Waarom moest dit boek er komen?
Ik speelde al jaren met het idee om het te schrijven, eigenlijk om mijn gedachten over dit onderwerp te ordenen. Ik geef al jaren trainingen aan professionals die zich bezig houden met het motiveren van mensen; patiënten in de gezondheidszorg, werklozen, of de leden van een sportteam. Daarbij ben ik erachter gekomen dat motivatie de cruciale factor is om gedragsverandering teweeg te brengen. En ik vond dat ik op dat gebied te weinig te bieden had.
Is het niet eigenlijk de taak van mensen om zelf gemotiveerd te zijn?
Ja, dat is de ideale situatie. Maar ik denk dat coaches, begeleiders of adviseurs vaak in situaties terecht komen waarin dat niet of te weinig het geval is. Dan is het belangrijk dat je zelf het gereedschap in handen hebt om bij die personen iets teweeg te brengen, zodat alsnog die verandering niet alleen op gang komt, maar ook wordt volgehouden.
Heeft u enig idee waarom het zo vaak aan motivatie ontbreekt?
Dat heeft altijd te maken met het feit dat datgene waarvan we willen dat iemand het gaat doen, te weinig aansluit bij het persoonlijke belang van die persoon. Er moet een innerlijk belang zijn – een bepaald voordeel – dat uiteindelijk de energie verschaft om dat gedrag te realiseren.
En om dat innerlijke belang naar boven te halen, suggereert u in uw boek dat professionals dienen te werken met motievenbundels. Waarom?
Ik ben voor mezelf op een rij gaan zetten: welk gereedschap heb je als coach nou in handen? Dat zijn zes factoren. Eén daarvan is je persoonlijke uitstraling als coach, een andere de manier waarop je de relatie vormgeeft. Laat ik bij die twee even stil staan: door je persoonlijke uitstraling kun je iemand motiveren. Wanneer een coach een bepaald enthousiasme, een bepaald vakmanschap en betrouwbaarheid aan de dag legt, dan kan dat bij een cliënt motiverend werken.
Maar geeft werken met die bundel van in totaal zes factoren mij als coach nou altijd iets waar ik richting de cliënt iets mee kan?
Ja, ik denk dat je als coach alijd die factoren tevoorschijn moet halen en voor jezelf moet nagaan: ‘Wat kan ik in dit geval met deze zes factoren voor deze cliënt doen? Ik noemde zojuist bijvoorbeeld enthousiasme. Dat moet je ook weer kunnen doseren. Het enthousiasme van Erika Terpstra bijvoorbeeld zal veel mensen motiveren, maar mij niet. Dat is mij te veel. Zoiets moet je als professional kunnen aanvoelen. Het moet aansluiten bij de persoon met wie je aan het werk bent.
Heeft u een voorbeeld van iemand bij wie het werken met die motievenbundel resultaten heeft opgeleverd die anders niet beschikbaar waren?
Ik coach momenteel een cliënt die ook wordt gecoached door het UWV. Hij heeft geen werk en is daar helemaal vastgelopen. Dat is-ie bij mij helemaal niet – integendeel. Maar het is een cliënt die heel erg prijs stelt op openheid en eerlijkheid, maar wel in een dialoog. Dus niet dat je hem een etiket opplakt en je opstelt als de deskundige die het allemaal weet. De relatie is een gelijkwaardige relatie. En daarom weet ik hem te motiveren om dingen te ondernemen. Maar bij het UWV waar hij komt, zitten artsen en arbeidskundigen tegenover hem. Die plakken hun etiketten, die hebben hun oordeel klaar. Dus daar is-ie volkomen gedemotiveerd.
En u zegt: als je als coach of behandelende blijft sleutelen aan je eigen positie in die relatie, dan wordt er op een gegeven moment gewoon iets mogelijk. Ik geloof dat dat zo’n beetje de kern van het boek is?
Ja, dat is de kern ja.