Het afgelopen jaar begon het opeens op te vallen, vertelt Ton Horrevorts. Iedereen kent de voorbeelden van Wouter Bos en Camiel Eurlings, die hun afscheid van de landelijke politiek aankondigden om meer tijd aan hun gezin te kunnen besteden. Maar in hun schaduw hebben meer bestuurders de pijp aan Maarten gegeven. Verschillende ministers hebben laten weten niet meer terug te willen keren, twintig burgemeesters houden er jaarlijks voortijdig mee op en veertig procent van de wethouders heeft zijn ambtsperiode niet volgemaakt. ‘Veel mensen zeggen er gewoon geen zin meer in te hebben’, zegt Horrevorts.
In hun boek ‘Presterende bestuurders’ analyseren Horrevorts, directeur van het in veranderprocessen bij de overheid gespecialiseerde HMSManagement, en Ralph Pans, de PvdA-politicus die nu voorzitter is van de directieraad van de VNG (Vereniging van Nederlandse Gemeenten), het probleem en proberen zij een antwoord te formuleren.
De oorzaken zijn lastig aan te wijzen. ‘Het besturen van de overheid is zo complex geworden dat het haast niet mogelijk is om binnen een periode van vier of vijf jaar iets tot stand te brengen’, zegt Horrevorts. ‘Een voorbeeld: er wordt al vijftig jaar gepraat over het stuk van de A4 dat tussen Den Haag en Rotterdam zou moeten komen. Gaan we dat nu wel of niet aanleggen? Daar is nog steeds geen besluit over genomen. Waarom moet dat zo lang duren? Het is ontzettend frustrerend voor bestuurders, maar zeker ook voor burgers, dat er geen beweging in zo’n dossier te krijgen is – of de ene kant uit of de andere kant uit.’
Het gevaar van het afnemende animo voor het openbaar bestuur is natuurlijk de braindrain: een lagere kwaliteit van het bestuur. ‘Bos en Eurlings waren niet de slechtste ministers’, vindt Horrevorts. ‘En van Commissarissen van de Koningin heb ik begrepen dat het steeds lastiger wordt goede burgemeesters te vinden. Maar wat ik nog zorgelijker vind, is dat de politiek niet bereid lijkt te investeren in de overheid. Iedereen wil altijd maar snoeien, maar het zou niet onverstandig zijn om ook eens te investeren in de kwaliteit van het bestuur. Flink te investeren zelfs.’
Horrevorts zoekt de oplossing daarnaast in nog twee richtingen. ‘Ten eerste: de overheid moet kleiner worden. En dan bedoel ik niet dat alle ambtenaren eruit moeten. Waar ik op doel is dat dichtbij de burger inmiddels zoveel instellingen en loketten zijn opgetuigd, dat hij door de bomen het bos niet meer ziet. Het is zo ontzettend druk! Daar moet echt een einde aan gemaakt worden. En ten tweede: politici moeten ervoor zorgen dat de burger directer invloed krijgt op het bestuur. Neem de afgelopen verkiezingen. Stel: je hebt op de VVD gestemd, maar kunt je niet vinden in de PVV. Hoe kijk je dan tegen de formatie aan? Partijen zouden hier duidelijker in moeten zijn.’
Op basis van de interviews die Horrevorts en Pans hebben gehouden, hebben zij ook een typologie geformuleerd van de bestaande bestuurder en hebben zij nieuwe eisen gedefinieerd waar de bestuurder van morgen aan moet voldoen. ‘Bestaande eisen blijven overeind, maar met The Big Five – zoals wij ze hebben gedoopt – moeten zij beter in staat zijn de vertrouwenscrisis het hoofd te bieden. Dat loopt uiteen van het opbouwen van vertrouwen – niet op de dag van de verkiezingen al een breekpunt laten vallen – tot aanspreekbaarheid en actieve openheid.’
Als voorbeeld van een politicus die het spel goed heeft begrepen, noemen Horrevorts en Pans Pieter Winsemius. ‘Een heel krachtdadige minister, die duidelijk is in wat hij wil en wat hij doet. Zo zorg je ook dat je ambtenaren begrijpen waar de prioriteiten liggen. Wat je aan de interviews in ons boek kunt zien, is dat veel mensen geen idee hebben wat zij moeten doen wanneer zij eenmaal een bestuursfunctie bekleden. Dan krijgen zij elke keer een paar loodgieterstassen mee naar huis met alle stukken die zij door moeten nemen. Dat moet je niet willen: je moet de zaken juist omdraaien. Jij bepaalt als bestuurder de agenda en niet de ambtenaren! Het is van groot belang voor jezelf helder te maken waarom je in de politiek zit en wat je wilt gaan doen, zodra je eenmaal een bepaalde positie bekleedt.’
Dit laatste deel kan ook interessant zijn voor andere managers, maar ‘Presterende bestuurders’ is vooral gericht op bestuurders in overheidsdienst en de schil van instellingen die daar omheen zit. En op ambtenaren natuurlijk: ‘Het boek is voor ambtenaren ook nuttig: wie de typologie begrijpt, kan zich beter inleven in wat hij kan betekenen voor zijn nieuwe baas’, zegt Horrevorts. ‘En dat lijkt nodig. Bestuurders uiten in de interviews forse kritiek op hun ambtenaren: het zijn harde werkers en ze zijn loyaal, maar de inhoudelijke kwaliteit laat vaak te wensen over, vinden ze. Bestuurders vinden dat ze te weinig tegenspraak krijgen, terwijl dat juist zou kunnen helpen bij het oplossen van vertrouwensprobleem.’
Over Hans van der Klis
Hans van der Klis is freelance journalist. Hij schrijft regelmatig artikelen voor Managementboek.