Op werkdagen voor 23:00 besteld, morgen in huis Gratis verzending vanaf €20

Column

Banking Banana Skins

Bankiers hebben het tegenwoordig niet gemakkelijk. Als gevolg van de kredietcrisis moeten allerlei gerenommerde banken niet alleen astronomische geldbedragen ‘afschrijven’ (een eufemisme voor ‘storten in de bodemloze put’) maar schrijven zij ook mensen af, en dat in niet eerder vertoonde aantallen. Het onderzoek 'Banking Banana Skins' van het Britse Centre for Financial Innovation laat zien dat de crisis bij de bankiers dubbel hard is aangekomen.

Dick Pels | 3 juni 2008 | 4-6 minuten leestijd

In de VS zijn gedurende de laatste maanden in de financiële sector al een kwart miljoen banen geschrapt. Vele duizenden ontslagen vielen bij Bear Stearns, die door de Fed moest worden gestut om niet om te vallen, en bij Citibank, Merill Lynch, Bank of America en Goldman Sachs. Europese banken als HSBC, Credit Suisse, Deutsche Bank en UBS werden minder zwaar getroffen. Toch schreef UBS al € 12 miljard af en kijkt de bank aan tegen een nieuw verlies van € 7,1 miljard in het eerste kwartaal. In totaal is zij al 24 miljard kwijt aan de ingestorte subprime-hypotheekmarkt in Amerika (terwijl hedgefund-operator Paulsen er tegelijkertijd miljarden aan verdient). Bovendien gaat de bank wereldwijd 5500 banen schrappen, na vorig jaar al 1500 mensen te hebben ontslagen.

Toen ik dit las moest ik denken aan een brief die ik onlangs kreeg van een jonge UBS-bankier over zijn motivatie om veel geld (beduidend meer dan Balkenende) te verdienen. Onder druk van de aandeelhouders moeten bedrijven in de banksector scherp concurreren om de juiste mensen aan te trekken, te trainen en vast te houden, schreef hij. Er stond veel druk op werknemers en de onzekerheid was maximaal. Je kon het vergelijken met een voetbalteam: als je twee weken niet presteert, zit je (letterlijk!) op de bank. Je wordt goed beloond omdat je zelf ook veel verdient voor de firma, de managers en de aandeelhouders, en via de winst- en inkomstenbelasting ook voor de overheid. De beste mensen zijn degenen die het beste kunnen omgaan met extreme druk en onzekerheid: het interessante is dat zij juist in zo’n omgeving goed gedijen.

Daarnaast was hij ook persoonlijk gemotiveerd om zo snel mogelijk financieel onafhankelijk te worden. ‘Net als zovelen’ ervoer hij de noodzaak tot werk als een inbreuk op zijn persoonlijke vrijheid: hij moest er veel voor laten. Nu hard werken had tot doel om later, onafhankelijk van belastingen en de overheid of andere obstakels, te kunnen doen wat hij wilde. Zijn ambitie moest hem een grotere vrijheid brengen in de toekomst. Toen ik dit las dacht ik: je doet toch iets verkeerd. Wat een wereld waarin je zo heen en weer wordt geslingerd tussen ambitie, spanning, werkgekte en stress! Veel mensen scheppen immers vreugde in het werk dat zij doen en vinden het niet nodig om de ware vrijheid uit te stellen tot zij ‘binnen’ zijn. En wanneer wil je binnen zijn: op je 40ste? En wat ga je dan doen? Het hele jaar zeezeilen? Ook dacht ik: ik hoop niet dat hij de kans loopt om te worden ontslagen. Maar misschien zou dat voor hem ‘als mens’ wel beter zijn.

Het kan schrijnender. Enige tijd geleden berichtte NRC-correspondent Freek Staps over de jonge bankier Ari Cantor die eerst voor een riant salaris in dienst was bij Goldman Sachs op Wall Street, maar nu blauwe bretels verkocht op de stoep van de Stock Exchange. De tekst op die bretels, ‘buy low, sell high, collect early, pay late’, was vol ironie: Cantor had vroeg gecasht, maar betaalde nu toch iets eerder dan hij had gedacht. Onthullend was wat hij vertelde over de vecht- en stresscultuur van de bank, een waar gekkenhuis waar honderden mensen in kleine ruimtes zaten te gokken tegen elkaar en tegen de markt: ‘Chaos. Drukte. Rennen. Gillen. Iedereen zat bovenop elkaar.' De werkdag begon om 6 uur ’s ochtends en eindigde vaak om 12 uur ’s nachts. Cantor werd getest en ontgroend: de eerste dag was hij zo bang dat hij dacht het in zijn broek te doen.

Nadat hij een baan aan de overkant van de Hudson had geweigerd, werd hij ontslagen en nam een nieuwe baan aan bij concurrent Bank of America. Toen de kredietcrisis er aan kwam, belde hij zijn oude werkgever, maar hij bleek op een zwarte lijst te staan vanwege werkweigering. Daarna werd het ’really ugly’. Hij werd opnieuw ontslagen, waarbij de baas van een papiertje voorlas dat dat niet was vanwege zijn ras, geslacht of seksuele geaardheid maar vanwege de moeizame economische omstandigheden van de bank. Geflankeerd door twee beveiligingsbeambten (hij zou iets kunnen stelen) werd hij nog geen kwartier later het pand uitgezet, met 1 maandsalaris op zak. Eerst stond hij met een bord op zijn buik op Wall Street met de geestige tekst 'WILL TRADE FOR FOOD', maar zijn voormalige collega’s keken weg en stapten snel door. Nu stond hij er met die ook niet ongeestige bretels, maar het was maar de vraag of die zijn eigen broek konden ophouden. Cantor was bang en boos: bang over wat er nu van hem moest worden, en boos dat hij als bankier had bijgedragen aan de ‘economische rotzooi’ waarin Amerika nu verkeerde.

Nogmaals: wat een kille, nare, wantrouwige, hufterige wereld, die mensen verandert in workaholics en verscheurende piranha’s, die hen als dingen koopt, exploiteert en weer afdankt, en dat alles in dienst van de hebzucht en de glorie van het grote geld. We doen doorgaans nogal klagerig en vakbonderig over het verdwijnen van banen als gevolg van de globalisering. Maar in dit geval moeten we misschien blij zijn dat de kredietcrisis ervoor zorgt dat er minder bankiers in de wereld zijn.

Over Dick Pels

Socioloog en filosoof Dick Pels is essayist voor onder andere NRC Handelsblad, de Volkskrant, De Groene Amsterdammer en Hollands Diep. Hij is (hoofd)docent maatschappijtheorie en sociale filosofie aan de universiteiten van Amsterdam en Groningen. Daarnaast is hij een van de oprichters van de progressieve denktank Waterland.

Deel dit artikel

Wat vond u van dit artikel?

0
0

Populaire producten

    Personen

      Trefwoorden