In 2019 begon ik aan een nieuwe functie: innovatieregisseur binnen een grote onderwijsinstelling. Een functie die nog niet bestond, speciaal in het leven geroepen om het onderwijs een impuls te geven. Vol enthousiasme ging ik aan de slag, want vernieuwen was altijd al mijn drijfveer geweest. Maar al snel merkte ik dat de term ‘innovatie’ binnen de organisatie ongemak opriep. Niet omdat mensen tegen vernieuwing waren, maar omdat de basis onder druk stond. Processen liepen stroef, samenwerking was moeizaam en eerdere vernieuwingen hadden vooral vermoeidheid achtergelaten. In plaats van energie bracht innovatie bij velen scepsis teweeg.
bredere realiteit
Dat was mijn eerste confrontatie met een bredere realiteit: innovatie wordt vaak te snel en te vanzelfsprekend ingezet. Het is tot een buzzword verworden. Aantrekkelijk in beleid, zichtbaar in projecten, maar zelden verankerd in de fundamenten van een organisatie. We hebben innovatie tot een werkwoord gemaakt, alsof het een activiteit is die je simpelweg kunt uitvoeren. Maar dat is het niet. In de praktijk is innovatie zelden het startpunt van verandering. Het is eerder een uitkomst. Het gevolg van goed nadenken, van samenwerken en van het versterken van wat er al is.
Reflexmatige vernieuwingsdrang
In mijn boek Stop met innoveren onderzoek ik de mechanismen achter deze reflexmatige vernieuwingsdrang. Niet om innovatie af te wijzen, maar om haar in een realistischer perspectief te plaatsen. Want zeker in sectoren als onderwijs, zorg en overheid, waar stabiliteit, relaties en maatschappelijke waarde centraal staan, is het gevaar groot dat innovatie een doel op zich wordt. En dat leidt tot wat ik noem: vluchtige verandering. Een snel zichtbaar succes, maar zonder blijvende impact.
Het alternatief dat ik voorstel is een benadering van duurzame verandering. Geen trendmatige impuls, maar een gelaagd proces dat begint bij het versterken van de basis. Zie het als een huis dat op een zwak fundament staat. Wanneer je extra verdiepingen aan dit huis toevoegt, wordt het fundament enkel maar zwakker door deze extra druk. Je kunt in dit geval beter het fundament stutten met nieuwe inzichten, om zodoende een stevigere basis te creëren die zo stevig is dat hij alle toekomstige verdiepingen kan dragen.
drie lagen
In het boek werk ik dit uit aan de hand van drie lagen:
• De basislaag: met een heldere ‘blik op’ en gedragen kernwaarden als fundament. Wat is je opdracht, waar sta je voor en hoe wil je dat doen?
• De verdiepende laag: het verbeteren van bestaande structuren met bewezen methoden. Geen radicale koerswijziging, maar versteviging van wat al werkt.
• De verrijkende laag: ruimte voor nieuwe elementen die passen bij de bestaande context. Vernieuwing als aanvulling, niet als vervanging.
andere vragen
Deze gelaagde aanpak vraagt om andere vragen. Niet: wat kunnen we vernieuwen? Maar: waar zitten de knelpunten? Wat werkt al goed? Hoe kunnen we daar meer van maken? En vooral: voor wie doen we dit? Want duurzame verandering begint bij de mensen die het werk doen en de mensen voor wie we het doen.
Tijdens mijn zoektocht sprak ik met docenten, zorgverleners, beleidsmakers, cliënten en studenten. Wat mij telkens opviel: als mensen zich gehoord voelen, als ze ruimte ervaren om te experimenteren, als er duidelijke kaders zijn en vertrouwen heerst: dán ontstaat er ruimte voor vernieuwing. Niet als project, maar als natuurlijk gevolg van een gezonde werkomgeving.
In dat licht pleit Stop met innoveren niet voor stilstand. Integendeel. Het is een oproep om fundamenteler en eerlijker te kijken naar hoe verandering tot stand komt. Om afscheid te nemen van innovatie als doel op zich en ruimte te maken voor een proces dat echt effect nastreeft. Voor organisaties die willen groeien zonder zichzelf te verliezen.
Over Frank van den Ende
Frank van den Ende is onderwijskundig strateeg, schrijver en oprichter van OWN . Met een achtergrond in doceren enhet begeleiden van systeemverandering ondersteunt hij scholen, publieke instellingen en netwerken bij het vormgeven van duurzame ontwikkeling.