René van Kralingen geeft in zijn boek 'Competentiegerichte kennisontwikkeling' aan dat kennisontwikkeling op twee belangrijke steunpilaren gebouwd moet worden: de mate van toepasbaarheid en de mate van persoonlijke benadering. Het inleidende hoofdstuk van 'Competentiegerichte kennisontwikkeling' beschrijft hoe dit boek zich richt op kennisontwikkeling in competentiegerichte leer- en werkomgevingen. Er wordt kort ingegaan op de noodzakelijke toepassingen van verworven kennis en de wijze waarop men studeert. Het vermogen om kennis te kunnen vertalen naar taakgericht handelen is misschien wel het belangrijkste waarover men moet beschikken om de competentie te vergroten. De ontwikkeling van kennisrijke competentie vindt plaats vanuit verschillende kennisbronnen. Expliciete kennis wordt bijvoorbeeld uit boeken gehaald. Impliciete kennis ontstaat door eigen ervaringen. Dit laatste is moeilijker te ontwikkelen. Het boek geeft hierover tips en voorbeelden.
De volgende vijf hoofdstukken zijn feitelijk vijf stappen naar competentie. Anders dan de titel doet verwachten, gaan de vijf stappen niet zozeer over competentieontwikkeling zelf, maar over de wijze waarop men tot die competentieontwikkeling komt. Daarmee is het boek anders dan andere boeken, die vaak competentieontwikkeling meer inhoudelijk behandelen. In de eerste stap wordt de motivatie tot kennisverwerving besproken. Ten aanzien van motivatie komt zowel het begrip aan de orde en welke invloed motivatie heeft op de bereidheid en uitdaging tot het leren. Inzicht in de eigen leerprocessen stelt individuen in staat hun processen beter te besturen. In de tweede stap gaat het om aandacht voor informatie. Op praktische wijze wordt uiteengezet op welke wijze u rekening kunt houden met het aandachtsniveau van uzelf en anderen. Jammer is wel dat de meeste aandacht in deze stap uitgaat naar het aandachtsniveau van uzelf. Leerzaam is dat wel met veel praktische tips. In de derde stap gaat het om verwerken van informatie. In dit hoofdstuk wordt uiteengezet hoe mensen informatie verwerken. Er wordt duidelijk gemaakt dat lange termijngeheugen in tegenstelling tot korte termijngeheugen wel een onbeperkte opslagcapaciteit heeft. De vierde stap beschrijft de weg naar persoonlijke kennisontwikkeling. Hier worden aanbevelingen gedaan om kennisontwikkeling te stimuleren door in verschillende stadia adequate acties te ondernemen, alle gericht op een persoonlijke benadering van individuen en een grote mate van toepasbaarheid van nieuwe kennis. Tot slot in de vijfde stap het effectief gebruik van kennis. In dit laatste hoofdstuk wordt beschreven welke trajecten gevolgd worden om tot een hoogwaardig competentieniveau te komen. De kennis die tijdens die trajecten wordt ontwikkeld, kan in drie onderscheidende fasen worden gestimuleerd. Het boek sluit af met een tiental fabels rondom het leren van competentiegerichte kennisontwikkeling. Van Kralingen is als onderwijskundig docent werkzaam aan de Vrije Universiteit van Amsterdam. Competentiegerichte kennisontwikkeling ziet hij als een noodzaak voor zowel docent als leerling, voor de docent zodat hij optimaal kan lesgeven en voor de leerlingen dat zij enthousiast worden over de leerstof. Hiermee komt gelijk een beetje de beperking van het boek naar voren voor zover we het willen evalueren als een managementboek: docent en leerling staan nadrukkelijk centraal. Hiermee richt het boek zich primair op docenten, opleiders en trainers. Wie daar doorheen leest, treft een gemakkelijk toegankelijk boek aan, waarin met heldere praktijkvoorbeelden is gewerkt. Bovendien zorgen kaders met daarin speciale aandachtspunten voor verdere verduidelijking. Het is de schrijver er veel aangelegen dat de lezers zijn doelstellingen van het boek begrijpt.