Bedrijven hebben er een handje van om hun werknemers in een hokje te plaatsen. Persoonlijkheidstesten als Myers-Briggs, DISC en Enneagram adviseren managers sinds jaar en dag of iemand de juiste loopbaan nastreeft, of het karakter van een sollicitant geschikt is voor een bepaalde vacature, en welke mensen in een team elkaar het best aanvullen. Maar in dit labelen schuilt ook een gevaar, schrijft de Amerikaanse psycholoog Benjamin Hardy in Personality Isn't Permanent. Een mens is namelijk nooit 'af', en het gebeurt zelden dat we tien jaar later nog steeds dezelfde persoonlijkheid hebben als nu. Helaas wordt de tunnelvisie in het bedrijfsleven gedeeld door de wetenschap. Zo denken veel psychologen eveneens dat het verleden de beste voorspeller voor de toekomst is. Het idee van de fixed personality blijft daardoor een hardnekkige mythe, waardoor we zelden veranderen zoals we zouden wíllen.
Volgens Hardy doet persoonlijkheid er eigenlijk niet toe, omdat zij slechts het bijproduct van iets fundamentelers. Mensen worden namelijk vooral gevormd door hun vermogen om keuzes te maken en die te verdedigen. Die keuzevrijheid wordt op haar beurt beïnvloed door de sociale en culturele omgeving waarin we ons bevinden, en de emotionele ontwikkeling die we hierbij doormaken. Hoe (pro-)actiever we betrokken raken bij onze omstandigheden, hoe minder het verleden vat op ons heeft. Persoonlijkheid wordt op die manier iets dat we kunnen kneden en trainen.
Hardy, die eerder de bestseller Willpower Doesn't Work schreef, spreekt uit ervaring. Toen hij en zijn huidige echtgenote Lauren elkaar leerden kennen besloten ze zichzelf aan een zogeheten Color Code-test te onderwerpen om te kijken in hoeverre ze bij elkaar pasten. Dat bleek niet het geval: Benjamin was 'wit' (wat wees op een passief en introvert karakter), terwijl Lauren (een go getter die werd voortgedreven door ambitie en eigenbelang) een 'rode' persoonlijkheid had. Hardy's potentiële schoonouders adviseerden het stel met klem om de relatie te verbreken. Toch besloten ze de liefde een kans te geven, omdat ze er beiden van overtuigd waren dat hun persoonlijkheden naar elkaar toe konden groeien. Zeven jaar en vijf kinderen later zijn ze nog steeds gelukkig getrouwd.
Kan poker ons helpen betere beslissingen te nemen? New Yorker-journalist Maria Konnikova (1984) ontwikkelde zich eind 2015 tot een professionele kaartspeler om die vraag te beantwoorden. De auteur van List en Leugen maakte op dat moment een persoonlijke crisis door: ze was plotseling gaan lijden aan een onverklaarbare auto-immuunziekte die netelroos over haar hele lichaam veroorzaakte, haar man verloor zijn baan en daarmee ook hun ziektekostenverzekering en tot overmaat van ramp overleed haar grootmoeder na een ongelukkige val.
Konnikova, die van huis uit psycholoog is, bracht haar dagen van ziekte door met een studie naar de illusie van controle. Ze stuitte daarbij op een boek van de Amerikaans-Hongaarse wiskundige John von Neumann, die het pokerspel zag als een metafoor voor het leven, omdat het, net als het menselijk bestaan, een spel is van onvolledige informatie. Een speler kan de beste beslissingen nemen en toch verliezen, net zoals een dilettant met een hoop mazzel kan eindigen met een winnende hand.
In haar nieuwe boek The Biggest Bluff beschrijft Konnikova hoe ze in de leer ging bij de legendarische pokerspeler Erik Siedel om deze stelling nader te onderzoeken. Ze bleek een uiterst talentvolle leerling: waar ze aan het begin van haar onderzoek zelfs niet wist hoeveel kaarten er in een stok gingen, was ze een jaar later al goed genoeg om het prestigieuze PokerStars Caribbean Adventure National Championship te winnen, waarmee ze bijna 85.000 dollar in de wacht sleepte.
Twee jaar later en tonnen aan prijzengeld verder concludeert Konnikova dat er inderdaad een relatie is tussen poker en het leven. De slechtste spelers zijn degenen die hun successen danken aan hun vaardigheden en hun tegenspoed wijten aan externe factoren, want zij zijn zich niet bewust van de rol die geluk en domme pech kunnen spelen. Het is volgens haar daarom cruciaal om ook buiten het casino te denken in termen van kansberekening. "Je wil onzekerheid niet uitbannen - je wil het juist begrijpen. Dat is wat poker ons leert, om een onderscheid te maken tussen wat we kunnen controleren en wat niet."
En haar tip voor de mensen rond de pokertafel? Kijk niet naar de ogen van de tegenstander, maar naar hun handen. "De manier waarop mensen hun kaarten vasthouden of met hun fiches spelen verraadt een hoop."
Over Jeroen Ansink
Jeroen Ansink is journalist in New York. Hij schrijft en schreef onder meer voor HP/De Tijd, Elsevier Weekly Magazine en Fortune.com. Voor Managementboek schrijft hij interviews. Ansink voltooide een vrij doctoraal in de Letteren aan de Radboud Universiteit in Nijmegen en behaalde het certificaat Business Journalism aan de Wharton Business School aan de Universiteit van Pennsylvania.