De ambassadeur van tegenwoordig verandert elke vier jaar van aanstelling en werkt afwisselend in het buitenland en in Nederland. ‘Het is goed dat we elke vier jaar van post veranderen. Doe je dat niet, dan raak je te betrokken bij een land’, licht Joanna van Vliet, ambassadeur in Jordanië, toe. Aan betrokkenheid geen gebrek; de ambassadeur werkt er eerst hard aan om de cultuur en taal van het land te kennen en om een netwerk op te bouwen. Dit laatste gebeurt onder andere tijdens recepties, door lunches en diners te geven in de ambassade en natuurlijk door ‘het land in te gaan’.
Want een ambassadeur is een vertegenwoordiger die veel contacten legt en verbindingen tot stand brengt. ‘Om een goede ambassadeur te zijn, moet je vooral een goede verkoper zijn. [..] Ik verkoop Nederlandse idealen en waarden’, zegt Simone Filippini. Zo blijkt dat iedereen haar taak uitvoert op de manier die het beste bij haar past. Opvallend is overigens dat bijna geen enkele geïnterviewde het ‘gewone’ traject tot ambassadeur heeft gevolgd. Hoewel ongeveer de helft van de geïnterviewden het Klasje heeft gedaan, zijn ook zij dat meestal gaan doen na banen elders.
Irene Schoemakers heeft de ambassadeurs steeds gevraagd of hun vrouw-zijn uitmaakt. Van de 125 Nederlandse ambassadeurs zijn er slechts 25 vrouw. Toen de ambassadeurs bij Buitenlandse Zaken zelf werkten, waren ze dus één van de (zeer) weinige dames. Maar in andere landen liggen deze verhoudingen heel anders. Dus op hun post weten de meesten zich omringd door vrouwelijke collega’s. En een nadeel hebben ze er geen van allen van ondervonden.
Omdat je 24 uur per dag ambassadeur bent volgens Renée Jones-Bos, ambassadeur in Washington, valt het onderhouden van een relatie en gezinsleven niet mee. Toch hebben de meeste ambassadeurs een partner en kinderen. In enkele gevallen woont de echtgenoot in Nederland. Of is hij zelf diplomaat die om de vier jaar van post verandert, zoals de partner van Frédérique de Man, inspecteur Inspectie en Evaluatie Bedrijfsvoering in Den Haag. Voor de kinderen valt het niet mee om elke vier jaar in een ander land te wonen. Enkele dames kiezen er daarom voor om hun kinderen naar een kostschool te sturen of pas naar het buitenland te gaan nadat zij het huis uit zijn.
Uit de portretten blijkt dat iedereen de rol op haar eigen manier vervuld. Het enthousiasme voor de baan maar ook de moeilijke kanten ervan komen steeds terug. Vijftien interviews is wat veel, maar door de verschillende persoonlijkheden geeft Op haar post toch een interessante inkijk in het leven van de ambassadeur.