De auteur geeft in de inleiding aan dat hij het denken van Vinken bijzonder vindt. Eigenlijk is Frentrop van mening dat 'het weinig aantrekkelijk is om in het leven te spitten van iemand die de biograaf niet bewondert'. In een van de gesprekken over dit boek heeft Vinken aangegeven dat zijn biografie een boek moest zijn dat iedereen in het vliegtuig zou kunnen lezen. Een boek met veel 'petit histoire', en een boek waarin je op een willekeurige plek kunt beginnen en meteen geboeid raakt.
'Tegen het idealisme' bevat een bijzonder voor- en nawoord, geschreven door twee (inmiddels overleden) vrienden van Vinken, namelijk Martin van Amerongen en Theo van Gogh. Na het voorwoord (dat een tripje naar Vlieland beschrijft) volgen 41 hoofdstukken die in chronologische (deels overlappende) volgorde de diverse kanten van Pierre Vinken belichten. Vinken is geboren en getogen in Zuid-Limburg, ging naar de lagere school in Sittard en volgde middelbaar onderwijs in Heerlen op het Sint-Bernardinus College. Het waren armoedige jaren waarin meneer pastoor de dienst uitmaakte in het dorp. De leergierige Vinken kon zijn honger naar boeken niet stillen in de reguliere boekhandel, omdat de Informatie Dienst Inzake Literatuur (IDIL) boeken classificeerde in categorieën, van verboden tot kinderlectuur. Boeken die door een uitgever niet werden aangeboden aan IDIL konden in de Limburgse boekhandel niet gekocht worden! Gelukkig vond Vinken een tweedehands boekwinkeltje in Sittard waar alle soorten boeken gekocht konden worden. Uit het boek blijkt Vinken een intelligente en tevens ondernemende man te zijn. En angst is hem ook vreemd. Zo heeft hij als student een van zijn hoogleraren beschuldigd van plagiaat. Het voorval bleef zonder consequenties voor de professor, maar getuigde van moed van Vinken. Naast studeren was Vinken druk als redacteur van 'Propia Cures' en richtte het blad 'Tirade' op. Na jaren studeren (gestart met psychiatrie, maar snel overgestapt op neurologie) gaat Vinken aan het werk als neurochirurg. Een aanbod om toe te treden tot een maatschap laat hij links liggen als er onenigheid over de voorwaarden bestaat. Verder schrijft hij dan voor 'Excerpta Medica', waar hij later ook directeur van wordt. En via een overname door Elsevier treedt hij toe tot de top van dat uitgeversconcern. Het is een bijzondere carrière die inzichtelijk is beschreven. Frentrop beperkt zich tot de feitelijkheden, dus ontstaat geen inzicht in wat de hoofdpersoon heeft gevoeld en ervaren. Deze aanpak past overigens erg goed bij Vinken, want hij ageert nogal eens tegen wetenschappers die niet op basis van ondubbelzinnige feitelijkheden onderzoek verrichten. Als de criteria van Vinken worden gehanteerd voor een oordeel over de biografie, dan ontstaat een gemengd beeld. Het boek bevat inderdaad veel 'petit historie', dus aan die eis van Vinken is door Frentrop zeker voldaan (en is tegelijk ook een verklaring voor de omvang van het boek). Maar of het boek gemakkelijk ter hand wordt genomen in het vliegtuig en dat de lezer geboeid raakt als deze op een willekeurige plaats in het boek begint te lezen, waag ik te betwijfelen. Ik mis inzicht in het gevoelsleven van Vinken en had tegelijkertijd iets meer bondigheid van Frentrop op prijs gesteld. Ondanks dat heb ik genoten van het boek 'Tegen het idealisme' en ben er van overtuigd geraakt dat de zienswijze van Vinken een bijzondere is.