De overheid is een taakorganisatie pur sang en niet gemaakt om te veranderen. Toch ontkomt ook de overheid niet aan verandering. Om te veranderen moeten volgens De Kramer de bronnen van weerstand overwonnen worden. Dat is wat anders dan de cultuur veranderen. Cultuur is een uiting van identiteit. De identiteit zelf moet veranderd worden. Of het onderscheid tussen beide begrippen nou zo belangrijk is, betwijfel ik. Maar dat identiteit belangrijk is, staat buiten kijf. Een goed voorbeeld van hoe het fout kan gaan, ook aangehaald door De Kramer, is het werken met diagnosebehandelcombinaties (DBC's) in de zorgsector. De zorg is een 'yin'-organisatie waar zorg en ontwikkeling centraal staan. Als besturingsmechanisme is daar een heleboel 'yang'-middelen overheen gestort. Fabrieksmatig meten en sturen past niet bij de identiteit van zorginstellingen. Het goede gesprek en de professionele analyse worden dan vervangen door checklists en statistieken. Een miskenning van de identiteit, dus een mislukte verandering. Ondanks dat alles zal ook een bureaucratie zich uiteindelijk aanpassen. Maar dat vergt veel oefenen en veel leren. Dat traject kan beter lopen als je weet waardoor de blokkades veroorzaakt worden. De Kramer noemt een aantal factoren die zeker de moeite waard zijn. Interessant is bijvoorbeeld zijn verhandeling over het onderwerp 'professionaliteit'. Waar is de professionaliteit van de moderne overheidsorganisatie? Steeds vaker doen 'procesmanagers' hun intrede. Dat zijn vaak mensen die praten over hoe het zou moeten lopen, zonder van de inhoudelijkheid kennis te hebben. De overdreven focus op het proces verdrijft de professionaliteit. Belangrijk bij elke verandering is de aanleiding. Wat gaan we veranderen en waarom eigenlijk? Een aanwijsbare aanleiding is essentieel. Ook moet je goed onderscheid maken tussen regels en afspraken. Aan regels kan niet getornd worden, maar afspraken kunnen veranderen. Vaak wordt alles gezien als regels, terwijl het eigenlijk gewoon afspraken zijn die in het verleden eens gemaakt zijn. Ergert u zich ook zo aan de dooddoener 'we kennen hier geen problemen, alleen maar uitdagingen'? Weg met het slappe 'dit is wellicht voor verbetering vatbaar'. Wees duidelijk in je taalgebruik: fout is fout. Veel mensen ergeren zich aan dit taalgebruik, De Kramer vat het prima voor ons samen... In het voorwoord zegt professor Jan van Dijk dat 'De overheid is ook maar een mens' leuk is om te lezen. Hoewel dat voor de inhoud zeker geldt, maakt de vormgeving het boekje vrij monotoon. Het is ook gedrukt met één van de kleine lettertypes ooit. Daardoor telt het net honderd pagina's, terwijl het lezen een stuk prettiger zou zijn als de tekst verdeeld was over tweehonderd pagina's. Liefst met wat ontspannende illustraties. Het zou het boek aantrekkelijker maken voor een breder publiek. De Kramer houdt een duidelijk pleidooi, maar halverwege het boek voelt het als een lange inleiding. De lezer blijft nieuwsgierig naar de vraag: hoe verander je dat soort organisaties dan? Een kant-en-klare receptuur voor die verandering geeft De Kramer niet. Dat hoeft ook niet, want het begrijpen van de belemmeringen brengt je al halverwege de verandering. Bewustwording is waar het om draait. Met zijn pleidooi prikkelt De Kramer die bewustwording zonder meer. Deze recensie is geschreven op basis van de eerste druk.
Over Joost van Driessen
Joost van Driessen is manager bij het Ministerie van Defensie. Hij is afgestudeerd in de informatica aan de Universiteit Leiden en deed zijn MBA-opleiding bij de Business School Nederland. Zijn werkterrein bevindt zich op het grensvlak waar organisatie en informatie elkaar raken.