‘Streetwize’ vertelt op zijn minst drie verhalen. Dat van uitvinder Arnoud Raskin die uit oprechte compassie een mobiele school ontwerpt, uitvoert en fabriceert en daarmee de sloppenwijken in trekt in een poging hoop en toekomst te geven aan de daar levende jongeren. Hoe hij daar in slaagt en een onderneming opzet om zijn educatieve projecten commercieel te ondersteunen – een poging net zo zelfredzaam te zijn als de doelgroep: subsidie en liefdadigheid zijn immers zoethoudertjes, niet structureel, afhankelijk van de politieke waan en wil van de dag. En het interessantste verhaal: wat wij van straatkinderen kunnen leren. Hij noemt dat streetskills en onderscheidt er vier. Zelf op zoek gaan naar kansen in plaats van klagen en anderen verantwoordelijk maken voor jouw situatie. Veerkracht en wendbaarheid tonen om snel te kunnen inspelen op veranderende situaties. Nieuwe dingen willen proberen zonder dat ook maar enigszins duidelijk is hoe groot de slagingskans is en hoe groot het gevaar. Weten wanneer je met concurrenten moet strijden en weten wanneer je ze moet omarmen. Inderdaad: belangrijke vaardigheden, ook voor de manager van vandaag. Maar hoe geboeid ik het boek ook gelezen heb, hier begint wel mijn twijfel. Mag je de moderne manager en zijn eventuele behoeften ook maar in de verste verte vergelijken met een kind in de favelas, dat opgroeit te midden van prostitutie, armoede, criminaliteit, drugsmisbruik en dat geen andere vaardigheden heeft om op terug te vallen dan de vier harde lessen die het leven hem leerde? Het is misschien koud buiten en economisch winter, maar af en toe breekt er al een waterig zonnetje door en onze manager heeft in het naderend voorjaar (en ook nu al!) belangrijker zeker- en vaardigheden om op terug te vallen. Een vol bord iedere avond en schoon drinkwater. Een dak boven zijn hoofd en kennis. Freedom of want, zeg maar. Het laatste waar we behoefte aan hebben zijn managers die als lijmsnuivende straatbendes op jacht gaan naar hun derde Ferrari, tweede huis, eerste hartinfarct. Want dat is het. De skills horen bij een andere cultuur, een andere maatschappij, een ander leven. Ik heb jaren lesgegeven op een zwarte middelbare school. Een jaar of tien geleden zijn we daar erg in gaan zetten op juist het terugdringen van de bij de straat horende cultuur. Die leidde tot verharding, onveiligheid, kleine criminaliteit, snel ontaardende conflicten – en soms bedreiging en geweld. Onderwijs werd te vaak onderhandelen. Het curriculum werd ingedikt tot een bak zeer effectieve hapklare brokken. Maar praten met en luisteren naar elkaar, de nood van een ander juist niet interpreteren als je eigen kans, respect tonen – het kwam er niet meer van. Hans Kaldenbach, auteur van Hangjongeren, Respect en Machomannetjes, maakte ons destijds bewust van de omslag die nodig was. Weg uit de straatcultuur, terug naar een zachtere wereld. (Om die andere grote filosoof te citeren: je gaat het pas zien als je het doorhebt – sinds ik buiten de Randstad werk, veelal met de fantastische, talentvolle kindertjes van managers die zich liefst verre zullen blijven houden van de mentaliteit die met de skills gepaard gaat in de jacht op hun derde Ferrari etc. etc., zijn me wel enige schellen van de ogen gevallen.) En toch. Een belangrijk boek. Ondanks de klungelige formuleringen en de rommelige opbouw. Het zet je aan het denken. Door oneliners: Onze eigenwaarde beïnvloedt de perceptie van onze omgeving, ze beïnvloedt dus onze interpretatie en ons oordeel. Door scherpe analyses: managers die zeggen dat creativiteit en innovatie belangrijk zijn, zijn een contradictio in terminis – hun eerste taak is immers de zorg voor processen en dat iedereen in de pas loopt. (Moet ineens denken aan die cartoon, die jaren in mijn lokaal hing: een grote groep schapen loopt eensgezind naar een afgrond, de een na de ander stort naar beneden, maar één schaap is wijzer: ze beweegt zich tegen de stroom in – ‘eigenwijs’, ‘dwarskont’ voegen de andere schapen haar toe.) Door vermakelijke metaforen: dat je niemand kunt leren trampolinespringen in een kamer van 2.20 hoog. Door de telkens terugkerende oproep tot omdenken. En vooral: doordat de opbrengst van het boek zal helpen het mooie werk in de sloppenwijken te financieren.
Over Bert Thiel
Bert Thiel (1961) studeerde Nederlandse taal- en letterkunde in Leiden. Hij gaf ruim dertig jaar les in het voortgezet onderwijs. Nu leest, dicht en schrijft hij.