inleiding 47
3.1.1 Inleidende opmerkingen 47
3.1.2 Opzet van dit hoofdstuk 48
3.2 Primair EU-recht 49
3.2.1 Basisverdragen 49
3.2.2 Wijzigingsverdragen 49
3.2.3 Toetredingsverdragen 50
3.2.4 Protocollen 50
3.2.5 Algemene beginselen en fundamentele rechten 50
3.3 Secundair EU-recht 50
3.3.1 Verordeningen 50
3.3.2 Richtlijnen 51
3.3.3 Besluiten 53
3.4 Internationale overeenkomsten 53
3.5 Soft law 54
3.6 Besluitvorming binnen de instellingen 55
3.6.1 Besluitvorming in de Europese Raad 55
3.6.2 Besluitvorming in de Raad van Ministers 56
3.6.3 Besluitvorming in de Europese Commissie 57
3.6.4 Besluitvorming in het Europees Parlement 58
3.6.5 Besluitvorming in overige instellingen, organen, bureaus, autoriteiten en agentschappen 59
3.7 Wetgevingsprocedures 59
3.7.1 Gewone wetgevingsprocedure 59
3.7.2 Bijzondere wetgevingsprocedure 61
3.8 Niet-wetgevingsprocedures 63
3.9 Voorwaarden voor geldigheid 65
3.9.1 Toereikende en correcte rechtsbasis 65
3.9.2 Geen strijd met hoger recht 66
3.9.3 Toereikende motivatie 67
3.9.4 Publicatie 67
3.9.5 Subsidiariteit 68
3.9.6 Proportionaliteit 69
3.10 Ter afsluiting 70
4 De doorwerking van Europees recht 73
Simon Tans
4.1 Inleiding 73
4.1.1 Inleidende opmerkingen 73
4.1.2 Opzet van dit hoofdstuk 75
4.2 Voorrang 75
4.2.1 Inleiding 75
4.2.2 Voorrang van EU-recht 75
4.3 Directe werking 76
4.3.1 Inleiding 76
4.3.2 Voorwaarden voor directe werking 79
4.3.3 Richtlijnen en directe werking 81
4.3.3.1 Bijkomende voorwaarden 81
4.3.3.2 Horizontale, verticale en omgekeerd verticale directe werking van richtlijnen 82
4.4 Conforme interpretatie 85
4.4.1 Inleiding 85
4.4.2 Grenzen aan conforme interpretatie 87
4.5 Staatsaansprakelijkheid 90
4.5.1 Inleiding 90
4.5.2 Voorwaarden van staatsaansprakelijkheid 90
4.5.2.1 Toekenning van rechten 91
4.5.2.2 Voldoende gekwalificeerde schending 91
4.5.2.3 Causaal verband 93
4.6 Ter afsluiting 94
5 Rechtsbescherming en handhaving 97
Jasper Krommendijk
5.1 Inleiding 97
5.1.1 Inleidende opmerkingen 97
5.1.2 Opzet van dit hoofdstuk 97
5.2 Artikel 19 VEU: handhaving, rechtsbescherming en de taakverdeling tussen het Hof en nationale rechters 98
5.3 De prejudiciële procedure 99
5.3.1 Het belang van de procedure voor de Europese én de nationale rechtsorde 99
5.3.2 Uitleggings- en geldigheidsvragen 102
5.3.3 De bevoegdheid van nationale rechters om vragen te stellen 103
5.3.4 De bevoegdheid van het Hof en de ontvankelijkheid van vragen 104
5.3.5 De bevoegdheid en verplichting van nationale rechters 107
5.3.6 Uitzonderingen op de verwijzingsplicht bij uitleggingsvragen: Cilfit 108
5.3.7 De verplichting voor lagere rechters om geldigheidsvragen te stellen: Foto-Frost 110
5.3.8 Einduitspraak door nationale rechter 111
5.3.9 De taakverdeling tussen het Hof en de nationale rechter 111
5.4 Procedures bij het Hof van Justitie 112
5.4.1 Beroep wegens niet-nakoming 112
5.4.1.1 Initiatief bij de Europese Commissie als hoedster van de Verdragen 113
5.4.1.2 De vier fases 114
5.4.1.3 De twee vereisten voor een schending 116
5.4.1.4 De consequenties van een schending en het opleggen van boetes 117
5.4.1.5 Inbreukprocedure op initiatief van lidstaten (art. 259 VWEU) 118
5.4.2 Beroep tot nietigverklaring 119
5.4.2.1 Termijn 119
5.4.2.2 Aan te vechten handelingen 119
5.4.2.3 Gronden van beroep 120
5.4.2.4 Beroepsgerechtigden 121
5.5 Ter afsluiting 123
6 Algemene beginselen van marktintegratie 127
Johan van de Gronden
6.1 Inleiding 127
6.1.1 Inleidende opmerkingen 127
6.1.2 Opzet van dit hoofdstuk 128
6.2 Vormen van marktintegratie 128
6.2.1 Uitgangspunten 129
6.2.2 De verschillende fases van economische integratie 130
6.2.3 Vormen van economische integratie in de EU 134
6.3 Integratiemethoden 137
6.3.1 Negatieve en positieve integratie 137
6.3.1.1 Negatieve integratie 138
6.3.1.2 Positieve integratie 138
6.3.2 De verhouding tussen negatieve en positieve integratie 139
6.4 Ter afsluiting 141
7 Vrij verkeer van goederen 143
Anne Looijestijn-Clearie
7.1 Inleiding 143
7.1.1 Inleidende opmerkingen 143
7.1.2 Opzet van dit hoofdstuk 144
7.2 Toepasselijkheid van de Verdragsbepalingen inzake de vier fundamentele vrijheden 144
7.2.1 Grensoverschrijdend element 144
7.2.2 Omgekeerde discriminatie 145
7.3 Het begrip ‘goed’ in de zin van het VWEU 146
7.4 Belemmeringen 148
7.4.1 Oorzaken van belemmeringen van het vrije verkeer 148
7.4.2 Typen belemmeringen van het vrije verkeer van goederen 149
7.5 Tarifaire belemmeringen 150
7.5.1 Inleidende opmerkingen 150
7.5.2 Artikel 30 VWEU 150
7.5.2.1 In- en uitvoerrechten 150
7.5.2.2 Heffingen van gelijke werking 150
7.5.3 Artikel 110 VWEU 152
7.6 Non-tarifaire belemmeringen 153
7.6.1 Inleidende opmerkingen 153
7.6.2 Kwantitatieve in- en uitvoerbeperkingen 154
7.6.3 Maatregelen van gelijke werking in de zin van artikel 35 VWEU 155
7.6.4 Maatregelen van gelijke werking in de zin van artikel 34 VWEU 155
7.6.4.1 Het arrest Dassonville 156
7.6.4.2 Het arrest Cassis de Dijon 157
7.6.4.3 Het arrest Keck en Mithouard 162
7.6.4.4 Het arrest Commissie/Italië 165
7.7 Rechtvaardigingsgronden 167
7.7.1 Inleidende opmerkingen 167
7.7.2 Artikel 36 VWEU 168
7.7.2.1 Proportionaliteit of evenredigheid 169
7.7.3 Dwingende vereisten van algemeen belang (rule of reason) 172
7.8 Ter afsluiting 175
8 Vrij verkeer van personen en diensten 179
Anne Looijestijn-Clearie
8.1 Inleiding 179
8.1.1 Inleidende opmerkingen 179
8.1.2 Opzet van dit hoofdstuk 179
8.2 De begunstigden van het vrije verkeer van personen en diensten 180
8.2.1 Burger van de Unie 180
8.2.2 EU-vennootschappen 180
8.2.3 Ontwikkeling van het EU-burgerschap 181
8.2.4 Economisch actieve burgers (marktburgers) 183
8.2.4.1 Het vrije verkeer van werknemers 183
8.2.4.2 De vrijheid van vestiging 186
8.2.4.3 Het vrije verkeer van diensten 187
8.3 Migratierechten 192
8.3.1 Inleidende opmerkingen 192
8.3.2 De migratierechten van burgers van de Unie onder Richtlijn 2004/38/EG 193
8.3.2.1 Reisrechten 193
8.3.2.2 Verblijfsrechten 194
8.3.2.3 Familieleden 196
8.3.3 Rechtvaardigingsgronden 197
8.3.3.1 Verblijf van maximaal drie maanden 198
8.3.3.2 Verblijf langer dan drie maanden en korter dan vijf jaar 201
8.3.3.3 Verblijf van vijf jaar en langer 201
8.4 Markttoegangsrechten 202
8.4.1 Inleidende opmerkingen 202
8.4.2 De markttoegangsrechten van burgers van de Unie 203
8.4.2.1 Harmonisatie 203
8.4.2.2 Inhoud van de markttoegangsrechten 205
8.4.3 Rechtvaardigingsgronden 208
8.4.3.1 Inleidende opmerkingen 208
8.4.3.2 Verdragsexcepties 209
8.4.3.3 Dwingende vereisten van algemeen belang (rule of reason) 212
8.5 Ter afsluiting 214
9 Mededingingsrecht 217
Johan van de Gronden
9.1 Inleiding 217
9.1.1 Inleidende opmerkingen 217
9.1.2 Opzet van dit hoofdstuk 217
9.2 Doelstellingen en opzet van het Europese mededingingsrecht 218
9.2.1 Doelstellingen 218
9.2.2 Begrip onderneming 219
9.2.3 Het systeem van het mededingingsrecht 221
9.2.4 Afbakening van de relevante markt 223
9.3 De ‘pijlers’ van het mededingingsrecht 225
9.3.1 Kartelverbod: artikel 101 VWEU 225
9.3.1.1 Het verbod van artikel 101 lid 1 VWEU 225
9.3.1.2 Uitzonderingen op het kartelverbod 230
9.3.2 Verbod om misbruik te maken van een economische machtspositie 233
9.3.2.1 Afbakening van de relevante markt 234
9.3.2.2 Economische machtspositie 234
9.3.2.3 Misbruik 235
9.3.2.4 Tussenstaatse handel 236
9.3.3 Concentratietoezicht 236
9.3.3.1 Toepasselijkheid van de Concentratieverordening 236
9.3.3.2 Beoordeling van de concentratie 238
9.3.4 Handhaving van de Europese mededingingsregels 240
9.3.4.1 Publieke handhaving 240
9.3.4.2 Private handhaving 242
9.3.5 De verhouding tussen het Europese en nationale mededingingsrecht 243
9.4 Overheid en mededinging 244
9.4.1 Het systeem van het EU-regime voor overheid en mededinging 245
9.4.2 Staatssteun 246
9.4.2.1 Verbod 247
9.4.2.2 Uitzonderingen 248
9.4.2.3 Handhaving van de EU-staatssteunregels 250
9.5 Ter afsluiting 252
10 De staat van de Unie: verworvenheden en uitdagingen 255
Johan van de Gronden, Jasper Krommendijk, Anne LooijestijnClearie, Simon Tans & Henri de Waele
10.1 Inleiding 255
10.2 So, what has the Union ever done for us? 258
10.3 De uitdijende Europese publieke sfeer: knelpunten en risico’s 260
10.4 Rechtsinstrumenten en procedures: enkele positieve trends 262
10.5 Klimaatmaatregelen en de Green Deal: op weg naar een duurzame toekomst? 263
10.6 De concurrentie op de interne markt in beweging: actuele ontwikkelingen en uitdagingen 265
10.7 Rechtsstatelijke achteruitgang in de EU: een indringend ‘hoofdpijndossier’ 272
10.8 Ter afsluiting 275
Jurisprudentieregister 277
Trefwoordenregister 285
Mensen die dit boek kochten, kochten ook...
Net verschenen
Rubrieken
- aanbestedingsrecht
- aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht
- accountancy
- algemeen juridisch
- arbeidsrecht
- bank- en effectenrecht
- bestuursrecht
- bouwrecht
- burgerlijk recht en procesrecht
- europees-internationaal recht
- fiscaal recht
- gezondheidsrecht
- insolventierecht
- intellectuele eigendom en ict-recht
- management
- mens en maatschappij
- milieu- en omgevingsrecht
- notarieel recht
- ondernemingsrecht
- pensioenrecht
- personen- en familierecht
- sociale zekerheidsrecht
- staatsrecht
- strafrecht en criminologie
- vastgoed- en huurrecht
- vreemdelingenrecht