Een materialenkadaster
Een onderzoek naar de potentie van het concept van een materialenkadaster als efficiënte oplossing voor de mogelijke juridische complicaties met betrekking tot natrekking
Samenvatting
Nederland werkt toe naar een circulaire economie: een economie waarin grondstoffen steeds opnieuw worden gebruikt, zonder schadelijke gevolgen voor het milieu en zonder restafval. In de bouwsector valt op het gebied van circulariteit grote winst te behalen. Het is daarom van belang dat wordt overgegaan tot circulair bouwen: het ontwerpen, ontwikkelen, bouwen en gebruiken van gebouwen volgens het systeem van de circulaire economie.
Bij de ontwikkeling naar circulair bouwen hoort ook het creëren van nieuwe bedrijfsmodellen voor materialen en onderdelen in gebouwen, zoals het product-dienstsysteem. Dit bedrijfsmodel gaat uit van het gebruik van producten en niet op het verkrijgen van eigendom, oftewel: partijen beogen dat de producent de eigendom van het product behoudt. Gebleken is echter dat dit naar huidig recht in de meeste gevallen niet mogelijk zal zijn, aangezien het leerstuk van natrekking een juridische barrière vormt. Producten zullen namelijk ofwel op grond van artikel 3:4 juncto 5:3 BW ofwel op grond van artikel 3:3 juncto 5:20 lid 1 sub e BW worden nagetrokken door het gebouw waarin zij zijn verwerkt.
In dit onderzoek is onderzocht of voor deze juridische barrière een oplossing kan worden gevonden in het bestaan van een ‘materialenkadaster’: een voor derden toegankelijke database, waarin feitelijke en juridische informatie ten aanzien van bouwmaterialen en gebouwonderdelen kan worden ingeschreven. Niet alleen is onderzocht of het concept van een materialenkadaster ertoe kan leiden dat geen natrekking meer zal plaatsvinden, maar ook of de oplossing van een materialenkadaster efficiënt is vanuit een rechtseconomisch perspectief.
Specificaties
Inhoudsopgave
1.1 Een materialenkadaster in een circulaire economie 1
1.2 Onderzoeksvraag en methodologie 5
1.3 Leeswijzer 6
2 Een transitie naar een circulaire bouwsector
2.1 Een circulaire economie 9
2.1.1 Circulaire economie – een definitie? 10
2.1.2 Circulariteit 11
2.1.3 Een circulaire economie in Nederland 13
2.2 Een circulaire bouwsector 13
2.3 Circulaire bedrijfsmodellen 15
2.3.1 Product als dienst 15
2.3.2 Leaseovereenkomst 16
2.3.3 Het product-dienstsysteem in de (bouw)praktijk 18
2.3.4 Een probleem? 19
3 De huidige wetgeving met betrekking tot natrekking
3.1 Eigendom en natrekking 21
3.2 Natrekking door bestanddeelvorming (artikel 3:4 juncto 5:3 BW) 22
3.2.1 Het maatschappelijke criterium – de verkeersopvatting (lid 1) 23
3.2.1.1 Contractuele invloed 25
3.2.2 Het fysieke criterium (lid 2) 27
3.3 Natrekking op grond van artikel 3:3 juncto 5:20 lid 1 sub e BW 28
3.3.1 Het bestemmingscriterium 29
3.3.2 Het bestemmingscriterium – een ruime interpretatie 30
3.3.3 Tweewegenleer 32
3.4 De verhouding tussen beide wijzen van natrekking (artikel 3:4 juncto
5:3 BW en artikel 3:3 juncto 5:20 lid 1 sub e BW) 33
3.5 De achtergrond van beide wijzen van natrekking 38
3.5.1 De achtergrond van artikel (3:4 juncto) 5:3 BW: het eenheidsbeginsel 38
3.5.1.1 De rechtszekerheid 39
3.5.1.2 Het behoud van waarde 40
3.5.1.3 Conclusie 42
3.5.2 De achtergrond van artikel 5:20 lid 1 sub e BW: het eenheidsbeginsel (?) 42
3.6 Conclusie 44
4 Het product-dienstsysteem in verhouding tot natrekking en het concept van een materialenkadaster als mogelijke oplossing
4.1 De verhouding tot natrekking door bestanddeelvorming (artikel 3:4 juncto 5:3 BW) 46
4.1.1 De verhouding tot het maatschappelijke criterium (lid 1) 46
4.1.2 De verhouding tot het fysieke criterium (lid 2) 52
4.1.3 Conclusie 54
4.2 De verhouding tot natrekking op grond van artikel 3:3 juncto 5:20 lid 1 sub e BW 55
4.2.1 De verhouding tot het bestemmingscriterium 55
4.2.2 Conclusie 59
4.3 Een materialenkadaster in verhouding tot het eenheidsbeginsel 60
4.3.1 De rechtszekerheid 60
4.3.2 Het behoud van waarde 62
4.3.3 Conclusie 63
4.4 Een alternatieve mogelijkheid: een wettelijke bepaling 63
4.5 Conclusie 64
5 Een materialenkadaster als efficiënte oplossing
5.1 Het publiciteitsbeginsel 67
5.1.1 Het publiciteitsbeginsel en een materialenkadaster 68
5.2 Rechtseconomische inzichten inzake informatie- en transactiekosten 70
5.2.1 Informatiekosten en transactiekosten 72
5.2.1.1 De theorie van Coase 73
5.2.1.2 De theorie van Merrill en Smith 74
5.2.1.3 De theorie van Hansmann en Kraakman 76
5.2.2 Registratie in een materialenkadaster – efficiënt? 79
5.2.2.1 De theorie van Merrill en Smith 79
5.2.2.2 De theorie van Hansmann en Kraakman 81
5.3 Conclusie 82
6 Een materialenkadaster
6.1 De vereisten voor een materialenkadaster 85
6.2 Een materialenkadaster in de praktijk 86
6.2.1 Het BOB-model 86
6.2.2 Het materialenkadaster van Madaster 87
6.2.3 Geschiktheid van beide initiatieven 88
6.3 De vormgeving van een materialenkadaster 89
6.3.1 De informatie in een materialenkadaster 89
6.3.1.1 Feitelijke informatie 89
6.3.1.2 Juridische informatie 91
6.3.2 De informatie in een materialenkadaster: voor derden toegankelijk en inzichtelijk 93
6.3.3 Koppeling aan het bestaande systeem van de grondboekhouding 96
6.4 Conclusie 98
7 Conclusie 101
8 Literatuurlijst
8.1 Literatuur 105
8.2 Kamerstukken 113
8.3 Jurisprudentie 113
8.4 Websites 115
Mensen die dit boek kochten, kochten ook...
Net verschenen
Rubrieken
- aanbestedingsrecht
- aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht
- accountancy
- algemeen juridisch
- arbeidsrecht
- bank- en effectenrecht
- bestuursrecht
- bouwrecht
- burgerlijk recht en procesrecht
- europees-internationaal recht
- fiscaal recht
- gezondheidsrecht
- insolventierecht
- intellectuele eigendom en ict-recht
- management
- mens en maatschappij
- milieu- en omgevingsrecht
- notarieel recht
- ondernemingsrecht
- pensioenrecht
- personen- en familierecht
- sociale zekerheidsrecht
- staatsrecht
- strafrecht en criminologie
- vastgoed- en huurrecht
- vreemdelingenrecht