Alain de Botton is filosoof. Hij is echter niet het type academisch filosoof dat in zijn studeerkamer blijft zitten en ingewikkelde verhandelingen schrijft over de essentie van het Zijnde bij Heidegger of de paradox in het werk van de vroege Wittgenstein. Nee, hij gelooft in de filosofie van het dagelijks leven, in filosofie die ons aanzet om na te denken over de grote én kleine vragen van het leven. Zo schreef hij prachtige boeken over de troost van de filosofie, de filosofie van de architectuur en de filosofie van de liefde. In zijn laatste boek, Ode aan de arbeid, daalt hij nog verder af naar het gewone leven van de gewone man en beschrijft hij met veel compassie en en detail een van de schijnbaar belangrijkste dingen in dat leven: werk. Hoe komt het dat we ons daar met zoveel energie aan overgeven?, vraagt De Botton zich af. Waarom zijn we bereid werk zo’n prominente plaats in ons leven toe te kennen dat we er zelfs onze identiteit aan ontlenen?
Ode aan de arbeid is een prachtig boek geworden, vooral omdat De Botton niet een vage theorie ophangt over werk, maar gewoon beschrijft wat hij ziet. Als een antropoloog die een vreemde volksstam in de binnenlanden van Brazilië bestudeert, zo begeeft De Botton zich op de werkvloer van de koekjesfabriek, de accountancyfirma en de elektriciteitmaatschappij en laat hij ons zien wat hij ziet. Dat beschrijft hij bovendien in een prachtige beeldende taal, waardoor het boek leest als een trein en de lezer het gevoel heeft dat hij er zelf bij is. Daarmee is Ode aan de arbeid een must read voor alle managers, omdat het ze inzicht geeft in de drijfveren en levens van de mensen aan wie ze leiding geven.
Reden dus voor Boekcover om de filosoof te vragen om een interview. Dat wil hij graag, mailt hij ons, maar hij heeft er helaas geen tijd voor. Er zijn vijfentwintig wachtenden voor ons en als hij ooit nog een nieuw boek wil schrijven, moet hij het toch echt daar toe beperken. Wel is hij bereid om een aantal vragen per mail te beantwoorden. En ach, waarom niet? We leven tenslotte in de eenentwintigste eeuw en een tripje naar London is natuurlijk leuk, maar strikt genomen niet noodzakelijk. Dus sturen we enthousiast een aantal vragen over de Noordzee en binnen een dag hebben we zijn antwoorden in onze mailbox.
Waarom heb je ervoor gekozen om een boek te schrijven over werk en waarom in deze vorm, dat wil zeggen dat je beschrijft in plaats van een filosofische verhandeling geeft over werk?
‘Een boek over werk omdat ik gefascineerd ben door de variatie in het werk dat mensen doen en de grote schoonheid en het enthousiasme zie die ze daarbij aan de dag leggen. Bovendien ken ik mijn eigen werk zo goed, misschien wel te goed, dat ik nieuwsgierig ben naar het werk van anderen. Natuurlijk zit er een economische kant aan waarom we werken, maar dat is slechts een deel van het verhaal. Ik wilde de andere kant ontdekken en eren. Als je andere boeken leest, vooral romans, zou je niet denken dat mensen een groot deel van hun leven besteden aan werk. In romans worden mensen alleen maar steeds weer verliefd. Ik wilde dit artistieke beeld corrigeren en het kantoorleven even interessant maken als de onderwerpen van fictieve boeken, zoals liefde en moord.’
Kijkt u nu anders tegen werk aan dan voordat u begon met schrijven?
‘Ja, ik ben nu vol bewondering voor de toewijding die in werk zit. Het is heel makkelijk om een hekel te hebben aan mensen als je ze ziet ontspannen op een strand. Het is veel moeilijker om iemand te haten wanneer je hem aan het werk ziet. Werk brengt het beste in mensen boven.’
Wat mij het meest opvalt aan uw boek is de compassie waarmee u de mensen in uw boek beschrijft. U oordeelt niet. Was dat een bewuste keuze?
‘Ik ben niet zo’n oordelende persoon. Ik was meer geïnteresseerd in het observeren, in ons werkende zelf een spiegel voorhouden, dan in het kastijden van mensen. Ik denk dat een van de taken van kunst dicht in de buurt komt van de journalistiek in zijn hoogste zin: de taak om ons te laten zien wat daar buiten allemaal gebeurt, wat mensen werkelijk aan het doen zijn.’
Heeft u ter voorbereiding van dit boek nog veel filosofische boeken gelezen?
‘Nee, niet echt. Maar ik heb oneindig veel tijd besteedt aan het lezen van zakenbladen, aan het bezoeken van beurzen over de meest vreemde onderwerpen (zoals landbouwmachines) en, in het algemeen, aan het vertrouwd raken met de meer ongebruikelijke kanten van de alledaagse gang naar je werk.’
Wat ik toch een beetje mis in uw boek is een duidelijk standpunt. Is dat bewust?
‘Er zit een duidelijke persoonlijkheid in het boek, namelijk die van mij. Maar ik kom niet tot een grote conclusie, zoals Marx in Das Kapital. Er zijn inzichten en ideeën te vinden op iedere pagina, maar ik heb niet wat mensen een these noemen, ik heb geen theorie over werk. Voor mij zou dat de complexiteit en mijn interesse voor het onderwerp geweld aan doen. Mensen met theorieën over de grote onderwerpen blijven meestal in hun studeerkamer zitten, mijn boek gaat over het echte leven.’
Over Ben Kuiken
Ben Kuiken is filosoof, schrijver en ontregelaar. Als organisatiefilosoof helpt hij mensen om anders te denken, te kijken en te praten over organisaties en de problemen die daar ontstaan. Ben is auteur van een groot aantal boeken over organiseren, spelen, en filosofie, waaronder De laatste manager, De Organisatiefilosoof, en Het Zinnigste boek dat je ooit zult lezen.