De plaats van de eenmanszaak in het stelsel van het privaatrecht
Een dogmatisch en rechtsvergelijkende beschouwing over de Nederlandse discussie naar de plaats van de eenmanszaak in het stelsel van het privaatrecht
Samenvatting
De eenmanszaak is een verzameling van zaken en vermogensrechten. Hoe deze rechtsvorm past in het stelsel van het privaatrecht is onduidelijk. Al eeuwenlang wordt de rechtsvraag of de eenmanszaak een goed is bediscussieerd in de rechtswetenschap. Deze vraag speelt als de eenmansondernemer een huwelijksgemeenschap aangaat of beëindigt, overlijdt, zijn recht op de onderneming overdraagt of inbrengt in een personenvennootschap of BV, of als hij zijn recht op de onderneming financiert.
In dit onderzoek wordt nagegaan of het recht op de onderneming een goed is in de zin van artikel 3:1 BW en wat de rechtsgevolgen daarvan zijn. De auteur geeft een volledig beeld van deze discussie. Ook komt zij door gebruik te maken van dogmatiek en rechtsvergelijking tot een ander antwoord dan de heersende leer op deze maatschappelijk relevante rechtsvraag. Zij pleit voor erkenning van het recht op de onderneming als vermogensrecht.
Specificaties
Inhoudsopgave
1 Inleiding 13
1.1 Introductie 13
1.1.1 Probleemstelling 15
1.1.2 Invalshoek van deze studie: het recht op de onderneming 18
1.1.3 Terminologie 19
1.2 Plaats van de onderneming in het BW 19
1.2.1 Het ontbreken van een aanduiding van de onderneming in het BW 19
1.2.2 Het maatschappelijk belang bij positionering van het recht op de onderneming in het BW 22
1.2.3 Eenmanszaak en de flex-BV 23
1.3 Doel en methodologie 24
1.3.1 Het recht op de onderneming als vermogensrecht en overgang, overdracht en vestiging van beperkte rechten daarop 25
1.3.2 Open stelsel voor rechtsobjecten 28
1.4 Afbakening 30
1.5 Plan van behandeling 31
2 Kwalificatie van het recht op de onderneming in het privaatrecht en de gevolgen daarvan voor overgang, overdracht, vestiging en executie – Nadere uitwerking van de probleemstelling 33
2.1 Inleiding 33
2.2 Peculium en andere voorbeelden van de onderneming als rechtsobject uit de geschiedenis 35
2.3 In het Ontwerp-NBW: algemeenheid van goederen en schulden 40
2.4 De onderneming als rechtsobject in het BW 46
2.5 De discussie in het parlement over de onderneming als rechtsobject 49
2.6 Enkele voorbeelden van de betekenis van een nader onderzoek naar de onderneming 51
2.6.1 Ondernemers en de onderneming in het huwelijksgoederenrecht: positie partner 53
2.6.2 Vererving van de onderneming en ondernemerschap 57
2.6.3 Verkoop, inbreng, overdracht en levering aan derden en overige reorganiserende rechtshandelingen 60
2.6.4 Verpanding, beslag en executie 65
2.6.5 Verduidelijking van enkele wettelijke bepalingen over de onderneming 67
2.7 Conclusie 70
3 Het begrip ondernemer 73
3.1 Inleiding 73
3.2 Het begrip ondernemer in het Duitse recht 74
3.3 De ondernemer als aanknopingspunt in de Nederlandse privaatrechtelijke wetgeving 79
3.3.1 Ondernemer 79
3.3.2 Kooplieden 82
3.3.3 De plicht tot inschrijving in de Hrgw 2007 88
3.3.4 De plicht tot administratie en exhibitie 90
3.3.5 Gevolg declaratoir karakter van de inschrijf- en administratieplicht: doelbestemd en afgezonderd vermogen 93
3.4 Het Nederlandse begrip ondernemer als aanknopingspunt voor de overdracht, overgang, vestiging en beslag en executie van het recht op de onderneming? 96
3.4.1 Het ontbreken van een opvatting bij Meijers over het begrip ondernemer 96
3.4.2 Gebrekkige aanduidingen voor de ondernemer in het privaatrecht 99
3.4.3 Aanduiding ondernemer in privaatrecht rechtvaardigt de vraag wanneer een onderneming ontstaat. Géén afscheiding van vermogen 101
3.5 Conclusie 105
4 Het recht op de onderneming in hetBWals vermogensrecht in het vermogen van de ondernemer 107
4.1 Inleiding 107
4.2 Inhoud van het recht op de onderneming als rechtsobject: handelsnaam, goodwill, zeggenschap, onderneming en wettelijke verplichtingen 109
4.2.1 De handelsnaam 110
4.2.1.1 Overdraagbaarheid, bescherming en aard 110
4.2.1.2 Plicht tot inschrijving handelsnaam 113
4.2.2 Goodwill als element van het recht op de onderneming 113
4.2.3 Algehele zeggenschap over de onderneming en haar activiteiten en voortdurende inbreng van ondernemerschap 119
4.2.4 De onderneming als zodanig en de daartoe bestemde bedrijfsmiddelen 119
4.2.5 Wettelijke verplichtingen 120
4.3 De fundamentele en bredere betekenis van de Firma in het Duitse HGB en het fonds de commerce en de handelszaak in Frankrijk en België 121
4.3.1 De samenhangende regeling rondom de Firma in Duitsland 121
4.3.2 Fonds de commerce en handelszaak als onlichamelijke zaak in Frankrijk en België 123
4.4 Het recht op de onderneming is een vermogensrecht 127
4.4.1 Het recht op de onderneming lijkt op het aandeel in de BV 128
4.4.2 Inhoud van artikel 3:6 BW 128
4.4.3 Open stelsel van rechtsobjecten in artikel 3:83 lid 3 BW 132
4.4.4 De Quint-Te Poel-methode 136
4.4.5 Karakter van het recht op de onderneming als vermogensrecht 143
4.5 Conclusie 146
5 Overdracht van het recht op de onderneming 147
5.1 Inleiding 147
5.2 Overdraagbaarheid en levering 149
5.2.1 Overgang van het recht op de onderneming in een geheel als onderdeel van de nalatenschap kan. Overdracht ook! 151
5.2.2 Werking tegenover derden 153
5.2.3 Levering per onderhandse akte 155
5.3 Werking tegenover derden in de ons omringende landen 160
5.3.1 Inleiding 160
5.3.2 Frankrijk 160
5.3.3 België 164
5.3.4 Duitsland en Oostenrijk 169
5.3.4.1 Duitsland: § 152 UmwG 169
5.3.4.2 Duitsland: §§ 25 en 28 HGB 172
5.3.4.3 Oostenrijk 176
5.3.5 Tussenconclusie 177
5.4 Enkele activa en passiva afzonderlijk beschouwd 177
5.4.1 Huurovereenkomsten 177
5.4.2 Arbeidsovereenkomsten 180
5.4.3 Merkrecht 182
5.4.4 Vorderingen op naam 184
5.4.5 Schulden en contracten 187
5.4.6 Vergunningen 193
5.4.7 Uitzondering voor onroerende zaken 197
5.5 Eigen opvatting over de erkenning van de overdracht en levering van het recht op de onderneming in een rechtshandeling 198
5.6 Alternatief: overdracht onder algemene titel 200
5.7 Conclusie 205
6 Vruchtgebruik, pandrecht, beslag op en executie van het recht op de onderneming en huwelijk en overlijden 207
6.1 Inleiding 207
6.2 Overdracht en levering in een rechtshandeling kan, dus vestiging, beslag en executie in een geheel ook 209
6.3 Vruchtgebruik 211
6.3.1 Artikel 3:222 BW, de restitutieplicht en het volgrecht op het recht op de onderneming 213
6.3.2 Instandhoudingsplicht 217
6.3.3 Recht op winst en waardedaling: niet nodeloos ingewikkeld 221
6.4 Pandrecht 224
6.4.1 Pandrecht op het fonds de commerce en de handelszaak en het volgrecht op de clientèle 225
6.4.2 Goodwill bij verpanding ook geen afzonderlijk rechtsobject 230
6.4.3 Stampandakte geen alternatief 233
6.5 Beslag en executie 236
6.5.1 Beslag op en executie van het fonds de commerce en de handelszaak: registerpandrecht en andere geregistreerde voorrechten 238
6.5.2 Floating charge als voorbeeld 242
6.6 Huwelijk en overlijden 248
6.6.1 Huwelijk 249
6.6.2 Overlijden 252
6.7 Conclusie 253
7 Conclusie 255
7.1 Inleiding 255
7.2 Een in ons privaatrecht bekende rechtsfiguur 256
7.3 Het recht op de onderneming is een vermogensrecht 258
7.4 Vatbaarheid voor overdracht, vestiging van beperkte rechten, beslag en overgang 260
7.5 Slot 264
Bijlage 265
Literatuurlijst 267
Jurisprudentielijst 293
Mensen die dit e-book kochten, kochten ook...
Net verschenen
Rubrieken
- aanbestedingsrecht
- aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht
- accountancy
- algemeen juridisch
- arbeidsrecht
- bank- en effectenrecht
- bestuursrecht
- bouwrecht
- burgerlijk recht en procesrecht
- europees-internationaal recht
- fiscaal recht
- gezondheidsrecht
- insolventierecht
- intellectuele eigendom en ict-recht
- management
- mens en maatschappij
- milieu- en omgevingsrecht
- notarieel recht
- ondernemingsrecht
- pensioenrecht
- personen- en familierecht
- sociale zekerheidsrecht
- staatsrecht
- strafrecht en criminologie
- vastgoed- en huurrecht
- vreemdelingenrecht