De samenleving wordt steeds complexer en krijgt steeds meer het karakter van een samenhangend geheel van netwerken. De maakbaarheid en voorspelbaarheid van de samenleving neemt steeds verder af. Problemen krijgen steeds meer een complex karakter. Het geloof in het bestaan van één juiste aanpak voor de oplossing van problemen maakt plaats voor meerdere perspectieven op problemen en oplossingen. Men noemt dit wel meervoudige rationaliteit. De overheid hanteert echter nog overwegend enkelvoudig-rationele benadering van beleid. Allerlei formele en geïnstitutionaliseerde procedures en werkwijzen vormen samen een beleidscyclus waarin financiële toezichthouders en de Algemene Rekenkamer louter naar doelmatigheid en doeltreffendheid kijken. Een ander perspectief om naar problemen te kijken is het netwerkenperspectief. Deze benadering sluit beter aan bij de kenmerken van de huidige samenleving. Het gaat dan volgens Houppermans om ‘de interactiviteit in het beleidsproces’ en de meervoudig-rationele elementen voor effectiviteit van beleid. Deze elementen, zoals intuïtie, tacit knowledge en waardenpatronen van betrokken actoren, zijn meer subjectief en niet volledig waardenvrij. Houppermans vindt dat het netwerkenperspectief niet volledig geschikt is om de beleidsvoorbereiding te optimaliseren. Een van de redenen die zij noemt is dat het netwerkenperspectief een horizontale besturingsfilosofie veronderstelt, terwijl de huidige formele beleidspraktijk een verticale besturingsfilosofie kent. Kiezen voor een horizontale filosofie ‘raakt de fundamenten van het Nederlands staatsbestel en wordt daarom in dit proefschrift als weinig realistisch uitvoerbaar beschouwd in de bestaande praktijk’. Wat dan wel, vraagt de lezer zich af. Het postmoderne rationalistische perspectief, suggereert Houppermans. Dit perspectief heeft een rationele basis en is samengesteld uit vijf andere beleidswetenschappelijke perspectieven. Vervolgens maakt Houppermans aan de hand van dit postmoderne perspectief een ideaaltypisch model voor de beleidsvoorbereiding. Houppermans maakt in het proefschrift aannemelijk dat de factor wetenschappelijke onderbouwing en de factor interactiviteit de kwaliteit van de beleidsvoorbereiding optimaliseren. Dat verklaart de titel van het proefschrift. Met ‘twee kanten van de medaille’ verwijst Houppermans naar twee kanten van de beleidsvoorbereiding: interactiviteit en wetenschappelijke onderbouwing. Het gebruik maken van de factoren wetenschappelijke onderbouwing en interactiviteit betekent een andere manier van beleid maken. Beleidsmakers moeten leren de juiste balans tussen deze factoren te vinden en maatwerk te kunnen leveren. Want dat lijkt de toekomst, geen Haags ‘one-size-fits-all’, maar beleid dat professionals samen maken met alle betrokkenen. Bij mijn eigen werkgever, het ministerie van Infrastructuur en Milieu, is de minister enthousiast over het programma Beter Benutten. Het door Houppermans geschetste netwerkenperspectief komt in dat programma meer in beeld. Rijk, regio en bedrijfsleven nemen in het programma samen innovatieve maatregelen om de bereikbaarheid in de drukste regio’s te verbeteren. Misschien is het netwerkenperspectief dichterbij dan Houppermans denkt. Hoewel ‘Twee kanten van de medaille’ wat moeilijk leesbaar is door de wat ambtelijke schrijfstijl, levert het een interessante bijdrage aan het denken over het effectiever maken van overheidsbeleid.
Recensie
Twee kanten van de medaille
In de wetenschap en in de praktijk bestaat weinig theoretisch en empirisch onderbouwd materiaal over de kwaliteit van de beleidsvoorbereiding in relatie tot de effecten van beleid. ‘Twee kanten van de medaille’ geeft inzicht in factoren die de kwaliteit van de beleidsvoorbereiding optimaliseren om de effectiviteit van beleid vroegtijdig te beïnvloeden. Meyken Houppermans heeft een ideaaltypisch model voor de beleidsvoorbereiding ontworpen en getoetst aan vier beleidscases.
Martin Walraven
|
13 februari 2014