De cijfers geven te denken... Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) publiceerde in oktober opnieuw cijfers over de ontwikkeling van de arbeidsproductiviteit in Nederland.
En die cijfers lijken op het eerste gezicht ronduit zorgwekkend. Ondanks jaren van investeringen in digitalisering, automatisering en kunstmatige intelligentie blijft de productiviteitsgroei al geruime tijd achter. In sommige sectoren, waaronder delen van de industrie, is zelfs sprake van krimp. Hoe kan een land dat technologisch tot de top van Europa behoort, al jaren niet productiever worden?
Technologie is niet genoeg
De Rabobank waarschuwde onlangs dat de productiviteit in de maakindustrie met 50 procent omhoog moet om onze welvaart en concurrentiekracht te behouden. Maar, zo blijkt uit hun analyse, technologie alleen is niet genoeg.
Digitalisering rendeert pas als de organisatie volwassen genoeg is om die technologie te dragen. Veel bedrijven investeren in machines of software, maar vergeten te investeren in de manier waarop mensen samenwerken. Zoals econoom Solow in 1987 al zei: ‘Ik zie de invloed van computers overal terug, behalve in productiviteitsstatistieken.’
Het gebrek aan goede managementpraktijken — de wijze waarop managers en medewerkers samen de organisatie steeds effectiever en innovatiever maken — blijkt vaak de beperkende factor.
De stille koplopers
Gelukkig laat de praktijk zien dat het anders kan. Uit de Top 100 Maakbedrijven Productiviteit, samengesteld door Beter is Meer en ABN AMRO, blijkt dat een significant deel van de bedrijven hun arbeidsproductiviteit in twee jaar tijd met 35 tot 115 procent heeft verbeterd. Dit hebben deze bedrijven gedaan terwijl de productiviteit stagneerde in de sector (2021-2023).Iets wat wij al jaren in onze praktijk zien en wat door wetenschappelijk onderzoek is vastgesteld, wordt klip-en-klaar door deze top 100 bevestigd.
Wat deze koplopers anders doen? Ze investeren slimmer. Ze investeren in beginsel in hun mensen, managementstructuur en cultuur. Daardoor zijn ze veel slagvaardiger en veerkrachtiger en kunnen ze in een hoog tempo allerlei kansen in hun organisatie integreren.
Het mooiste voorbeeld geeft ASML. Zij hebben in 2 jaar 10.000 mensen, vanuit allerlei culturen, aangenomen en in hun organisatie opgenomen, en ze zijn ook nog productiever geworden.
Internationaal onderzoek laat niet voor niets zien dat goed georganiseerde professionele bedrijven, zoals ASML, tot vijf keer productiever zijn dan bedrijven die niet verder komen dan leven ‘in de waan van de dag’.
Productiviteit = professionaliteit
De misvatting dat productiviteit vooral een kwestie is van technologie of harder werken, houdt veel bedrijven tegen.In werkelijkheid draait het om gedrag: om de mate waarin een organisatie haar mensen de ruimte geeft om verantwoordelijkheid te nemen, fouten te bespreken en samen te verbeteren.
Professionele bedrijven zijn beter bestand tegen krapte, verloop en verzuim. Ze behouden hun talent omdat er minder gedoe is. Mensen willen er heel graag werken.
De maakindustrie als hoopvol voorbeeld
De maakindustrie wordt vaak als ‘traditioneel’ neergezet. Maar wie goed kijkt, ziet dat juist hier de vernieuwing begint.In de werkplaatsen van metaalbedrijven, machinebouwers en hightechproducenten ontstaat een nieuwe standaard: beter georganiseerd, menselijker geleid en daardoor productiever.
‘De toekomst van onze economie hangt niet af van de beschikbaarheid van nieuwe robots, maar van de mate waarin we samen die technologie doelmatig kunnen inpassen om onze bedrijven productiever te maken.’
Een uitnodiging tot nuchter optimisme
De CBS-cijfers zijn een wake-upcall, maar geen reden tot pessimisme. De gemiddelde cijfers van het CBS laten vooral zien waar de ruimte zit: in de goede voorbeelden van de bedrijven die zich aan het gemiddelde onttrekken. En daarvan zijn er veel!Als we durven om niet nóg harder te werken, maar slimmer te organiseren, kan Nederland opnieuw productiviteitskampioen worden. Alle ingrediënten hiervoor zijn nu vaak al in bedrijven aanwezig.
Over Pieter Peelen
Pieter Peelen is technisch bedrijfskundige (Universiteit Twente) met een specialisatie in ondernemerschap, innovatie en strategie. Hij heeft acht jaar gewerkt in uitdagende corporate managementposities. In 2010 richtte hij No Nonsancy op waarmee hij mkb-bedrijven in de ‘beter is meer’-fase helpt om professioneler en productiever te worden.